Een nieuwe kuiptent.
Ofwel,
"Waarom makkelijk doen als het ook moeilijk kan".
Van "Albert": Sluismeester en bruggenwipper bij Provincie Noord-Holland.
Beste Dirk,
Je vroeg me waar ik die nieuwe kuiptent heb laten maken?
Dat is heel eenvoudig, die bestel je in Denemarken en laat hem thuis bezorgen, geen centje pijn!?
Maar laat ik bij het begin beginnen.
In het vroege voorjaar van 2002 werden wij, Marjanne en Albert, de nieuwe eigenaars van een LM 28 motorsailer(een Deens scheepje).
Het schip was uitgerust met vele extra's en in goede conditie, behalve de kuiptent die was hard aan vervanging toe.
Na het inwinnen van enige informatie was de eenvoudigste en goedkoopste oplossing, bestellen in Kolding in Denemarken.
Een telefoontje en een paar E-mailtjes later, kreeg ik het nummer van een bankrekening in Duitsland waarop we het bedrag konden storten waarna de tent opgestuurd zou worden.
Een paar weken wachten, toch maar even gebeld en kreeg Brigitte aan de lijn.
"Ja, dat klopt, want de tent is wel in Nederland geweest maar als onbestelbaar terug gestuurd, er was iets met de adressering of zo".
Na mijn adres nogmaals gespeld te hebben kreeg ik de belofte dat de tent binnen een week bezorgd zou worden.
Weer ging er een behoorlijke tijd overheen maar, je snapt het al, geen tent.
Dan maar op vakantie met de oude tent, want er moet gevaren worden.
Om het schip een beetje beter te leren kennen zouden we wat in de buurt blijven, de wadden en het IJsselmeer.
We vertrekken uit Purmerend en varen via het N-H Kanaal naar den Helder, een tochtje van 65 km.
Met een gunstig windje in de kont Z W 4-5, kachelen we lekker naar het noorden.
Achter in de middag toch de motor maar weer bij, omdat in het weekend de bruggen tot 19 uur draaien en het tussen de bomen nu eenmaal uitdrijven is.
Om 18.40 uur roepen we de Kooybrug ( de laatste voor den Helder) op en deze zal zo draaien. Op het moment dat we achteruit slaan om af te stoppen voor de brug geeft onze Bukh de geest.
Starten wil niet en met de wind in de kont valt er niet op tijd te stoppen.
Dan maar hard stuurboord en hopen dat we genoeg ruimte hebben om rond te komen. Intussen ook de brug oproepen en vertellen dat we een kleinigheidje aan de motor hebben.
We vliegen rond en ik kan zo op een balk springen en een lijntje vast krijgen.
Nou daar gaan we dan, kuipvloer omhoog en meteen ruikt het wat vreemd, een branderig luchtje. Met de brandblusser bij de hand het machinekamerluik een stukje, aan de van mij afgewende kant, opgetild.
Geen vlammen wel rook.
Nu het luik langzaam verder omhoog wel rook en stank, maar nog steeds geen vuur.
De rook trekt weg, alles is zwart maar zo te zien heeft er niets gebrand.
Hé, wat is dat? Onderin staat water, pikzwart water.
Er gaat me een lichtje op en ik zoek het bij de uitlaat en jawel, achter de motor waar de koelwaterinjector op het spruitstuk zit is er iets mis.
Precies in de bocht zit een gleuf van ca. 5 x 1 cm.
Wat is er gebeurd?
Door de zwavel in de gasolie (inmiddels niet meer?) vormt zich zwavelzuur juist bij de koelwaterinjector.
Dit vreet het gietijzer van binnenuit aan en laat opeens een gat vallen waardoor uitlaatgassen en koelwater in de motorruimte spuiten.
Dit alles volgens de mensen van Bukh die ik later op de HISWA sprak.
Wat ik wel zelf al heb uitgedokterd is; dat de motor stopt omdat hij wordt gesmoord door zijn eigen uitlaatgassen en dus geen verbrandingslucht meer krijgt.
Wat nu?
Geen motor.
De bruggen stoppen er zo mee.
