Wadloper viel gisteren voor eerst dit jaar weer eens droog. In april heeft de boot nog een paar dagen op de wal gestaan o.a. om de Coppercoat op te schuren en de schroef opnieuw in het schapenvet te zetten. Het droogvallen was om het onderwaterschip te boenen en de schroef en schoefasanode te checken.
De aangroei was, na vier maanden stilliggen aanzienlijk (met excuses voor de vinger in beeld):
Normaal was wat groen slijm, maar als je helemaal niet vaart krijg je kennelijk dit. Het goede nieuws was dat het er met een relatief zachte borstel vlot af ging. Geen harde aangroei, zoals kleine schelpjes. Trouwens ook opvallen hoe scherp begrensd de aangroei is: verder naar achteren, waar het onderwaterschip minder daglicht krijgt als gevolg van de vingersteiger, houdt de 'baardgroei' ineens op.
Nog beter nieuws was het feit dat het schapenvet z'n werk uitstekend heeft gedaan. De schroef zag er weliswaar wat vlekkerig uit. maar was grotendeels glad. Zonder het schapenvet had ie na vier maanden ongetwijfeld onder de kleine kokkels gezeten, zoals bij het lagerhuis tussen schroef en romp het geval is:
We gaan eens kijken of de Coppercoat de aangroei, in combinatie met zo af en toe eens varen, vanaf heden weet te beperken tot een dun lage groen slijm