Inmiddels ben ik al een stukje verder. In onderstaand stuk wordt duidelijk gesteld dat minimaal casco zelf gebouwd moet zijn, om in de vrijstelling te vallen van voor "eigen gebruik gebouwd". Nu is in mijn geval juist de romp niet geheel door mij gebouwd. De kiel heb ik wel zelf gebouwd evenals roer en scheg, de romp verder afgebouwd, zodat deze nu wel in staat was om te drijven. Ook de romp heb ik zelf op de kiel gezet. Daarnaast ook alle installaties zelf aangelegd. Wat is is het verschil tussen een casco en een romp?
IVW/Scheepvaart
Handhaving Zeevaart
's Gravenweg 665
Rotterdam
Postbus 8634
3009 AP Rotterdam
T 088 489 00 00
F 010 202 23 20
www.ivw.nl
Contactpersoon
S.L. van der Voort
T 070 456 46 33
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Ons kenmerk
-
Uw kenmerk
-
Bijlage(n)
-
2
> Retouradres Postbus 8634 3009 AP Rotterdam
Keuringsinstanties Wet pleziervaartuigen
branchevertegenwoordigers bouwers pleziervaartuigen
Datum 24 februari 2010
Onderwerp Gedeeltelijk afgebouwde pleziervaartuigen
Geachte heer, mevrouw,
Onlangs is de Inspectie Verkeer en Waterstaat er op gewezen dat er onduidelijkheid bestaat over de juiste interpretatie van de begrippen “deels afgebouwd vaartuig” en “voor persoonlijk gebruik gebouwd vaartuig” zoals bedoeld in de Wet pleziervaartuigen en de Europese richtlijn pleziervaartuigen.
Het blijkt dat de brief DGG/J-99/008806 van 23 november 1999 van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat door verschillende partijen nog steeds als leidraad wordt gebruikt bij de uitleg van deze begrippen. Echter, als gevolg van een wijziging van de richtlijn en een verdere uitwerking van de interpretaties van de gebruikte termen is de inhoud van deze brief niet meer geheel correct. Om een
eenduidige en juiste toepassing van de richtlijn en de Wet pleziervaartuigen te waarborgen, zal ik hieronder de huidige interpretaties uiteenzetten. Ik wil u verzoeken deze bij betrokken bedrijven onder de aandacht te brengen.
Pleziervaartuigen gebouwd voor eigen gebruik
De Europese richtlijn pleziervaartuigen, artikel 1, tweede lid onder a)vii) stelt dat
voor persoonlijk gebruik gebouwde vaartuigen die gedurende vijf jaar niet op de
markt worden gebracht niet van de CE markering behoeven te worden voorzien.
Conform de huidige, Europese, interpretatie van dit artikel wordt onder zelfbouw
verstaan het zelfstandig bouwen van een pleziervaartuig, waarbij met name het
casco door de eindgebruiker zelf wordt vervaardigd. Bij de uitrusting en inrichting
van het vaartuig mogen taken door derden worden verricht waarbij gedacht kan
worden aan het plaatsen van een motor of de aanleg van de elektrische
installatie.
IIIA verklaring
Wanneer een bedrijf een niet afgebouwd pleziervaartuig levert, kan nog niet aan
alle essentiële veiligheidseisen worden voldaan. De richtlijn heeft dit onderkend,
en schrijft voor dergelijke niet-afgebouwde pleziervaartuigen voor dat deze van
een document worden voorzien waarin de fabrikant verklaart dat het niet
afgebouwde pleziervaartuig bestemd is om door derden te worden afgebouwd en
dat het vaartuig aan de essentiële eisen voldoet die in dit constructiestadium van
toepassing zijn. Dit document wordt IIIa verklaring genoemd. Het maakt daarbij
niet uit of het niet afgebouwde vaartuig aan een bedrijf of particulier wordt
geleverd.
-
Keuringseisen bij de IIIA verklaring
De richtlijn pleziervaartuigen staat, afhankelijk van de afmetingen en
ontwerpcategorie, verschillende keuringsmodules toe. Dit wordt in artikel 8
tweede lid van de richtlijn geregeld voor alle producten die genoemd worden in
artikel 1, eerste lid onder a). Dit betreft dus zowel afgebouwde als gedeeltelijk
afgebouwde pleziervaartuigen. In zijn algemeenheid betekent dit dat schepen
gebouwd voor ontwerpcategorie A, B of C met een lengte groter dan 12 meter,
door een aangewezen instantie beoordeeld moeten worden voordat een verklaring
van overeenstemming of IIIA verklaring mag worden afgegeven. Welke rol de
keuringsinstantie bij deze beoordeling speelt, hangt af van de gekozen module.
Samengevat
1) Alleen wanneer de eindgebruiker een pleziervaartuig zelf bouwt is de
Europese richtlijn pleziervaartuigen niet van toepassing op dit schip.
Wanneer de eindgebruiker een casco koopt en dit zelf afbouwt of laat
afbouwen is er geen sprake van zelfbouw en moet de CE markering van
overeenstemming aangebracht worden voor het in bedrijf stellen van het
vaartuig.
2) Ieder gedeeltelijk afgebouwd pleziervaartuig dat op de markt wordt
gebracht moet van een IIIA verklaring zijn voorzien, ongeacht of dit
vaartuig aan een particulier of een bedrijf wordt geleverd.
3) Voordat een deels afgebouwd pleziervaartuig van een IIIA verklaring mag
worden voorzien dient een overeenstemingsbeoordeling als bedoeld in de
richtlijn pleziervaartuigen artikel 8 tweede lid gevolgd te worden.
De standpunten zoals verwoord in de brief van 23 november 1999 zijn inmiddels
niet meer actueel. De huidige interpretatie van de begrippen zoals hierboven
weergegeven vervangt het gestelde in de brief van 23 november 1999.
Ik ga er van uit u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben,
Met vriendelijke groet,
ing. S.L. van der Voort
senior inspecteur
IVW/Scheepvaart
Handhaving zeevaart
Aldus.
Echter Lunique is in 2008 in gebruik genomen en toen was de richtlijn
DGG/J-99/008806 van 23 november 1999 nog geldig. Bovenstaand stuk is namelijk in werking getreden op 24 februari 2010. Dit stuk DGG/J-99/008806 van 23 november 1999 heb ik niet op de websites van de overheid terug kunnen vinden.
).