Liggen blijven is niet te doen want de balk is te laag voor fenders en Marjanne vertikt het om de hele nacht het schip af te houden (ze houdt zogezegd de boot af).
Dan duik ik in de gereedschapskisten en merk dat de vorige eigenaar zeer grundlich was.
Als je ooit een boot koopt, doe dat dan van een Duitser die hebben echt alles aan boord, b.v. 6 lenspompen ( 3 elektr. en 3 hand ) enz.. enz.
Binnen korte tijd zit er een lap dik rubber met vier rvs slangenklemmen rond de lekke plek, draait de motor na enig aandringen en draaien de mannen van Post de Kooy de brug, inmiddels in hun eigen tijd.
We varen zeer langzaam de laatste kilometers naar den Helder en meren af in een jachthaven.
Het rubber is goed blijven zitten en er lekt geen rook of water.
De motor weer gestart en met de schroef in zijn werk steeds meer toeren maken tot 1800 klappen.
Geen lekkerij!
Dat is gunstig want het is goedkoper om het schip naar de monteur te brengen dan andersom.
Waar moeten we heen?
Zwager Theo gebeld, " waar zit er een Bukhdealer?"
De keus valt op Workum omdat dit met weinig motorgebruik te bereiken is.
De volgende dag (zondag) langzaam naar de Koopvaardersschutsluis en het wad op.
En zeilend via den Oever naar Workum.
Maandagmorgen door Workum en net voor de spoorbrug stuurboord uit zit de dealer.
"Ja meneer, we hebben wel een nieuw bocht voor u maar geen tijd om er aan te werken, als u het zelf wilt doen kunt u gebruik maken van ons gereedschap en de werkplaats".
Na een paar uur werken met toch nog enige hulp van de baas (het oude zooitje in de bankschroef en een moordenaar van meer dan een meter erop) is alles in orde.
Waar gaan we heen?
Als we nu eens binnendoor naar Dokkum gaan want daar liggen wat familieleden en kennissen?
Op ons gemak scharrellen we naar Dokkum, waar we gezellig een dag of drie doorbrengen.
Onderweg kopen we bij een beroepsvisser een kilo gerookte aal.
Nu is drie dagen stilliggen voor mij een topprestatie dus varen we naar het Lauwersmeer om eventueel een oversteekje te maken naar Schiermonnikoog.
In Lauwersoog worden we gebeld door dochterlief met de mededeling dat Kolding wederom gebeld heeft want de tent was weer als onbestelbaar in Denemarken teruggekomen.
Nogal moedeloos bellen we Kolding en vragen Brigitte om de tent voorlopig maar vast te houden tot na de vakantie waarna we wel verder zullen zien.
Wanneer we 'savonds bij een glaasje wijn de dingen van de dag nog eens doornemen zeg ik "zeg schat, dit is toch niet normaal meer, die tent wordt een Vliegende Hollander die nooit op zijn plaats van bestemming aankomt, waarom gaan we hem zelf niet even halen".
"Ja leuk" zegt Marjanne "de kaarten hebben we aan boord" (nog van ons vorig scheepje) "en de rest kopen we onderweg wel".
Vrijdag morgen elf uur door de sluis en de Zoutkamperlaag af naar zee.
Met zuidelijke wind 2-3 naar Nordernye voor de nacht.
De volgende dag wederom boven de eilanden langs naar Wangerooge het laatste eiland in de rij.
Wind z w 4-5 later w 5.
Zondagmorgen 04:30 uur naar zee wind z w 5-6 volgens de voorspelling.
Eenmaal buitengaats worden de berichten bijgesteld, 7-8 uit het westen.
Het is vorstelijk zeilen, de wind schuin achterin af en toe flinke rollers en het zonnetje er bij.
Bij het naderen van de Elbemonding worden de golven hoger zodat we af en toe surfend naar voren schieten en "Wilhelm" de autopilot het haast niet meer aankan.
Omdat ik bezig ben met de navigatie en boeien zoeken tussen al die golven
(ooghoogte < 2 m., gaat Marjanne met zwemvest en aangelijnd op de kuiprand zitten sturen.
Of ze bang is?
Dat had je gedacht, nu zoveel jaar later kan ze nog stralen als we het er over hebben.
