Een deep discharge limiter
Voor sommigen is een laadsysteem niet compleet als er geen diep ontlaad bescherming is geïnstalleerd. Indien er altijd een laadmogelijkheid aanwezig is, ziet men soms af van het uitschakelen van de stroom uit de accu en wordt een geringe lading in de accu’s alleen visueel en/of auditief gesignaleerd. Dit voorkomt alleen het ‘stiekeme’ in ‘stiekeme nachtelijke ontladingen’. Het weglekken van lading is nagenoeg altijd het gevolg van het ongemerkt aan laten staan van een verbruiker. Zou er een ontladingsmogelijkheid zijn buiten een reguliere verbruiker om, dan is er sprake van een ‘design flaw’ in het laadsysteem. Soms kan dit worden getolereerd indien de ontlaadstroom heel klein blijft. Een monitoring/waarschuwingsysteem zal altijd een kleine ontlaadstroom opleveren en pas op het moment dat de ontlaadstroom door een monitoringsysteem procenten gaat bedragen van de accucapaciteit, komt het tot problemen.
Bij signalering van een bijna lege accu kan de motor worden gestart om de accu bij te laden.
Het ‘stroom draaien’ gaat niet op voor ‘elektroschippers’. Zij hebben een motor zonder dynamo en kunnen bij een bijna lege accu niet terugvallen op de dynamo van hun motor. Willen zij niet geconfronteerd worden met de problemen van een diep ontladen accu, dan zullen zij de verbruikers moeten afschakelen om de nog aanwezige lading in de accu nuttig te gebruiken of zelfs het gebruik naar nul te reduceren.
Bij aansluiting op de walstroom komt dit waarschijnlijk nooit voor en zal de walstroomlader het verlies door een monitoring systeem compenseren.
Dit is de reden om een deep discharge limiter te hebben voor een groep kritische apparaten en een deep discharge limiter voor een groep minder kritische apparaten. Andere indelingen zijn ook mogelijk. Een deep discharge limiter is geen ingewikkeld of omvangrijk apparaat en er kunnen er veel aan boord zijn. Mijn voorkeur is voor elk apparaat aan boord één, zodat de in te stellen grenzen en eventuele acties passen bij het belang van het apparaat of het net onderdeel dat door de beveiliging wordt bewaakt.
Wat wil een schipper van zijn service accu waarvoor hij/zij een deep discharge alarm of een deep discharge limiter nodig heeft. Wil je daar een antwoord op hebben, dan heb je een energiebalans nodig en wel eentje die actueel is.
Heb je geen actuele energiebalans dan kun je het ook redden met een ‘hele dikke accu’, zo één die je een keer per maand oplaadt aan de walstroom en dan pas als je op Mallorca bent aangekomen weer geladen moet worden. Of je dat gaat halen, kun je alleen maar inschatten als je een energiebalans hebt gemaakt of dat je een heel ‘Spartaans energiebeheer’ doorvoert.
Je kunt wat ‘zorgelozer’ worden als je zonnepanelen op je boot hebt of een windgenerator of hydrogenerator of je moet kunnen ‘stroomdraaien’. Ben je in staat toe te voeren wat je verbruikt, dan zit je goed. Heb je geen energiebalans, dan weet je ook niet wat je verbruikt en blijft er niets anders over dan ‘telkens met samengeknepen billen’ op de Voltmeter te kijken ‘of er nog genoeg in de accu zit’…
‘Dat kan toch wel anders!’ Ja, dat kan wel, maar je ontkomt er niet aan om een punt vast te stellen waarbij je zegt: ‘nu moet de koelkast uit, anders doet over 6 uur de stuurautomaat het niet meer!’
Het is erg slordig als de 12V accu tot 10V wordt ontladen door een koelkast aan boord. Het is nog slordiger als de marifoon het niet meer doet omdat de koelkast de accu tot onder de 11V heeft ontladen. Dit vraagt om verschillende spanningsniveaus waarbij de diep ontladingsbeveiliging moet optreden. Één voor apparatuur zoals de marifoon en de navigatieverlichting. Één voor apparatuur zoals de stuurautomaat en één voor de koelkast en de smartphone.
