Dus niet: 'Hoe je kabelogen aan een kabel moet, hoort of zal persen',
maar mijn overwegingen om het zo te doen. Een flink stuk Sinatra dus: "I did it my way!" Dit ter relativering.
Voor de elektrische aandrijving van mijn boot heb ik een flink accu-pakket nodig en dikke kabels om de stroom naar de motor te voeren. Het gaat hier om een vermogen van 4kW bij 48-64V (de spanningsgrenzen van een LiYFePO accu-pakket van 16 cellen). Dit vraagt nominaal om 80A en dit wordt via 2 kabels naar de motor toegevoerd van minimaal 25mm
2 koperdoorsnede. Deze doorsnede is die van de kabels die naar de motor lopen. Deze kabels naar de motor beginnen na de hoofdschakelaar op de 'motor terminal'.
Vanaf de hoofdschakelaar lopen er 2 kabels naar de 'accu terminal' waar ook een 100A smeltveiligheid is opgenomen om de kabels te beschermen. Deze kabels hebben een doorsnede van 35mm
2. Het accu-pakket zelf is vanaf de terminal weer aangesloten met kabels van 35mm
2.
De 100A zekering is de bescherming voor een kabeldoorsnede van 25mm
2 en niet voor de kabeldoorsnede van 35mm
2. Een kabel met een doorsnede van 25mm
2 mag doorlopend een stroom van 105A hebben. De fabrikant van de elektromotor geeft op dat de aanloopstroom 1,5 maal de maximale laststroom is. Dat is een kort durende stroompiek van 120A. De gebruikte zekering is van het type 'traag' en kan gedurende 1 seconde 2 maal de nominaalstroom verdragen zonder door te smelten. Dat is 200A gedurende 1 seconde.
Voor wat betreft de kabeldoorsneden is de kabelset conform de eisen en om spanningsverlies door de lengte van de kabels te verminderen is er voor een 35mm
2 doorsnede gekozen voor het langste traject.
Een aantal van deze kabels waren gebruikt voor deze motor en voorzien van kabelschoenen. Bij het demonteren zijn er echter een aantal kabelschoenen verwijderd en er waren een aantal kabelschoenen met een niet passend oog (te groot). Er moesten voor de installatie nieuwe kabelschoenen worden aangeperst.
Mijn motivatie voor de keuze van kabelschoenen: Omdat ik de persing van de kabel in de ring van de kabelschoen wil kunnen controleren, gebruik ik 'open' kabelschoenen. Ik ben daarmee in staat te zien of de kabel in de kabelschoen corrodeert. Door het gebruik van silicone vet (in mijn geval PX7 watervast conserveer vet met een druppelpunt van 200
oC) voorkom ik dat water in en bij de krimpverbinding van de kabelschoen zal komen. Het afwerken van de krimp doe ik met gekleurde krimpkous. Dit dient twee doelen: 1
e kleurcodering voor de polariteit, 2
e verstijving van de overgang van de krimp naar de draadjes van de litze. Ik gebruik voor het krimpen een hydraulische krimper die 16 ton aan persdruk kan leveren. (Dank aan buurman Sunday!) Deze druk is voldoende hoog om na het krimpen in een doorgezaagde kabelschoen geen individueel draadje meer te kunnen herkennen. Het ziet eruit of onder de druk de koperaders tot één stuk zijn geperst. (Deze methode is in de metallurgie bekend als 'sinteren').
Methode: Na het aanpellen van de kabel, zet ik de kabelschoen er los op en voeg een dot vet toe. Dan maak ik kabelschoen en en kabel met vet warm met een föhn (tot 300
oC) en laat zo het vet tussen de aders en de kabelschoen in de kabel lopen. Dit watervaste vet sealt de kabel voor indringend vocht en vult eventuele ruimten tussen de kabel en de kabelschoen op.
Dan krimp ik de kabelschoen op de kabel zodat de ruimte tussen de kabelschoen en de isolatie van de kabel zo klein mogelijk is. Bij het krimpen zie je het vet tussen de aders omhoog komen, dit is tevens de controle dat de krimp voldoende is. Voordat ik de krimptang wegneem, geef ik nog een laatste maal druk op de hefbomen voor het laatste beetje ruimte. Het wegpersen van het vet uit de verbinding vraagt tijd en deze tijd moet je de verbinding gunnen.
Tenslotte werk ik de verbinding af met een stuk krimpkous, rood voor 'plus' en zwart voor 'min'. De krimpkous verstevigt ook de overgang tussen de samengeperste kern en het deel waar de kern nog uit losse aders bestaat. Op dit punt is de verbinding kwetsbaar voor metaalmoeheid bij veel bewegen. De krimpkous verhindert deze beweging ten dele en voorkomt daardoor metaalmoeheid.
Ervaringen met deze methode: ooit bouwde ik een Volkswagen buggy (kever bodemplaat 365mm inkorten, aan elkaar lassen, zandstralen, coaten en dan een polyester carrosserie erop bouwen) op basis van een 6V installatie. Ik gebruikte hiervoor AMP kabelschoentjes. Dit geheel hield het maar een jaar uit, daarna was elke verbinding buiten de carrosserie gecorrodeerd. Dit was voor mij de aanleiding alles om te gooien naar 12V en de bedrading te vernieuwen. Nu met dezelfde AMP kabelschoenen, maar met elke kabelschoen eerst ingevet voordat deze werd aangekrompen. Geen van de verbindingen (ook niet buiten onder het achterspatbord in nattigheid en in de pekel van de gladheidsbestrijding) heeft daarna ooit nog problemen gegeven (tijdsduur van 5 jaar).
Na deze ervaring heb ik alle krimp en schroefverbindingen in elektrische installaties buiten (ook CAS-antenne installaties) zonder uitzondering met vet geseald tegen het binnendringen van vocht en het ontstaan van corrosie. De verbindingen hebben gedurende hun levensduur geen problemen opgeleverd (sommigen meer dan 10 jaar) en ik heb daarmee een rotsvast vertrouwen in deze techniek gekregen. Maar ja, dat heb ik, u mag daar anders over denken en doen. Daarom ook: 'I did it my way'.
Doe uw voordeel met mijn ervaringen, heeft u andere ervaringen... laat die van mij dan gewoon liggen. Het is zoals ik het doe en niet zoals 'het moet'.
Groeten, Peper.