Ze heeft de helmstok en de schoten en daarmee het hele schip onder controle.
De achter op komende zeetjes dreigen wel, maar komen niet aan boord.
Dit is kicken, uren lang, ik mag voor de koffie en broodjes zorgen en moet van het roer afblijven.
Alleen zegt Marjanne dat ik haar niet steeds met "Wilhelm" moet aanspreken.
Tot voor de ingang van het Kielerkanaal bij Brunsbuttel duurt de pret, dan de sluis door en nog veertig km. doorvaren en vastmaken voor de nacht bij het sluisje naar de Eider te Giselau.
Maandag 08:45 uur verder naar Rendsburg om te bunkeren (per jerrycan) en Oostzeekaarten te kopen waarna we de reis vervolgen naar de sluis te Kiel Holtenau waar we na te zijn geschut de Kielerfjorde oversteken naar het haventje van Moltenort.
De volgende morgen (dinsdag) brengt Marjanne de sleutel van de douches terug naar de havenmeester en loopt met haar borg, 5euro terug langs het haventje.
Bij een vissersbootje ziet ze een ploegje mensen staan die vis kopen direct van de boot.
Marjanne sluit aan en vraagt of ze voor haar 5 euro ook vis kan krijgen.
Als antwoord krijgt ze een plastic tasje vol gefileerde vis.
Wat voor vis?
Ik weet niet misschien tosk of zo, maar het was veel, vers en lekker.
Daarna vertrekken we met w 5-6 naar Mommark in Denemarken, waar we Marjanne's verjaardag vieren met een etentje aan de wal.
Woensdag 07:30 eerst bunkeren en met wind w 3 op naar Kolding waar we om 16:10 aankomen.
Marjanne gaat op de vouwfiets boodschappen doen en ik wandel naar de watersportzaak en vraag naar mijn tent.
Men is toch wel iets verbaasd dat iemand de moeite doet zelf even langs te komen. Aan de doos is te zien dat hij veel gereisd heeft maar de tent is perfect.
Als Marjanne terug komt van boodschappen doen, staat de nieuwe tent er al op.
Donderdag om 08:00 vertrokken en op de thuisreis, wind w n w 5-7 met in de buien 8.
Na een nachtje in Fynshav, een vriendelijk haventje even noord van Mommark, vertrekken we vrijdag om 07:30 naar het Kielerkanaal.
Inmiddels begint de wind behoorlijk aan te trekken 7-8 met af en toe een flinke 9 in de buien.
We varen zwaar gereefd maar de LM geeft geen krimp en loopt als een tiet.
O.K. ik weet dat het moet zijn als een speer, maar het eerste onderwerp spreekt mij toch iets meer aan.
Wat een schip, heerlijk droog zitten en zeilen als de beste met een zeewaardige kotterromp, kortom dit hadden we jaren eerder moeten doen (een motorsailer nemen).
Wanneer er een bui valt doe je geen oliegoed aan, maar stap je de stuurhut binnen en zeilt gewoon door.
Buiten en in de Kielerfjorde zijn zeilwedstrijden aan de gang (Kielerwoche), dat wil zeggen de wedstrijden zijn afgelast na dat een aantal schepen in moeilijkheden is geraakt.
Overal zie je gebroken masten, gescheurde zeilen en omgeslagen schepen.
Een vloot van allerlei reddingboten politiekruisers en marineschepen is bezig mensen uit het water te hijsen en of schepen op sleeptouw te nemen.
Over de marifoon horen we allerlei berichten, onder meer " Wir haben das leiche jetzt an bord"
Het zeilen met harde wind is leuk, maar dit geeft je te denken.
Of wij ook hulp bieden?
Nee dus.
Ik zal je zeggen waarom.
Bij windkracht 7-8 doe je met een bootje van 28 ft. niet veel meer dan koers houden en zorgen dat je spulletje heel blijft en ga je zeker niet bij een omgeslagen schip langszij.
Natuurlijk, als het gaat om een 1:1 situatie zal je er alles aan doen om mensenlevens te redden.
