275 mijl gezeild, drie keer geankerd en twee keer een sluis genomen. Dat is onze ervaring als we besluiten een jaar te zeilen op de Middellandse Zee.
Door via de Franse kanalen af te zakken is onze ervaring gegroeid met 750 motormijlen, twee ankernachten en meer dan 250 sluizen.
Roer hersteld, boot op orde, bemanning terug compleet. Ik moet nog een keer of drie de mast in om een akkefietje met de genuaval op te lossen en om een hartelijk woordje te wisselen met de windmeter.
Als er geen mistral stond dan waren we al een week onderweg… Gelukkig is er vlakbij een groot natuurreservaat met wandelpaadjes en genoeg open ruimte om dochter en hond hun overbodige energie kwijt te laten geraken. Spijtig genoeg komen vanaf een uur of zes ’s avonds hele horden muggen aanzetten! De Camargue staat er om gekend… Met een fijnmazig gaas sluiten we alle luiken hermetisch af en ook de ingang wordt zo bewapend. Op een of andere manier slagen die kleine ettertjes er nog in binnen te dringen, zodat we zo’n muggenspul in het stopcontact moeten steken om zonder enerverend gezoem in het oor te kunnen slapen. Aperitief buiten lukt nog net, het eten gebeurt willens nillens binnen. We hebben daarna alle tijd om de kaarten te bestuderen en te plannen waar we de eerste dagen naartoe gaan. Het wordt Iles du Frioul. Hier zouden we kunnen ankeren met het zicht op Marseille.
Als het weer het toelaat! Het gaat op en af, van 3 naar 9bft bij blauwe lucht en een lekker zonnetje. Ik word er een beetje onrustig van. We zitten gevangen in de Rhône-delta, want voorbij Marseille geven ze al twee weken rustig weer.
Drie dagen later is er een weergat en vertrekken we. In Golfe de Fos is het opboksen tegen een 5’je. De zee is nog onrustig na dagen opgezweept te zijn door de mistral. De snelle bewegingen van de boot voelen onwennig aan na het luie leventje op de kanalen. Het is hier bijzonder goed opletten: langs alle kanten varen reusachtige olietankers en zeeschepen type MSC af en aan. Sommige liggen voor anker, andere veranderen plots van koers en stevenen met een verbazingwekkende snelheid op je af. Verschillende zandbanken zijn gemarkeerd met kardinale boeien en reeksen rode en groene tonnen wijzen ons de weg naar open zee.
De kustlijn is lelijk, industrieel, vuil. Tientallen hoge schoorstenen braken wolken smurrie de helderblauwe lucht in en de geur van twee raffinaderijen bedwelmt ons. De vier windmolens slagen er niet in ons te doen geloven dat het hier gezond wonen is.
Eens voorbij Carro valt de wind volledig weg. Een tijd lang modderen we wat aan en prutsen voortdurend aan de zeilen, maar varen zit er niet in. De motor wordt gestart, iets wat we gedurende het hele jaar op de Middellandse Zee al te vaak moeten doen. Voor ons ontstaat plots een drukte van jewelste: meeuwen vliegen af en aan en iets is wel erg druk aan het splasjen.
Het blijken reusachtige tonijnen te zijn! Ze schieten kriskras door het water, als razenden bezeten om een visje te vangen. Wauw! Prachtig om te zien. We sturen wat bij en trachten ze te volgen, maar ze zijn veel te snel en veranderen voortdurend van koers. Met m’n 400mm lens probeer ik er een bruikbare foto uit te halen.
Heel in de verte zien we Marseille liggen en rechts daarvan een paar eilanden; daar moeten we wezen. Enkele luie uren volgen, de zee is nagenoeg vlak geworden, de zon doet haar best en wij doen verwoede pogingen een van die tonijnen aan de haak te slaan in de hoop straks een lekkere barbecue te kunnen houden. We verlekkeren ons te veel en met dat de tijd verstrijkt dringt het alternatief van Frans brood met tonijn uit blik zich meer en meer op.
Als de zon langzaam begint te zakken en we dichtbij de eilanden zijn voel ik dat er iets niet klopt. We hadden er al moeten zijn! En waar is die ankerbaai? Ik herken de vorm van het eiland helemaal niet op de kaart. Na het nemen van peilingen stijgt het schaamrood mij naar het hoofd: we zijn er voorbij gevaren! Dit zijn andere eilanden, helemaal niet Iles du Frioul!
We ronden Ile Riou…!