Je moet voor jezelf de rangorde opstellen waarin je belang hecht aan het functioneren van de apparatuur aan boord. Dat kan heel verschillend zijn per schipper en opstappers. De koelkast zou de eerste zijn die je uitschakelt, helaas pindakaas vandaag geen koude witte wijn. Maar wacht effe… als iemand zijn voorraad insuline voor behandeling van diabetes in die koelkast heeft liggen, dan is dat andere koek! Dan daalt de koelkast naar een lagere plaats in de ‘nu uitschakelen’ lijst.
Wat is er in de handel?
Heel veel van deze apparaatjes, op AliExpress krijg je zeven pages met ‘hits’ als je op ‘deep discharge protection’ zoekt. De beperking is dat zij allemaal voor loodzwavelzuur accu’s zijn ontworpen. Bijna allemaal zijn zij ingericht voor 12V installaties. De laagste kantelspanning waarbij zij gaan werken is meestal op 10V en dat is wat laag voor een LFP accu. Er zijn er ook voor 12, 24, 36 en 48V en er zijn er waarbij de kantelspanning kan worden ingesteld.
De beveiliging door het afschakelen van de belasting is in bijna alle gevallen door een relais. Een relais heeft mechanische delen en kan slijten. Nu moet de slijtage van een dergelijk relais niet worden overdreven, want het relais schakelt alleen in en uit als de hoofdschakelaar wordt omgezet en het relais schakelt uit als de accuspanning te laag wordt.
Een relais vraagt voor zijn functioneren een beetje vermogen en dat zou ik liever of in de accu houden dan wel in de marifoon stoppen als dat nodig is. Ik ben geen fan van mechanische schakelaars of schakelaars die vermogen opnemen, Ik doe het liever ‘solid state’.
De lijst
Eerste categorie: Wat schakel je nooit uit zelfs als dat zou betekenen dat je de accu ‘molt’:
De marifoon (die kun je niet op ‘mensenkracht’ laten werken),
Een stroboscoop flitslicht voor noodsituatie of handstakellicht (die kun je ook niet op ‘mensenkracht’ laten werken),
De navigatie verlichting (je kunt wat doen met gekleurde stormlantarens op petroleum…),
Een klein oriëntatie licht in de kajuit (bij de marifoon). Nou dat zou je met een zaklamp kunnen oplossen, maar in een noodsituatie heb je met name je handen nodig!
De bilgepomp (om de accu ‘boven water te houden’ Er zijn hand en voetpompen, maar die kluisteren je dan op één plek). Zo zal een solozeiler of een ‘short handed’ zeiler andere criteria aanleggen dan een zeiler ‘op de plas in de buurt’.
Wellicht zijn er op persoonlijke overweging ook nog andere toestellen die het tot op het laatste moment nog zouden moeten doen, dan moeten die ook stroom kunnen krijgen al kost het de accu zijn leven.
Tweede categorie: Wat schakel je pas uit als je de accu niet wilt ‘mollen’:
Stuurautomaat (die kan bij te weinig acculading met de hand worden over genomen.)
Navigatie computer (‘back to basic’ en weer op het kompas gaan varen.)
Gedimde noodverlichting in de ‘kaarten hoek’ (die kan heel nostalgisch door een petroleum stormlamp worden overgenomen, maar ik hoop dat die maatregel je bespaart blijft).
Het kenmerk van deze groep toestellen en apparaten is dat hun functie ook op een andere manier kan worden overgenomen. Hoe eerder deze apparaten worden afgeschakeld, des te langer heb je nog energie voor de eerste categorie apparaten en toestellen.
Derde categorie: Wat schakel je als eerste uit omdat je de ‘stroom’ beter kunt gebruiken voor andere apparaten. Dit zijn apparaten en toestellen die zonder toevoer van elektrische energie geen levensgevaarlijke situaties kunnen opleveren:
Koekasten, diepvriezers, kachels, ovens (magnetrons), elektrische kookpitten. Bedenk dan dat er uitzonderingen zijn indien er bijvoorbeeld medicijnen aan boord zijn of dingen die een specifieke conditionering vragen.
Mogelijke niveaus voor het afschakelen van apparaten
Bij een ‘half volle accu’ zou alle niet strikt noodzakelijk apparatuur beter kunnen worden uitgeschakeld. Komt de lading in de accu door ‘stroom draaien’ weer boven ‘half vol’ dan kan de verbruiksbeperking worden opgeheven.