Maar hier zijn echte redders aan het werk met o.a. grote rubberboten en allerlei ander materieel, waartussen wij alleen maar tot last kunnen zijn.
Wij varen door maar vrolijk zijn we niet.
Na het passeren van de sluis varen we het Kielerkanaal op tot km. 67,5 waar we de nacht doorbrengen in een vrij nieuwe marina met een zeer vriendelijke havenmeester.
Zaterdag 09:50 vertrekken we richting Elbe.
Omdat we toch schade hebben opgelopen aan het lummelbeslag (van de twee lippen waartussen de giek op en neer scharniert, is er een afgebroken), besluiten we om niet buitenom naar Holland te varen zeker nu de wind op de Noordzee west is, dat zou zwaar er tegen in hakken worden.
Dus gaan we naar Otterndorf aan de Elbe waar we overnachten en de mast strijken en door een tunnel onder de dijk door het sluisje invaren.
De sluismeester wijst ons er op dat de mast niet zo ver achteruit mag steken en dat de laagste brug ca. 2.70 m. hoog is.
Met hulp van de sluismeester en een kennis van hem tillen we de mast naar voren met de voet op een fenderplank op de preekstoel.
Dit begint al aardig op werken te lijken, terwijl er buiten de dijk bij het restaurant een mastenkraan beschikbaar is en een terras om bij te komen.
Via Bederkesa varen we door een mooi veengebied (zien onderweg ook nog een hert vlak voor ons over zwemmen)naar Bremerhaven, waar we net te laat aan komen om door het sluisje de stad in te komen.
Onderweg komen we ook nog door een zelfbedieningssluisje (knop drukken).
Na een rustig nachtje in het motorboothaventje met heel vriendelijke mensen en iets te weinig waterdiepte (wij kunnen met 1.35 m. slecht voor de helft in een box) varen we Bremerhaven binnen en meren af in de stad om te wachten op kentering tij.
Hier in Bremerhaven bevind zich het leukste kleine dierentuintje dat ik ken en een van de mooiste scheepvaartmusea van Europa (nummer één is en blijft het museum in stad Groningen, dit mede door de huisvesting.)
Het dierentuintje, genaamd "Zoo am meer", ligt vlak bij het museum.
Toen onze dochter nog klein was vond ze de mooiste en liefste dieren daar, de verstoten zeehondjes (huilers), daar was ze niet van weg te slaan, dus terwijl ik trouw bij het zeehonden bassin bleef wachten ging Marjanne aan de wandel.
Nu moet ik je eerst vertellen dat Marjanne destijds een grote wilde haardos had nogal fel kastanje bruin (rood mag ik niet zeggen) van kleur.
Bij het apenhok aangekomen zag zij het dominante mannetje.
Signalement; een grote wilde haardos nogal fel kastanje bruin (rood mag ik niet zeggen) en een bonk spieren.
Nu heeft Marjanne nog nooit veel respect gehad voor dominante mannetjes (breek me de bek niet open), dus ook deze keer niet.
Nu moet je dit beeld even voor ogen nemen.
Marjanne met lang, verwaaid, knal kastanje haar, de duimen tegen haar oren met wapperende vingers tong uit haar mond en als klap op de vuurpijl een vreemde kreet uitstotend terwijl ze gedurende dit hele proces niet gedwee haar oogjes neerslaat, maar het dominante mannetje strak blijft aankijken.
Na dit staaltje vrouwenemancipatie loopt Marjanne langzaam voor de kooi langs terwijl het mannetje in de kooi nonchalant met haar mee loopt.
Net voor het einde van de kooi neemt onze spierbundel een sprong tegen de achterwand van de kooi, zet zich in de lucht af en beland op hoofdhoogte met een daverende klap tegen de tralies aan de voorkant stoot intussen een bloedstollende kreet uit en kijkt Marjanne strak aan.
Resultaat: mensen schrikken zich rot, vrouwen en kinderen rennen gillend weg en de rest van de apenkolonie zit rillend in een hoekje.
Toen de oppassers kwamen aangerend wist niemand wat er nu eigenlijk gebeurd was, hoewel een van hen met enig wantrouwen naar Marjanne bleef kijken en ons zo onopvallend bleef volgen, dat we het maar voor gezien hielden.
