Onderwerp: Voorrangsregels Snel Schip BPR

Of iets een snel schip is is heel makkelijk. Dan heeft hij twee gele flikkerlicht en boven elkaar. Branden die dan moet hij dus wijken voor alles.
Branden die niet dan is het volgens mij op dat moment geen snel schip en gelden de normale regels.

Is natuurlijk ook wel logisch, want als een potentieel snel schip langzaam vaart kan ik niet inschatten of die 35 km/u zal kunnen, en dan dus gewoon een schip is, of dat die 42 km/u kan en dan dus een snel schip is.

Klinkt logisch.

Klinkt logisch, maar de logica van het BPR werkt net andersom. Kan een groot schip harder varen dan 40 km/h, dan is het per definitie een snel schip en moet het die lichten voeren en aan de desbetreffende regels voldoen. Er staat niets over de snelheid die het daadwerkelijk vaart.

Het wordt overigens wel erg theoretisch zo, want het enige schip waar dit blijkbaar voor gold vaart al een tijdje niet meer op het NZK.

Knoet schreef : Zowel de Tiger als de Koegelwieck van Doeksen varen 58. Km//uur. Die vallen hier dus wel onder

O ja, dus toch nog praktisch toepasbaar inderdaad!

Knoet schreef : Ook wel weer logisch, anders zou je als snel varend schip iets gas terug kunnen nemen en dan opeens weer voorang hebben.

Dus een snel schip heeft dan ook altijd die lichten aan? Zal er volgende keer dat ik in de haven van Harlingen ben er eens op letten.

Is zo'n snel schip niet altijd een groot schip? En wijkt klein niet voor groot?

Nee een snel schip moet wijken.

Rikken schreef :
Zeker! Altijd dubbele oranje flitslichten.

meindertutfryslan schreef :
Klein wijkt niet universeel voor groot. Zoals Arendonk al opmerkt, een snel schip moet wijken, maar ook bijvoorbeeld bij naderende tegengestelde koersen of kruisende koersen moet een groot schip wijken voor een klein schip indien dat kleine schip stuurboordswal houdt.

drwingnut schreef :
En dat staat er dus niet.

Om aan de definitie van een snel schip te kunnen voldoen moet je een een groot motorschip zijn. Te weten mechanisch voortgedreven, niet zijnde klein schip. (A2 en A3)

vaar je wel sneller dan 40 km/h maar doe dit bv zeilende of als niet zijnde een groot schip, dan kan je dus niet een snel schip zijn. Rest de definitie van snelle motorboot voor klein snel varend grut:
(klein schip dat, bij gebruikmaking van zijn mechanische middelen tot voortbeweging, sneller dan 20 km per uur ten opzichte van het water kan varen;)


Voor een snel schip geld altijd:
Een snel schip is verplicht aan andere schepen voorrang te verlenen.

Dat is dus het uitgangspunt.

Verder tav de voorrangsregels voor hoofd/nevenvaarwater:

1 Een schip mag slechts een haven of een nevenvaarwater uitvaren en daarbij een hoofdvaarwater invaren of oversteken dan wel een haven of een nevenvaarwater invaren, nadat het zich er van heeft vergewist dat dit zonder gevaar kan geschieden.

2 Een groot schip mag bij het uitvaren van een haven of een nevenvaarwater en het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwater dan wel bij het invaren van een haven of een nevenvaarwater medewerking verlangen van een ander schip.

@klaaskootstra Dat staat er wel, maar je slaagt erin wat ik schrijf onjuist te interpreteren, mede gegeven de context van mijn post.

Voor de bondigheid schreef ik “Ofwel, een snel schip is een snel schip, ook al vaart ‘ie langzaam.” Dat was kort voor “Ofwel, een snel schip [volgens bovenstaande definitie] is een snel schip [volgens bovenstaande definitie], ook al vaart ‘ie langzaam.” Lag voor de hand, aangezien ik direct daarvoor de definitie uit het BPR had gequote.

De context was dat iemand had geponeerd dat een groot motorschip dat in staat is om meer dan 40 km/h te varen maar op dat moment minder dan 40 km/h vaart, geen snel schip zou zijn.

Dan de hoofd/nevenvaarwaterpunten die je aanhaalt: punt 1 doet niets af aan de het feit dat beide vaartuigen voorrang moeten verlenen; juist omdat het voor andere vaartuigen moeilijk kan zijn om in te schatten of een snel schip een gevaar vormt (of eigenlijk andersom - het is makkelijk om onterecht te concluderen dat een snel schip geen gevaar vormt) moet een snel schip voorrang verlenen.

Je Punt 2 gaat over het mogen verlangen van medewerking, de regels voor voorrang verlenen gelden tegelijkertijd (en medewerking verlangen mag sowieso alleen in bepaalde combinaties van scheepstypes - groot t.a.v. alles, klein alleen t.a.v. klein). De meeste ZFers zeilen niet in grote zeilschepen volgens de BPR-definitie, dus het enige relevante in deze discussie wat uit je punt kan volgen is nog een schijnbaar regelconflict - een snel schip wil een nevenvaarwater invaren en verlangt daarbij medewerking van een ander schip op dat nevenvaarwater. Maar een snel schip moet ook altijd voorrang verlenen. En het schip op het nevenvaarwater is misschien wel een groot schip wat op haar beurt medewerking verlangt bij het uitvaren, en…