Een eend zwemt tig keer zijn rompsnelheid.
Als eerste dien je onderscheidt te maken tussen schepen die waterverplaatsend zijn, semiplanerend en volledig planerend. De meeste van onze rompen vallen onder de waterverplaatsende rompen die kunnen surfen (golfje af) en in het meest gunstige geval semi planeren (max fun e.d.). Je rompsnelheid overschrijden is niet per definitie direct planeren. Er zijn kruisers in de Marine die (bijna) 2 keer hun rompsnelheid kunnen varen echter neem van mij aan ..... die planeren niet.
Zo'n stukje tekst staat natuurlijk in de schaduw van alles wat er over geschreven is maar dat terzijde.
Die formule zoals wij die gebruiken is een statische. Rompvorm, blok coefficient, nat oppervlak etc zijn van invloed op de werkelijke rompsnelheid.
DE wetenschappelijke formule bestaat niet maar is een reeks van berekeningen. Wij "amateurs" gebruiken de bekende 2,45x Wortel LWL. En dan heb je weer een hot topic .... wat is nu de waterlijn. Voor de eenvoud neem ik een schip in rust, hang hem in de kraan in het water (leeg, geen zeilen lege tanks etc) haal hem op en meet de afstand van het voorste natte puntje tot het de achterste druppel. Dat is mijn LWL zonder het meetellen van een eventueel bovenwater uitstekend roerblad. Het gaat bij mij hier om de romp (hull without appandages).
Ergo:
- Je rompsnelheid overschreiden is geen unicum.
- Waterverplaatsende rompen kunnen per definitie niet in een constante plane fase komen door hun ontwerp
Dan naar je SW vraag.
Ja het is waar dat met kleinere waterlijnen soms voordeel is te behalen. Deze schepen varen voor een groot deel met minder wind al eerder zeg 90% van een theoretische rompsnelheid. Zeker als ze ook nog eens licht zijn gebouwd. Niet dat het dan vanzelf gaat want je moet het er wel uit kunnen halen en dat blijft lastig op waterverplaatsende schepen. Nadeel kan het echter ook opleveren. In de formule namelijk wordt geen rekening gehouden met golven, stroom tegen wind etc. Het kan op hobbelig water dan ook een nadeel zijn om op een kleiner schip te zitten als die bijvoorbeeld zijn hoogte niet meer kan lopen of anderzins in zijn snelheid wordt beperkt, dit terwijl de grotere zusters er rap vandoor gaan. Een groot of klein schip ..... beide hebben zo hun voordelen maar als het waterverplaatsende rompen zijn zul je je handen uit de mouwen moeten steken om constant >90% van je rompsnelheid te lopen.
Welk type schip er voordeel kan hebben zie je bijvoorbeeld ook goed in wedstrijden zoals de Sydney Hobart. Het was 1 of 2 jaar geleden dat er op handicap in de eerste 10 er naar mijn weten 8 (ook kleinere) oudere IOR modellen zaten. Het was niet al te zwaar weer, veel aan de windse rakken. Dat zou anders zijn geweest als het met een bakstag wind van 30 knopen racen zou zijn geweest. Laat dan de maxi's maar komen en je kan fluiten naar je beker met je 1 tonner.
Hoe de SW wordt bepaald is een lang verhaal maar daarvoor verwijs ik je naar de site van sailsupport. Kern is dat het niet het schip maar de prestaties van de zeilers zijn van een model in benoemde/afgesproken wedstrijden. Je kan het dus treffen dat er maar 1 boot van 1 model in sailsupport wordt gemeld en die zeer slecht zeilt. Als je dan zelf ook gaat varen begin je met die SW waarde als basis (plus en min de correctie factoren. Schroef jij de prestaties op door zeer goed te gaan varen dan zal voor dat model de SW waarde steeds ongunstiger worden.
Kort en ongenuanceerd maar ik moet wat, wordt al zo lang.
Gr Michel