Dank voor de inhoudelijke reacties! Ik ben toch nog niet helemaal duidelijk geweest helaas. Weer veel tekst - maar ook een plaatje
Zowel de diepte van de camber en de positie van het diepste punt van de camber zie ik beide relatief tot de lokale koord-lengte, dus bv een lokale camber als "15% diepte op 40% van voorlijk". Met dit in gedachte heb ik mijn post geschreven. Ik houd dat nog maar even aan. Camber-specificatie dus relatief tov de lokale koorde.
Beauty schreef :
De camber is geen vast gegeven. Die regel je met trim. Onderin heb je meer mogelijkheden om het zeil af te vlakken, daar houdt je met het ontwerp rekening mee.
Eens dat je onderin de outhaul hebt om de diepte van de camber dáár te regelen. Bovenin zijn er inderdaad veel minder mogelijkheden.
Mijn vraag ging over de "basis-snit" die de zeilmaker een zeil geeft, dus dmv luff-curve en broad-seaming. Ik meen ergens gelezen te hebben dat een fathead zeil bovenin een ondieper (basis) camber zou moeten hebben dan een driehoekig zeil. Ik kan niet bedenken waarom dat zo zou moeten zijn.
Idem voor de (procentuele) positie van het diepste punt van de lokale cambers van onder naar boven. Bij een driehoekig zeil zal de lijn door de diepste punten naar boven toe (absoluut gezien) dichter bij de mast komen, maar ik doelde ook hier op de relatieve positie. Zou het zo kunnen zijn dat, omdat de separation bubble naar boven toe groter wordt in verhouding tot de koorden daar, dat het diepste punt van de camber -procentueel weer, zal het niet meer noemen vanaf nu

- daar verder naar achter ligt dan lager in het zeil?
Met de achtergrond zoals Michel opmerkt; zou dit dan gedaan worden om de stroming de bocht om te leiden nadát deze weer aan is gaan liggen? Als (in een extreem geval, wanneer je dat niet doet) de bocht in het zeil al ín de separation bubble zou liggen (=te vroeg zou komen om de nog verstoorde luchtdeeltjes van richting te veranderen) dan zal er minder lift gegenereerd worden. Zoiets? Dit zou betekenen dat de (basis) camberpositie bij een driehoekig zeil bv verloopt van 40% onderin tot 50% bovenin en bij een fathead (met langere koordes bovenin) van 40% tot 45%. Eigenlijk zou je dan willen dat de absolute camberpositie (uitgedrukt in "centimeters achter de mast") dus gelijk blijft in het zeil.
Zit hier iets in of dient de basissnit gewoon overal "15% diepte op 40% afstand" (bv) te zijn (dus géén rekening houdend met het feit dat er een seperation bubble is)?
PS: Waarom ligt het diepste punt van de camber in een grootzeil eigenlijk verder naar achteren dan bij een voorzeil? Heeft dat wellicht óók met die mast temaken?
Beauty schreef :
Nee, niet om die reden wat mij betreft. Je blijft namelijk zitten met het gegeven dat er een seperation bubbel achter de mast zit. De luchtstroom zal deze eerst moeten overwinnen. Hoe verder het zeil is gevierd en minder in lijn staat met de mast, des te groter die bubbel en mogelijk ook de wervelingen die de mast veroorzaakt. Zet je er dan extreem veel camber in moet die luchtstroom niet alleen weer stabiel worden maar gelijk ook nog versnellen en de hoek om.
Zoals ik hierboven redeneer naar
positie van de camber bovenin redeneer jij naar de
diepte van de camber op die plek. Wellicht spelen beide een rol? Dus bovenin een fathead zeil zowel
minder camber en
verder naar voren dan bij een driehoekig zeil?
Beauty schreef :
Ingebouwde twist gaat iemand mij leren wat dat is, nu heb ik er nog geen beeld bij.