Hoe is dat kunnen gebeuren? Geen enkel excuus is goed genoeg voor deze kapitale fout, natuurlijk. We hebben te veel op het zicht gevaren en te weinig naar de kaart gekeken; het zicht is hier gemakkelijk 25 mijl, iets wat we niet gewend zijn. Iles du Frioul verdwijnt volledig tegen een grote stad als Marseille waardoor we de kleine en wel zichtbare eilanden ernaast hebben aangezien voor onze ankerplaats…
Als ik het aan mijn bemanning vertel krijg ik eerst verbaasde blikken waarna we onbedaarlijk in lachen uitbarsten. Wat een stommiteit! Het lachen is echter snel voorbij als zonder enige waarschuwing de wind aantrekt tot 7 bft! Gelukkig hebben we slechts het grootzeil bijstaan tijdens het motorvaren. We gaan behoorlijk schuin, al is dat niets vergeleken met de Hanse die onder vol tuig iets verderop aan het dobberen is! In no-time is het worstelen om koers te houden en van de eilanden weg te geraken. De zee vertoont overal witte kopjes en diepe windrimpels vliegen af en aan. Ik geraak een beetje bevangen door een angstgevoel: waar komt die wind ineens vandaan? Gaat ze nog toenemen? Het is een kraakheldere lucht, geen wolkje te bespeuren. Je leest er vaak genoeg over, maar om het mee te maken is nog wat anders.
Terugdraaien naar Iles du Frioul is geen optie. Gezien onze beperkte ankerervaring zie ik het niet zitten om nu wat stoer te gaan experimenteren… Blijft over Marseille of Cassis. We kiezen voor de laatste, een kleine 7 mijl verderop. De haven van Cassis is gevaarlijk om aan te lopen bij hevige SE-wind vanwege de deining die zich ervoor opbouwt in combinatie met de korte bocht naar stuurboord net na de haveningang. De wind staat nu echter aflandig, dus dat kan geen probleem opleveren.
Met een oranje ondergaande zon verleggen we onze koers en net voor het donker wordt varen we naar binnen. Het is een alleraardigst haventje met pastel gekleurde huizen en de typische mediterrane vissersbootjes. Het ligt er propvol zeiljachten en meerdere boten liggen reeds dubbel of driedubbel.
De meest heerlijke geuren prikkelen onze neuzen: gegrild vlees, kruiden, vis, sauzen, veel look en ajuin, zoete bloemen… Obers lopen af en aan. Het is een zachte avond, de wind is gaan liggen en de terrasjes zitten vol; luidruchtige en gedempte gesprekken verwelkomen ons. We hebben geen keuze en leggen ons als derde langszij en blokkeren daarmee bijna de doorgang naar de ondiepe vissershaven. Het havenkantoor is reeds dicht. We eten gezellig kaas en wijn in de kuip, maken een avondwandeling naar het strand en genieten van de geuren en indrukken rondom de boot.
Daar we geen zin hebben 42 euro te betalen als derde in rij, zetten we de wekker en glippen we vroeg de haven uit. Het is een prachtige dag en de voorspellingen zijn goed. Wanneer we van achter de beschutte havenmuur de zee opdraaien blaast de wind ons bijna van het dek! Wat nu weer? We hadden het romantische plan om al varend in de kuip te ontbijten bij een opkomende zon en nu vliegen de croissants bijna overboord! We gooien het anker voor het strandje van de haven; met een lege maag willen we niet vertrekken. Bovendien kunnen we zo even afwachten wat de wind gaat doen en alsnog op onze stappen terugkeren.
Regelmatig tikt de windmeter 35 knopen aan, 8 bft. We blijven liggen, evenals een klein vissersbootje dat hevig schommelend achter ons zijn anker heeft laten zakken. Als na een uurtje de laatste hap croissant naar binnen gewerkt is, verdwijnt de wind even snel als ze opkwam. Een typisch Middellandse Zee-weertje!
We halen het anker op. Ik heb zitten stoefen over ons anker, een Rocna van 20 kg, hoe snel het zich ingegraven heeft en hoe goed het is blijven zitten zonder te krabben… ik neem mijn woorden terug. Nu blijkt waarom: een lange zware kabel komt mee omhoog… steeds moeizamer worden de schakeltjes naar binnen gelierd. Het blijkt dat we een mooringlijn beet hebben! Door een lijn tijdelijk het gewicht van de kabel te laten opvangen krijgen we het anker vrij.
Met ronduit schitterend zeilweer bereiken we na enkele uren Port d’Alon, nabij Bandol en Toulon.
Geen haven zoals de naam laat vermoeden, maar een kleine baai omzoomd met dennenbomen en rotsen. We gooien het anker uit en gaan snorkelen, geraken betoverd door het mediterrane landschap en door het ankergevoel. We voelen ons vrij!