Er staan natuurlijk meer Oostzee-verhalen hier, maar ik doe er nog eentje bij. Misschien is dit nog iemand tot inspiratie.
Deel 1 van 4.
Met een F24 naar de Oostzee (I)
Een nukkige wind blaast over een Markermeer vol witte koppen. Het is een graad of 13, het regent af en toe, we krijgen veel water over en we raken geleidelijk verkleumd. Maar we gaan vlot de goede kant op: noordwaarts, halfwinds met 10-13 knoop.
Eind van de middag zijn we van Muiderzand vertrokken voor een zeiltocht van een week of 6, op weg naar de Oostzee. Met ons kleine, lage en temperamentvolle bootje, een trimaran van 24 voet die zeilt als een open boot, met een 6 pk buitenboordje, met een heel klein kajuitje, vind ik dat best een avontuur. Gaat dat lukken?
De motivatie moet in elk geval nog wel komen, met dit herfstweer (in juni). Na een kort tochtje lopen we Edam aan. Daar is het prima, heel rustig aan de kade. Om ons een beetje te ontmoedigen heeft het voorluik gelekt, en zijn de slaapzakken al nat. Goed begin!
Na wat kitwerk de volgende dag (probleem opgelost) gaan we laat op weg. Via Enkhuizen het IJsselmeer op. Met WNW 5 stuiven we door de hoge golven. Iets te koud en te ruig om er helemaal van te genieten, maar het loopt prachtig met gereefd grootzeil en fok. Na een snelle middag lopen we Makkum binnen. Voor morgen nog meer wind voorspeld en dat hoeft eigenlijk even niet.
Het blijkt echter best rustig. Waddenzee op, de Boontjes door, en voor het eerst sinds lang nemen we het Kimstergat en Vingegat. Volgens Quicktide is er genoeg opwaaiing en het getij komt goed uit. Met ons polyester steekzwaard zijn we wel wat beducht voor vastlopen, zeker na recente averij; en het ondiepste stuk doen we dus voorzichtig alleen op de fok. Die avond liggen we in Ameland. De volgende middag met het hoogwater door naar Lauwersoog, met windkracht 5 tot 6 maar weer alleen op de fok waarmee we 7 knoop halen, een aangepaste snelheid voor de ondiepe slingergeulen.
De volgende dag is B6-7 en buien, volop herfst. Gaan we niet doen. Maar hoe komen we nu verder? In het volgende stuk van 30 mijl naar Borkum, met 3 wantijen, zit een heel ondiep stuk (Lutjewad). De ochtend-hoogwaters stellen niks voor, de avondhoogwaters zijn best laat, en met doodtij is alles sowieso krap. Na een hele dag dubben varen we om 18 u uit, tussen de laatste onweersbuien door. We zeilen de ondiepste wantijen over, en gaan voor anker even voor Noordpolderzijl. Eerst weinig beschutting tegen de golven, maar na een tijdje komt de plaat voor ons boven water. De wind neemt af en we liggen hier perfect. Zonsondergang boven het Wad, een groep lepelaars scharrelt vlakbij op de plaat, zeehonden komen kijken, geweldig.
De volgende dag met hoogwater door naar Borkum, waar we in Port Henry aan zowaar een nieuwe steiger (!) afmeren. Het is er zomers, en we lopen een middag langs het strand en door het bos. Volgende ochtend een vergeefse poging verder te komen: geen wind, kansloos. Motoren doen we niet, dus terug, en fietsen op Borkum. De dag erna vlot naar Norderney, nog altijd een heel mooi traject door het Borkumer WFW; maar met weer heel weinig wind moeizaam naar Langeoog. Dan een snel stukje zeilen naar Spiekeroog, vlak langs de zeehondbanken, prachtig. Mooi eiland met een dorpje onder grote bomen, erg leuk als het niet zou gietregenen...
Na dit niet zo vlotte Waddentraject komt langzamerhand het stuk naar de Elbe, wat me wel kritisch leek. Qua wind lijkt het te gaan passen, maar met de getijden blijft het een puzzel. De zeegaten tussen de eilanden kun je alleen met vrij hoog water uit, dat zou nachtwerk worden. We kiezen voor Hooksiel als startpunt, daar kun je zelfs met laagwater uit. Van Spiekeroog naar Hooksiel is prachtig varen, vooral langs de ruige oostkant van Wangerooge. In Hooksiel moet je de sluis door, op het meertje erachter liggen we mooi voor anker.
[later meer]