Voor ‘12V loodaccu schippers’ ligt dit punt bij een lading van 75% van de nominale accucapaciteit. Voor ‘12V LFP schippers’ ligt dit punt bij een lading van 65% van de nominale accucapaciteit of 12,8V.
Bij een loodaccu wordt ‘bezuinigen tot het strikt noodzakelijke’ bij een lading van 60% van de nominale accucapaciteit nodig. Bij een LFP accu ligt die grens bij een lading van 30% van de nominale accucapaciteit of 12V.
Komt een loodaccu onder een lading van 50% van de nominale capaciteit, dan kan deze weer geladen worden, maar de levensduur van de accu neemt dan meer dan normaal af.
Komt een LFP accu onder een lading van 30% van de nominale capaciteit, dan kan deze weer geladen worden en de levensduur neemt wel af, maar dat valt binnen de afname op basis van veroudering. Een LFP accu moet om nog geladen kunnen te worden boven de 6V blijven. De accu gaat weliswaar niet kapot, maar moet onder de 6V weer opnieuw initieel worden geladen en dat is lastig om aan boord te doen.
Spanningswaarden van een LFP accu voor het afschakelen van ‘niet levensbelangrijke’ apparaten.
Bij een accuspanning van 12,8V is het punt dat de ‘luxe apparatuur’ beter kan worden afgeschakeld om energie te sparen voor ‘serieuzere zaken’.
Tot een spanning van 12V is er dan nog energie voor apparaten die nodig zijn om te kunnen varen en
tot 10V kan er nog energie worden gebruikt voor apparaten die juist in een noodsituatie nodig zijn.
Resumerend
Bij LFP accu’s van 12V (4 cellen).
van 13,6V tot 12,8V: vrij energie gebruik (alleen beperkt door de zekeringen),
van 12,8 tot 12V: energie gebruik beperken tot die apparaten die voor het varen nodig zijn,
vanaf 12V tot ‘lager’: energie gebruik alleen voor kritische apparatuur (er zal geen beperking zijn op het energieverbruik, ook al leidt dit tot schade aan de accu).
Voor loodaccu’s moet je deze spanningen zelf invullen, daar bestaan heel verschillende visies over en het is niet het toepassingsgebied dat in dit draadje wordt beschreven.
Dit is het makkelijkst te realiseren als de elektrische installatie bij de aanleg al wordt ingedeeld in de groepen ‘vrij gebruik’, ‘beperkt tot noodzakelijke apparatuur’ en ‘beperkt tot kritische apparatuur’.
Bij een bestaande installatie is dit veel en ingrijpend werk.
Afschakelen of waarschuwen?
Afschakelen is alleen toepasbaar indien de afgeschakelde apparaten geen deel hebben in het functioneren van het schip. Een reset via een toets is storingsgevoelig en heeft geen voorkeur. De reset vindt automatisch plaats als de belasting die de spanningsdaling veroorzaakt, wordt uitgeschakeld. Dat kan één toestel zijn, maar het is ook mogelijk dat er meer toestellen via deze beveiliging lopen en dan moeten ook zij worden uitgeschakeld. Bij een ‘getripte’ zekering zal de beveiliging ook niet resetten zolang de (over)belasting nog aanwezig is.
Je kunt ervoor kiezen elk apparaat een eigen diep ontlaad beveiliging te geven en zo in te delen in de groep van ‘vrij energie gebruik’ maar dan wel ‘zolang de accu vol zit’ (boven de 60% SOC bij LFP accu’s).
Een groep van ‘vrij energie gebruik’ maar dan wel ‘tot de accu is gezakt naar 30% SOC’ (bij LFP accu’s).
Een groep van ‘vrij energie gebruik tot de accu helemaal leeg is en misschien kapot gaat’.
Voor de groep apparaten ‘noodzakelijke apparatuur’ is afschakelen onverstandig. Je zou ineens zonder stuurautomaat kunnen komen zitten en dan kun je voor onaangename verassingen komen te staan. Hier is het handig om een signalering te hebben met ‘groen’ voor alles in orde en ‘rood’ voor het passeren van de ondergrens naar beneden. Voor short handed en single handed zeilers is het toevoegen van een auditieve alarmering nu wel zinvol. Het auditieve alarm moet dan wel kunnen worden uitgeschakeld.
