Je hebt vormstabiliteit en gewichtsstabiliteit.
Een hele brede platte bak gooi je moeilijk omver, dat is vormstabiliteit. Een boot met een hele diepe en zware kiel krijgt stabiliteit onder helling omdat de zwaartekracht de kiel naar beneden wil trekken.
De weerstand door het water word bepaald door verschillende factoren:
- Natoppervlak, wrijvings weerstand, alleen interesant voor lage relatieve snelheden (relatieve snelheid is snelheid tov de rompsnelheid)
- Golfweerstand, golven trekken kost energie, als je rompsnelheid vaart is 99,5% van alle weerstand gegenereerd door de golven.
- aanvaringsweerstand, word grofweg bepaald door het frontale oppervlak dat tegen het water aanbotst.
Om veel zeil te kunnen voeren heb je stabiliteit nodig. Gewicht wil je neit hebben op een racer, dus ga je de waterlijn zo breed mogelijk maken. Op die manier genereer je stabiliteit met de 3e macht.
Omdat je de weesrstand niet wilt laten toenemen wil je de total breedte vand e boot niet groter maken. Je wilt ook niet teveel afgestompt worden door golven, dus wil je de boeg ook niet al te vol maken.
Blijft over: waterlijn oppervlakte vergroten nabij de spiegel.
Werkt voortreffelijk, vooral in combinatie met een kantel kiel en steekzwaarden, omdat je die onder een hoek kunt plaatsen. Heb je deze bewegende onderwaterdelen neit, dan ga je allerlij andere nadelen in je boot invoeren op aandewindse koersen, daarom werkt een brede kont niet/minder goed op een toerboot. Alleen geeft eht veel ruimte binnen, en staat het racy dus doen veel werven/onterpers het wel.