Hi,
Als er over sturende werking van de zeilen wordt gesproken, wordt het al snel zwart-wit: grootzeil is loevend, fok afvallend.
Op hogere koersen klopt dit: wanneer je de zeilkrachten in het grootzeil en de fok apart bekijkt, draagt de dwarskracht in de fok bij aan het vallend koppel; de dwarskracht in het grootzeil draagt bij aan het loevend koppel.
Voortstuwende krachten dragen bij een vlakke boot, of bij helling naar lij altijd bij aan het loevend koppel, omdat ze ge-koppeld zijn aan de weerstand door het water. Doordat de aangrijpingspunten van deze krachten naar lij zijn verplaatst, wordt het een loevend koppel.
Het lastige op ruime koersen is enerzijds, dat het grootzeil steeds verder uit staat en dus steeds meer bijdraagt aan het loevend koppel. Anderzijds komt het aangrijpingspunt van de zeilkracht in de fok zo veel verder naar lij, dat er geen sprake meer is van een vallend effect.
De fok draagt op dat moment ook bij aan het
loevend koppel!!
Een plaatje zou dit verduidelijken, maar ik ben even te belazerd het op te zoeken of te maken
Teken het maar eens uit....
De enige optie om op ruime koersen het loevend koppel te beperken of het vallend koppel te laten 'winnen', is om het zeilpunt naar loef en/of naar voren te brengen.
Twee concrete voorbeelden:
Ik hoor ineens weer de echo van een training lang geleden... Zeilpuntmanipulatie.....Lateraalpuntmanipulatie
In elk geval is het heel lastig zonder roer(druk) op ruime koersen te varen.
Ik zei al eerder dat we dit ooit veel deden met Lasers. De enige manier om hard af te vallen en te gijpen, was bij de mast gaan staan en extreem naar loef hangen. Daarna snel over het voordek naar de andere kant rennen en daar hetzelfde doen, om de boot uit de draai te halen en weer op een rechte koers uit te komen. Vooral de windsurfers onder ons konden dit goed. Dat zegt volgens mij al genoeg....
Uiteindelijk moet dit niet een doel op zich zijn, maar een middel om de krachten op je boot beter te begrijpen
Gr, Arent