Ik restaureerde mijn bootje en voor het dek plus roefdak en vaste buiskap dak had ik teak nodig.
Lang geleden, pre internet, ik woonde toen in België en daar kon je het schudden. Via een advertentie in de waterkampioen vond ik een firma in Rotterdam die teak verkocht.
Ik bestelde telefonisch ( op de firma waar ik werkte had men telefoon) en toen de bestelling klaar was reed ik naar Nederland, Rotterdam om het teakhout op te halen.
Mijn vader had een aanhangwagentje en een auto die veel gewicht kon trekken dus wij met pa´s auto op weg. Ik reed toen een lelijke eend en die kon dat gewicht niet aan. Pa mee, reizen was zijn grootste plezier.
Je had toen geen apps om je bestemming te vinden, was nog niet zo eenvoudig.
Het hout werd in het aanhangwagentje geladen en goed vastgesjord.
Toen ik betaalde vroeg de bediende of ik met of zonder btw wilde, hij hoorde wel dat ik buitenlander was. Nou, zonder vanzelfsprekend, het ging om een flink bedrag, er werd een factuur voor transit opgemaakt. Daarmee moest je dan bij de douane betalen.
Wij woonden op de grens en smokkelen was gewoon een beroep. Ik kende zelfs een persoon die gedood was door een geweerschot tijdens de achtervolging door de douane van een gepantserde smokkelauto. Wij wisten vanzelfsprekend ook waar je de grens over kon zonder controle.
Zenuwen hadden we wel want het was vanzelfsprekend niet toegelaten die smokkelroute te doen.
Alles prima, geen douane gezien, we besloten het hout gelijk naar de werf te brengen, ruim 40 kilometer landinwaarts.
Net voor we het kleine dorpje binnenreden waar de boot aan land stond had je het kanaal Gent – Brugge, een nieuwe grote viaduct bracht je over het kanaal. En daar, midden op het viaduct was een douanefuik. Reeds bijna donker, toch zag ik ze staan en de schaarse passerende auto´s aanhouden voor controle. Ik besefte gelijk dat mijn vaders auto plus trailer zou geconfisqueerd worden dus ik maakte zonder nadenken een actie film waardige 180° en verdween volgas weer het viaduct af.
In de spiegel zag ik de douane naar hun auto rennen, ik reed een klein dorpje in en het erf van een café op. Verstopte de auto achter het café.
Pas toen het café ging sluiten rolden we naar buiten en dan naar de werf.