Waarschuwen is altijd mogelijk, maar voor auditieve alarmering standaard is geen plaats tenzij op pedagogische grondslag als er een hardnekkig ‘grootverbruiker’ aan boord is. Auditieve waarschuwing is gevaarlijk als deze een ‘Panpan’ of ‘Mayday’ bericht onverstaanbaar maakt.
Het is niet zinvol om elk apparaat van een ‘alleen waarschuwende’ beveiliging te voorzien. Ze zullen allemaal tegelijk waarschuwen omdat ze de accuspanning van dezelfde accu monitoren. Er is dus maar één waarschuwende beveiliging nodig en deze werkt voor de hele installatie aan boord.
De groep die de kritische apparatuur vormt heeft geen onderspanningbeveiliging, de levensduur van de accu is ondergeschikt aan de inzet van deze apparatuur.
Werking
Bepaling van het kantelpunt
Er wordt gebruik gemaakt van een klein ic dat werkt als een zenerdiode waarvan de zener spanning vast ligt op 2,499V. Via een spanningsdeler kan dan worden ingesteld bij welke spanning op de aftakking meer dan 2,5V komt te staan en er stroom door het IC gaat lopen. Bij een 1 op 5 spanningsdeler zal 11,995V nog geen geleiding geven en bij 12,000V zal er 100mA kunnen lopen en dat is zeker voldoende om een LED te laten oplichten.
De LED licht alleen op als de spanning boven de 12V komt. Twaalf Volt is het kantelpunt in de schakeling. Bij 120k en 470k komt de kantelspanning op 12,3V te liggen.
De kantelspanningen en hun bijbehorende weerstanden in een tabelletje:
Kantelspanning | Weerstand boven | Weerstand onder |
13,18V | 470k | 110k |
12,82V | 475k | 115k |
12,3V | 470k | 120k |
12V | 475k | 125k |
De te gebruiken weerstanden zijn metaalfilm weerstanden met 1% tolerantie.
Je bent vrij om de kantelspanning naar eigen idee te bepalen door de weerstanden in waarde te variëren. Dit instellen van het kantelpunt kan ook met een variabele weerstand, maar dat verloopt mechanisch en kan aanleiding zijn voor onnauwkeurigheid en storingen. Voor de testschakeling is hier wel voor gekozen om de vrije keuze te hebben in de instelling van de kantelspanningen.
Bij een systeem dat alleen waarschuwt
Het systeem zal waarschuwen bij een daling onder de ingestelde kantelspanning. Zolang de accuspanning boven de kantelspanning blijft is de groene LED aan. Bij een daling van de accuspanning onder de kantelspanning gaat de groene LED uit en gaat de rode LED aan. Is er een 3V tot 24V piëzo-zoemer aangesloten, dan maakt de 85dB uit die zoemer ‘luid en duidelijk’ dat de spanning van de accu onder de ingestelde drempelwaarde is gekomen. De zoemer wordt wel via een ‘oortelefoon’ aansluiting aangesloten zodat de 150mA gebruikende piezo pieper uit kan worden geschakeld. (en niet zodat je de piezo pieper in je oor kunt stoppen!)
Dit systeem is geheel ‘portable’ en kan overal in de boot op het boordnet worden aangesloten en zal dan functioneren. Eigenlijk maakt het geen deel meer uit van een BMS omdat het niet is geïntegreerd met de lader. Doordat de monitor zich overal aan boord kan bevinden is dit systeem ideaal voor single handed en short handed varen doordat het overal in de boot kan worden geplaatst.
Bij een systeem dat de belasting afschakelt
In het schema is dezelfde kantelspanning bepalende onderdeel op genomen als in de voorgaande schema’s. Is de spanning lager dan de kantelspanning, dan gaat de groene LED uit en wordt de gate van de P-channel MOSfet positief en blokkeert de MOSfet (en zakt de spanning op de uitgang nog verder) en kan er geen stroom meer door de MOSfet lopen. De spanning wordt na de MOSfet gemeten en als de MOSfet de spanning en stroom uit de accu blokkeert kan deze niet uit zichzelf terug komen om de MOSfet weer te laten geleiden. De schakeling heeft weer wat spanning nodig om spanning en stroom op de uitgang te geven. Dat kun je doen door er van buiten een spanning op aan te sluiten. Dit is het systeem zoals dat bij de LFP accu’s van Hans V. functioneert.
