Saeftinghe schreef :
Dat meegenomen in jouw stelling kom je uit op wat ik stel:
Het zeil in schone wind levert de meeste voortstuwing, het zeil in de vuile wind van dat zeil kan alleen de resten energy die achtergebleven zijn er nog uithalen.
Het ACHTERSTE zeil heeft een heel ander aanstroomhoek dan het zeil in schone wind.
En spleetwerking bestaat wel degelijk; Maak de spleet maar eens wat dunner door de genua te strak aan te trekken.
De afstroom van het voorzeil heeft zeker invloed op het er achter staande zeil, dat zou jij als wedstrijdzeiler toch echt moeten weten.
Of zeg je dat om eventuele concurentie op het verkeerde been te zetten?
We hadden het over een grootzeil ZONDER voorzeil. Dat levert max 60% performance. Oorzaak kan niet het zeil ervoor zijn, want dat is er niet.
Oorzaken zijn wel de mast en de vertikale voorkant.
Als je alleen een grootzeil vaart moet je het niet varen met de giek in het midden, maar ongeveer zoals op een Laser: eind van de giek net boven de rand van de boot. Met voorzeil gaat de giek regelmatig voorbij het midden, naar loef.
Spleetwerking: dat was dat door de vernauwing tussen voorzeil en grootzeil de lucht sneller gaat stromen door die spleet heen, en vervolgens sneller achter het grootzeil langs, met gunstige gevolgen (meer druk). In 1973 heeft Arvel Gentry al bewezen dat die spleetwerking niet bestaat. We hadden het toen zelf ook al kunnen zien: terugslag in het grootzeil (voorin) door het voorzeil is nu niet direct een bewijs van meer druk.
Wat er wel gebeurt:
- de wind vertraagt fors in die spleet, geen versnelling
- de lucht aan loef van de genua gaat langzamer dan de free flow
- de wind achter de genua langs versnelt wel, en zorgt achter het grootzeil voor wat extra versnelling
Een tekening van Gentry, ongeveer 1973: