Wellicht wordt het hier tijd voor stewards, want dat zal de schutting en efficient gebruik van de kolk zeker doen toenemen, en de wachttijd dus afnemen.
Misschien, maar dan moeten deze jongens en meisjes eerst eens een gedegen cursus krijgen, zo dat ze zelf ook beseffen waar ze mee bezig zijn.
Een praktijkvoorbeeld?
We lopen een van de sluiskolken van het Aquaduct te Enkhuizen binnen. We hebben een stevig stukje wind in de kont en lopen met de motor in neutraal nog behoorlijk hard.
Op de muur zien we een stuk of wat jongelui, leuk uitgedost met o.a. hesjes en een schattig petje.
'He, Marjanne daar heb ik over gehoord, dat zullen van die sluisstewards zijn.'
Een heeft een portofoon om zijn nek hangen en kijkt heel gewichtig, een ander komt heel gedienstig naar voren en zegt, terwijl hij in hoog tempo met ons mee marcheert: 'Geef mij dat touwtje maar mevrouw.’
Marjanne die, net als ik, een gezonde dosis wantrouwen koestert tegen walslurpen die wel even een touwtje willen vastknopen zegt:’Vraag maar aan de schipper wat hij wil.’
Hij kijkt mij aan en ik zeg:’Er komen nog meer boten aan dus ik vaar eerst helmaal naar voren.’
Aan het einde van de muur sla ik vol achteruit en zeg, terwijl ik hem een landvast toe gooi:’We hebben de wind in de kont, dus eerst maar een achtertrosje, graag met een dubbele bocht.’
Aan zijn gezicht zie ik al dat hij niet helemaal begrijpt wat de consequenties zijn van “de wind in de kont”, om over de rest maar te zwijgen.
Hij loop met het oog naar een bolder naast de boeg en gooit heel trots het oog er omheen, dat mijn achtertros daardoor in een spring verandert zegt hem niet zoveel.
Als de donder pak ik een ander eindje en zet dat op een boldertje in de muur, bedank de steward vriendelijk voor zijn hulp en terwijl Marjanne voor een trosje uitbrengt zwiep ik het spring weer los.
Achter ons is een grote Dehler bezig vast te maken.
En ja hoor, eerst een voor trosje, de dame voorop knoopt haar eindje vast maar de wind pakt de kont zodat die snel afdrijft.
De schipper gooit nu zijn trosje naar de steward maar die kan de boot niet meer houden.
De Dehler eindigt met zijn kont aan de overkant tegen een boos kijkende Oosterbuur, terwijl het neusje tegen de stenen schuurt.
Dus stewards? Nee dank u!