Als de accu inmiddels weer geladen is kun je die spanning ook uit de accu betrekken via de weerstand over de MOSfet. Die weerstand is zo hoog dat er geen noemenswaardige spanning op de spanningsdeler komt te staan als er nog een belasting aanwezig is. Het systeem wordt alleen gereset zonder aangesloten belasting en als voorwaarde dat de accuspanning hoger is dan de kantelspanning van het systeem. Wordt de belasting uitgeschakeld of ‘de stekker gaat eruit’ en komt de spanning op de uitgang weer boven de kantelspanning, dan gaat de LED weer aan en de MOSfet gaat weer open om de stroom door te laten.
De gebruikte MOSfet kan 50A aan en 70A gedurende een paar seconden. Gedurende 100msec is 150A toegestaan. Bij 10V spanningsverschil tussen gate en source heeft de MOSfet 3mOhm aan ‘doorlaat weerstand’. Bij 10A belastingstroom valt er dan 0,03V aan spanning over de MOSfet.
Met dit als ‘voorschakel apparaat’ zorg je ervoor dat het apparaat ‘er na’ de accu niet onder de ingestelde kantelspanning kan ontladen. Er hoeft geen aparte groep te worden ingesteld voor deze apparaten, indien ze de schakeling als ‘voorschakel apparaat’ mee krijgen, is ongecontroleerd leeglopen van de accu door de beveiligde apparaten voorkomen. De stroomdoorlaat naar het apparaat blijft onderbroken, ook al is de accu weer geladen, er moet een reset plaatsvinden door de belasting even af te koppelen.
Wordt de drempelspanning aan de ‘accu kant’ gemeten, dan is geen reset nodig en wordt de stroomtoevoer weer hersteld zodra de accuspanning boven de kantelspanning is gekomen.
In dat geval wordt de spanning van de accu de enige bepalende factor voor het uitschakelen van een apparaat of aantal apparaten. Komt de accuspanning onder de ingestelde kantelspanning, dan loopt er geen stroom meer door het ic en komt de gate ‘aan de source te liggen’ (de gate-source spanning wordt nul of bijna nul) en de MOSfet gaat ‘dicht’, er kan geen stroom meer lopen.
Dit kan aanleiding geven tot onrustig gedrag van de schakeling. Doordat de stroom uit de accu daalt vanwege het afschakelen van de belasting, zal de accuspanning omhoog gaan, daardoor stijgt de accuspanning boven het kantelpunt en gaat de MOSfet weer geleiden en deze laat weer stroom door naar de belasting. Waardoor de spanning weer onder het kantelpunt komt, de MOSfet weer dicht gaat en zo verder. De schakeling gaat dan werken als relaxatie oscillator en je zit dan met een kajuit verlichting die knippert als in een slechte griezelfilm.
Dit kan worden ondervangen met een condensator over de onderste weerstand van de spanningsdeler. De waarde van die condensator is voor een deel afhankelijk van de weerstand van de belasting.
De soldeerbout aanzetten en een proefschakeling maken op wat gaatjes print. Dan kan ik ook de grootte van de condensator bepalen…
Vermogenverbruik door de schakeling
Relais verbruiken een laag vermogen voor hun werking. Het verbruik van de relaisspoel is evenredig aan de stroom die contacten moeten in en uitschakelen. Er is een heel klein vermogensverlies veroorzaakt door de contactweerstand van 50 tot 100uOhm en de stroom die door de contacten loopt.
Dit is een gelijkstroom relais voor 200A. Bij deze hoge stromen wordt het geen relais meer genoemd, maar spreekt men over ‘contactor’.
Het vermogen dat de spoel opneemt is <14W, bij 12V is dat ruim 1A.
