De rompsnelheid heeft alles te maken met het golfpatroon wat een vaartuig opwekt. Dit heeft inderdaad ook te maken met de prismatische coefficient, maar ook met de vorm van de waterlijn, de vorm van de boeg en van de spiegel/rest van het achterschip.
In het meest klassieke geval wordt bij de boeg een golf opgewekt, evenals bij de hek (boeg- en hekgolf). Om deze golven op te wekken is energie nodig, en die komt uit de voortstuwer van het schip. De golflengte van de opgewekte golven is afhankelijk van de snelheid (weet even de exacte formule niet, maar iets met een wortel, 2 pi en g).
Als de golflengte van de boeggolft precies even lang is als het schip, komt de boeggolftop precies op de plek van de (eerste) hekgolftop, direct achter het schip. Golven kun je bij elkaar optellen, dus dit levert een twee keer zo hoge golf achter het schip op. De hekgolftop moet als het ware bovenop de boeggolftop gemaakt worden. Dit kost een hele hoop energie, en daarom wil het schip in de meeste gevallen niet meer sneller dan de snelheid waarbij dit gebeurt.
Andersom is de meest gunstige snelheid wanneer er anderhalve boeggolflengte langs het schip loopt, want dan komt er een boeggolfdal ter plaatse van de hekgolftop, en deze twee doven elkaar uit. Relatief is dit een gunstige snelheid/voortstuwenergie verhouding.
Nu ga ik een paar eigen veronderstellingen poneren:
Op dit soort hoge snelheden zijn wrijvingsweerstand en voornamelijk golfweerstand bepalend voor het totaal benodigd vermogen. Bij planerende schepen is de rompvorm op die manier gemaakt, dat er een lift op de romp ontstaat, waardoor het schip uit het water wordt getild. Hierdoor neemt de wrijvingsweerstand significant af, welk vermogen vervolgens gebruikt kan worden om over de eigen boeggolf heen te varen. Het schip heeft nagenoeg geen waterverplaatsing meer en geen nat oppervlak en wrijvingsweerstand meer en kan zijn volle vermogen voor voortstuwing gebruiken.
Een andere truck is om de spiegel dieper in het water te laten steken, waardoor er geen hekgolf (top) ontstaat, maar een hekdal. De top ontstaat pas verder van het schip af, en hierdoor heeft het schip virtueel een langere waterlijn. Het water moet bij de spiegel echter wel goed loslaten van de romp, bijvoorbeeld door een schuin terug naar voren oplopende spiegel. Voor dit loslaten kan een beginsnelheid nodig zijn, waaronder de drukweerstand juist weer hoger is. Dit concept is dus gunstig voor de wat hogere snelheden.
Maar uiteindelijk wil iedereen wel een beetje opschieten, dus dat zal niet zo erg zijn.
Om terug te komen op de eerste vraag van dit topic:
Een catamaran wekt ook golven op, en heeft dus dezelfde verschijnselen. De twee rompen hebben allebei hun eigen golfpatroon, waardoor bij een goede rompvorm enigszins gebruik kan worden gemaakt van interferentie van beide golfpatronen, door ze elkaar te laten uitdoven. Maar een afstudeerproject verder had ik de ideale rompvorm nog niet gevonden... en dat was voor een simpele mechanisch voortgestuwde catamaran.