Ik zal een poging doen:
Neem een A4-tje en knip dit diagonaal door. Dit is een grootzeil zonder camber en zonder ingebouwde twist. Wanneer je het onderlijk van dit A4-tje gestrekt houdt (plak het aan een potlood/giek) en omhoog kantelt kun je je voorstellen dat het achterlijk uit gaat waaien. Dat is de belangrijkste manier waarop we aan boord de ingebouwde twist kunnen beïnvloeden.
Nu nog steeds die ingebouwde twist niet uitgelegd

Stel dat dit A4-zeil in crosscut gebouwd is. De camber maakt een zeilmaker dan door de banen als bananenschillen vorm te geven en weer aan elkaar te naaien (schijnt om millimeters te gaan). Dat gebeurt hier nog even niet. Wel knippen we de cross-cut stroken in een kleine wigvorm, zodat de stroken naar het achterlijk toe breder worden. Als we dit aan elkaar plakken en we houden het potlood horizontaal (haaks op het voorlijk) dan hebben we óók twist gemaakt.
Hmmm, staat er heel belerend zie ik maar ik zie even geen andere manier om het uit te leggen. Ik hoop dat het duidelijk is. Zeilmakers nemen deze "ingebouwde twist" mee in het ontwerp als integraal onderdeel van het broad-seaming ontwerp heb ik begrepen. Zo heeft een lichtweer-genua een grotere ingebouwde twist dan een HA fok. Met je traveller/genuawagen positie kun je dit na de hand weer beïnvloeden, maar het schijnt dat een grootzeil zonder deze ingebouwde twist slecht te trimmen is.
Mijn vraag ging er dus over of deze "ingebouwde twist" voor een fathead anders (groter of kleiner) zou moeten zijn dan bij een driehoekig zeil. Ik weet wél dat je een fractioneel grootzeil met méér twist vaart dan een toptuig (vanwege een kleiner downwash effect van het voorzeil bovenin), maar ik weet niet waarom dat dan ook nog zou moeten verschillen tussen een fathead en een driehoekig zeil. Misschien moet die ingebouwde twist bij een fathead juist láger zijn omdat het van nature al uit wil waaien bovenin en je met het strak trekken van het achterlijk de toplat (in plaats van het headboard zoals bij een driehoekig zeil) te zwaar zou gaan belasten? Dus echt een "flying shape" effect, onder belasting?
Uit
dit document:
The increase of apparent wind angle with height is a factor that influences a sail to fly in a twisted manner, where the top is angled more off-center from the boat than the bottom. Other factors affecting how much twist is appropriate are sweep and taper as they alter the amount of upwash along the span of the sail.
Eerder in dit document:
Sweep
The sweep of a wing is defined as the angle between a line perpendicular to the flow and a line (called the quarter-chord) passing through the 25% chordwise (luff to leech) positions along the span.
Taper
Taper is defined as the ratio of the chordlength of the tip divided by the chordlength of the root. For sails, where the head tapers to nearly a point, the taper is extreme (zero).
Sweep has the effect of increasing the upwash on the outboard wing sections...
(Over taper) Since the outboard sections are smaller than the inboard sections, they are significantly influenced by the larger wing just inboard. Air approaching the outboard portion of the wing is deflected by the low pressure on top of the
larger inboard wing that is still generating a large amount of lift only a short distance away. The close proximity of that low pressure to the outboard wing causes the flow to be pulled upward additionally over the outboard wing. Hence, the smaller outboard sections operate with higher upwash
Mag je dan concluderen dat:
- Een fathead grzeil heeft méér sweep (minder negatieve sweep eigenlijk!) dan een driehoekig zeil-->meer upwash bovenin-->meer twist
- Een fathead grzeil heeft minder taper dan een driehoekig zeil-->minder upwash bovenin-->minder twist
Tsja, welk verschil met een driehoekig zeil is nu overheersend?
