Vandaag heeft team Zonsnel een oefentochtje gehouden.
Alhoewel team? Vorige week toen we eigenlijk hadden afgesproken was ik ziek. Nu moest de ene werken, de andere was jarig en de volgende kon niet. Zodoende was ik samen met Henk.
Er stond een pittig windje, 7 met uitschieters 8bf. De masten in de haven gierden als een gek, een angstaanjagend geluid. De haven lag vol met passanten, wachtend op beter weer voor een overtocht naar Engeland. Zeilpak en reddingsvest aan de aanlijnlijn gereed voor gebruik. Alle lijnen netjes, achterstag aanspannen. Nog een keer binnen kijken of alles zeevast stond, luiken en ramen dicht. Marifoon op kanaal 61, geen gemelde vaart. De AIS was het hier mee eens. Makkelijk hoor, je ziet zo of er schepen van zee komen of in de sluis naar buiten liggen te schutten. Onder dergelijke omstandigheden is voorbereiding belangrijk, straks buiten kunnen we ons geen fouten veroorloven.
Omdat ik gisteren ook een stukje had gevaren lag het schip nog opgetuigd met 3 reven en de stormfok. We lagen aan hogerwal aan een steiger, gisteren durfde ik met die pittige dwarse wind niet alleen de box in te varen.
Ik riep naar Henk: “Los voor!” En de kop waaide zo de goede richting op, los achter en we waren weg. Met een gangetje van 4 á 5 knopen door de haven was de boot goed bestuurbaar. Net buiten de havenhoofden rolden we de fok uit. We voelden de golven van de zee al behoorlijk. Hierna kon de motor uit. Henk mikte de boeg aan de wind tussen de pieren in. Mooie koers om het grootzeil te hijsen. Het schip vaart alleen op de fok al behoorlijk snel. Het is dan ook zaak snel te hijsen, lijnen op te ruimen en het zeil te trimmen. Eenmaal tussen de pieren is het goed vasthouden geblazen, je hebt dan geen fatsoenlijke mogelijkheden meer om aan je zeil te trimmen. Met dit tuig ter grootte van die van een BM was het schip goed onder controle.
Op zee keken we uit over een mooi landschap van golven. Het waren mooie lange golven, niet stijl. Wel veel schuimkoppen. De golven rolden mooi onder het schip door. De koers was 60 graden aan de wind. Het stuurautomaat hield perfect koers door de woelige golven. Af en toe klom er een golf op het dek. Vele m3 met mooi helder groen water spoelden dan het dek schoon. Zo snel kan je zelf nooit putsen. Het luik moest dicht. Ondanks de buiskap vloog het vaste water naar binnen. Heerlijk om zo met je kop in de wind naar de golven te kijken, rustgevend. Het bootje liep tussen de 7 en 8 knopen. De wind was steeds zo’n 30 á 34 knopen, trok af en toe even aan tot bijna 40 knopen. Later in de haven zagen we dat de maximale wind 44 knopen was geweest. Als een grote golf met schuimkop het schip trof gelijk met en een flinke vlaag helde we flink, het gangboord door het water. Maar over het algemeen was het rustig zeilen. Met een paar flinke golven was de kuip ook weer schoon.
Na 8 mijl zijn we tussen een paar flinke golven in door de wind gegaan. Precies op dat moment kwam er een DSC bericht binnen op de marifoon. Lastig onder dergelijke omstandigheden een irritante sirene te moeten horen. Toen het schip weer op koers lag kon ik naar binnen om het bericht te negeren. Nu met ruime wind hadden we eigenlijk te weinig zeil. Te weinig voortstuwing om echt snel van de golven af te kunnen surfen. Hierdoor draait het schip behoorlijk bij elke golf die onder ons doorrolt. Maar een rif eruit was niet verstandig. Straks dicht bij de pieren is het misschien nodig om even te wachten voor een in- of uitkomend zeeschip. En dan moet je ook aan de wind kunnen varen in het meest beroerde stukje water. Het tij giert om de pieren en juist daar zijn de golven het grootst en steilst. De Eendracht vaart de pieren uit. Machtig om een zo’n groot schip met zijn drie masten in deze golven te zien dansen. Achterop komen een paar tankers op weg naar binnen. De loodsboot zoekt zijn weg tussen de golven naar buiten. Op de marifoon horen we dat de tankers een snelheid van 7 knopen moeten aanhouden. Mooi, dan blijven wij hun voor en kunnen we door naar binnen. Een flinke breker kan je boot tientallen meters wegsmijten. Een behoorlijke afstand houden met de pieren dus. De laatste grote golf schopt ons met 8,9 knopen tussen de pieren door. Hé hé dat zit er op. We lopen ruimerwind met dik 8 knopen en voelen 35 knopen over dek gaan. Het schip giert van plezier! Maar nu het zeil er nog af! Even gaan we iets voor de wind varen, de fok wordt afgedekt en rolt zo makkelijk op. De motor wordt gestart. Nu draaien we op de motor tegen de wind in en laten het grootzeil snel zakken. Opruimen, meerlijnen en willen klaar. Achter in de haven gaan we niet rechtsaf maar achteruit recht tegen de wind in. Als een getrainde veldsoldaat loopt het scheepje achteruit naar haar plekje bij de langssteiger.
Het is mooi zeilen met dit weer maar of we dat ook 24 uur kunnen volhouden naar Engeland??