Het spanningsverlies over de contacten is in alle gevallen kleiner dan 80mV bij 100A, dat is 8W aan vermogensverlies in het contact circuit. De af te leiden contactweerstand is U/I ofwel 0,08 V : 100A = 0,0008 Ohm ofwel 80uOhm. Het ‘werken’ van de contactor kost ongeveer 24W aan vermogen en in 24 uur neemt de schakeling 2A x 24h = 48Ah op uit de accu. Bij een dergelijke schakeling moet je dan je accu van 48Ah extra capaciteit voorzien om de deep discharge beveiliging onmerkbaar te laten werken.
MOSfets gebruiken in de ‘aan’ of ‘uit’ stand geen vermogen voor hun werking. Bij het in en uitschakelen loopt er een condensator ‘in de MOSfet’ vol of leeg en dat geeft vermogensverlies bij snel achter elkaar in en uitschakelen (dat doet een diep ontladingsbeveiliging meestal niet). Bij een MOSfet is de ‘contactweerstand’ 10 tot 20mOhm en geven daarom meer vermogensverlies in de stand ‘aan’ dan de contacten van een relais, bij 70A wordt er I2 x R = 4900 x 0,02=98W opgenomen bij het werken van de MOSfet.
Dat is meer dan bij een relais maar het stuurvermogen van de MOSfet is 0W en dat is altijd minder dan het vermogensverlies in de relaisspoel in de stand ‘aan’. De voornoemde vermogensverliezen zijn gering en zullen nooit aanleiding geven tot de noodzaak “24 Ah aan extra accucapaciteit te installeren” om de schakeling te laten werken. Dit omdat het vermogensverlies bij de schakeling evenredig is aan het vermogensverbruik. Dat is bij een relais niet zo, daar is het vermogensverlies constant.
Een LED vraagt ongeveer 20mA om fel op te lichten. Bij voeding vanuit 12V systeemspanning is dat 240mW aan vermogensverbruik en 480mAh aan verbruik van de accubank voor elke LED per etmaal. Nou, daar heeft een 120Ah accu niet veel last van. De LED kan 1000 uur (ca 40 etmalen) branden voordat de accu ‘leeg’ is als er geen andere apparaten zijn aangesloten.
Doe je dezelfde reken exercitie voor een ‘low current LED’ die 5mA verbruikt, dan kan die LED 4000 uur branden voordat een 120Ah accu is ontladen tot 20Ah.
Ook de LED’s zullen nooit aanleiding geven tot de noodzaak “10 Ah aan extra accucapaciteit te installeren” om de schakeling te laten werken, maar zij horen wel bij de ‘stiekeme nachtelijke ontladingen’.
Het IC en de spanningsdeler hebben een verbruiksstroom van 1uA (het IC) en 20uA (de spanningsdeler). Zij nemen rond 50uAh per etmaal uit de accu.
De hele schakeling neemt in de stand ‘afgeschakeld’ 125,05mAh per etmaal uit de accu bij een groene ‘in orde’ LED en een rode ‘accu leeg’ LED bij een waarschuwingssysteem met een MOSfet schakelaar. Het toevoegen van een ‘piezo pieper’ vraagt wel 1Ah per etmaal, zo’n 100 keer meer dan het verbruik van de schakeling. Gelukkig is dat alleen als er onderspanning is en niet tijdens het gewone ‘bedrijf’. (Je wordt helemaal gestoord als je dat ding langer dan een kwartier hoort!)
Voor diabetici
Er zijn hele mooie koeltasjes voor het bewaren van insuline op de perfecte temperatuur. Zij hebben een eigen li-ion accuutje voor een eigen onafhankelijke energievoorziening. Met een dergelijk ‘koelkastje’ is het niet nodig de koelkast aan boord op een UPS-achtige energievoorziening aan te sluiten om de werking te garanderen zodat de insuline niet kan ‘bederven’.
Diabetici die insuline afhankelijk zijn hebben vaak al een dergelijk ‘koeltasje’ en door de ingebouwde accu kan dit ‘tasje’ op de ‘luxe 12V stroomaansluiting’ worden aangesloten. Bij een lager geworden accuspanning neemt de ingebouwde accu het over.
Te lange post voor heer WadnWind... Ik hoop dat te compenseren door het gebruik van zijn favoriete IC, de TL431.
Groeten, Peper.