Beauty schreef :
Leg mij eerst eens uit wat jij bedoelt met twist, daar is al eens discussie over geweest. Ik zie er 2 aspecten aan. De eerste is het naar buiten 'waaien' van je achterlijk. Een logisch gegeven indien je weet dat de afstand van je zeil tussen voor en achterlijn steeds korter wordt. Je achterlijk maakt dan van nature al een draai indien je de aanstroom hoek van je voorlijk bij de mast gelijk houdt. En daar zit het tweede punt. Twist voor mij heeft niet alleen te maken met het bovenin open zetten van je achterlijk maar ook je AOA over de lengte van de mast kunnen beïnvloeden. De AWA is namelijk verschillend tussen onder en boven, wil je dezelfde AOA hebben t.o.v. de AWS zul je moeten twisten.
Oja! Daar was toen ook een boel discussie over waarbij het er zelfs over ging wat AoA precies was. Ik vond het toen de hoek tussen de koorde en schijnbare wind en jij vond het de hoek tussen de leading edge van het zeil en de schijnbare wind dacht ik. Klopt dat?
Het verschil tussen twist en "openen van het achterlijk" heb ik nooit begrepen. Volgens mij is dat hetzelfde namelijk.
Hoe kun je het achterlijk openen zónder de twist te vergroten!? Volgens mij kan dat niet, maar in jouw definitie kan dat wél door (bij gelijke camberpositie) het zeil een ondieper camber te geven én de koorde lokaal verder naar buiten te twisten. "Jouw" AoA blijft dan netto gelijk terwijl je toch achterlijk verder "opent" naar lei.
In mijn definitie kan je twist en "openen van het achterlijk" niet los van elkaar zien omdat ik de twist definieer als hoek tussen "mast en achterlijk" en AWA.
Vond dit plaatje nog, kan het draadje niet meer vinden:
WB sails zegt dit - klopt met jouw idee dat het onafhankelijke effecten zijn!
The shape of a sail section is defined with sufficient accuracy by two percentages and three angles: the camber, expressed in percentage of the local sail chord (width, 12%), the position of the max. camber, similarly expressed in percentage of the local sail chord (47%), the twist expressed in degrees relative to the sail foot chord (10 degrees), the entry angle (32 degrees) and the exit angle (17 degrees), as defined in the illustration
Onze "modellen" waren dus te simpel - logisch dat we er niet uitkwamen
Nachtvlinder schreef :
Hierdoor kan (en dat is een voordeel volgens mij) de top verder getwist worden dan bij een toptuig, waardoor de lift-vector méér in de vaarrichting wijst
Beauty schreef :
Drag is niet gericht wat mij betreft. 3 dimensionaal trekt drag aan de boot. Het is uiteindelijk iets wat de boot remt. Het trekt tegengesteld aan de richting voorwaarts wat mij betreft.
De top van zo'n zeil is er wat mij betreft echt niet voor om met name meer lift te genereren maar met name om de hoeveelheid drag (vortices) te verminderen
Er zijn meer vormen van drag inderdaad, maar zo'n fathead is met name goed om de induced drag (als gevolg van de tipwervels) te verminderen. Deze trekt toch in lengte richting van het achterlijk? Dat zou dan volgens mij betekenen dat deze induced drag de boot minder afremt als ie verder naar buiten trekt ipv naar achteren?
Pfff, wordt steeds complexer allemaal, maar voorlopig hebben we nog geen idee of (en hoe) een fathead anders gesneden zou moeten zijn dan een driehoekig zeil met dezelde E- en P-maat
Jammer dat die templates niet openbaar zijn - die zullen, behalve op ervaring toch ook van vuistregels gebruik maken?
@Bas: inderdaad, hoogte schoothoek maakt niets uit...
Ik denk niet dat we hier uit komen. Dit terwijl de vragen zo eenvoudig leken:
-moet de ingebouwde twist anders zijn dan in een driehoekig zeil?
-moet het camber en het verloop daarin ander zijn dan in een driehoekig zeil?
Ik laat het maar lekker aan m'n zeilmaker over (die het weer over laat aan zijn praktijkervaring, al of niet ondersteund door templates)...