Hai Sembot, goed plan hoor, een plaatje zegt meer dan, nou ja, een hele hoop woorden. Als trainer probeer ik ook altijd meer te tekenen dan te schrijven, want dat blijft ook beter hangen. Wat je zegt, zeilen leer je in de praktijk, dus je moet gewoon veel oefenen. Dat is bovendien leuker natuurlijk. Ik weet niet of je een trainingsmaatje hebt (sparringpartner in een mooi woord), maar dat helpt enorm, zeker als je beide in een laser zeilt. Kijk naar elkaar, wat is er anders bij hem/haar, gaat hij/zij harder/hoger, hoe kom ik een boei rond, enz. En inderdaad, richt je een voor een op de verschillende onderdelen, aan de wind, voor de wind, halve wind, vlagen, golven, hangen, trim, boeironden, starten, enz.
Ik heb ook een paar opmerkingen bij je plaatje:
Aan de wind hangt het er enorm vanaf wat de wind is en je gewicht, met je cunningham en je onderlijkstrekker kun je de diepte van je bolling beinvloeden. Met je neerhouder trek je je achterlijk vlak. Ik weet niet of je radiaal, 4.7 of wat dan ook voor zeil vaart, maar dat scheelt ook nogal. de kleinere zeilen maken in de laser bijna geen gebruik van de mastbuiging.
Bij de gijp trek je aan je schoot, maar dat doe je om je zeil over te trekken. Je bepaalt dan zelf het moment van gijpen en dat helpt je de controle over je boot te behouden en sneller te handelen, wat zeker op korte baantjes het verschil kan maken. Lasers hebben er minder last van, maar als je schoot geheel is uitgevierd kan het gebeuren dat het overtollige deel aan de oude leikant achter de hoek van de boot blijft hangen. Dat resulteert bijna altijd in zwemmen... Een ruk aan de schoot kan dat voorkomen.
Bij voor de wind inderdaad je bolling zo groot mogelijk. Let erop dat je de neerhouder niet te los doet. Een te strakke neerhouder zorgt voor een vlak achterlijk, maar dat geeft je wel meer controle. Het scheelt echter enorm in snelheid. Anticiperen op vlagen doe je voor de wind voornamelijk door achterom te kijken! Een laser heeft er vaak baat bij om inderdaad iets minder plat voor de wind te varen, dus afkruisen. Vaak helpt het al om binnen de wind te varen, dus met je giek voorbij de mast. Je schootlengte moet dat natuurlijk wel toelaten. Op die manier hoef je niet te gijpen en dat kan bijvoorbeeld schelen door tijdwinst, maar ook omdat je bakboord kunt houden. Let op, want sommige wedstrijdregels verbieden het!
Voor de wind ook je boot een beetje naar loef trekken, dan komt je zeildrukkingspunt wat meer boven je boot te liggen waardoor je minder hoeft tegen te sturen.
Wat ook al gezegd is, schuif je gewicht ver genoeg naar voren! Je moet voorkomen dat je neus gaat duiken, maar een laser kan vrij veel hebben door zijn rompvorm. Een splash is bijvoorbeeld gevoeliger daarvoor.
Nogmaals: zeilen doe je in de praktijk, dus varen! Maar zonder de achterliggende theorie kun je niet varen, dus ook dat is belangrijk. Succes!!
Jzz