Je zult begrijpen dat ik blij ben dat we nu alleen tijd hebben om even een paar uur te winkelen.
In een winkeltje met snuisterijen vind ik een kettinkje met het chinees sterrenbeeld Draak eraan.
Wat ik haar overhandig met de woorden "je bent en blijft een draak, maar wel mijn draak"
Na de middag vertrekken we stroomopwaarts de Weser op met de vloed in de kont, dat loopt hard meer dan 9 mijl over de grond.
Bij Elsfleth door het openstaande Sperwerke de Hunte op en door naar Oldenburg.
Ook daar net als in Bremerhaven geen passend lummelbeslag te krijgen, hoewel we zo een paar exemplaren meekrijgen om te passen.
Na een nachtje slapen vallen we dinsdag om 09:45 aan op het Kustenkanal.
Dit kanaal is mooi, lang, mooi, lang, mooi, lang en .. Saai!!!!!
Uiteindelijk komen we op de Eems en arriveren rond een uur in de ochtend in Emden waar we afmeren langzij het club ponton.
Na een zeer korte nachtrust bellen we de havenmeester want we willen de mastenkraan gebruiken.
De kraan bestaat uit een "scheeps" mast met laadboom en wordt met de hand bediend, rustig, veilig en goedkoop.
Na het zetten van de mast steken we op woensdagmorgen over naar "dronken Delfsieltje".
Hier moeten we toch het juiste lummelbeslag vinden, want we hebben schoon genoeg van dat slikkrauten door al dat binnenwater.
Geen passend beslag te krijgen, hier niet, daar niet, nergens!
Van dat soort dingen krijg ik de neiging om een flink stuk achteruit te bidden, maar mijn eega zegt dat ik me moet vermannen en dat we het heus wel ergens zullen vinden.
Wat een optimiste, dat wordt bestellen en thuis laten bezorgen en uiteindelijk volgend jaar op de motor binnendoor naar Kolding om het zelf op te halen, bah!
De volgende morgen, ik heb zwaar de pest in, naar stad Groningen en ik wil zelfs niet naar het scheepvaartmuseum, ik wil alleen maar door!
Via de staande masten route in konvooi door de stad en over het altijd mooie Reitdiep, komen we in Zoutkamp.
Wanneer de havenmeester om de centjes komt, leg ik hem ons lummel probleem voor en vraag naar een bedrijf dat met rvs werkt.
"Ja, dat zit hier niet maar wat had je in gedachten?"
"Wel, ik dacht aan een stukje dikwandig pijp van ca 3 cm lang en ca 2 cm dik en een stuk plat van 3 cm breed en 15 cm lang. Dat plat kan zo rond het stukje pijp gebogen worden dat er een U ontstaat met het pijpje als een kleine o onderin, dit vast lassen en dan in een keer door de twee uiteinden van de U boren zodat de giek daar tussen weer vast zit en zowel op en neer als heen en weer kan bewegen."
De havenmeester zegt dat we de andere morgen maar even naar de jachthaven moeten komen want hij heeft daar een werkplaats met zo het een en ander.
Dat klopt er is echt van alles,.. behalve dikwandig pijp.
"Niets aan de hand hier heb ik nog een stuk rvs schroefas dat zetten we in de draaibank en in plaats van een center plaatsen we een boor en dan lukt het ook wel".
En inderdaad, de man heeft gouden handjes en een draaibank uit het museum, waarmee hij een stukje vakmanschap ten beste geeft waar je U tegen zegt.
We kunnen weer zeilen!!
Ik kan wel zingen!
De regen stopt, de wolken trekken weg en de zon schijnt weer.
Hup, naar het wad en nog wat eilanden doen voor we weer naar huis moeten.
Op Texel nog even op de fiets naar de "zelfpluktuin" dat moet ik van Marjanne, maar zij doet ook veel voor mij, dus vooruit dan maar.
En na vier weken zijn we weer thuis,
Dus Dirk, als je ooit een nieuwe kuiptent nodig hebt dan weet je wat je moet doen.
Ik zal niet zeggen dat het de makkelijkste weg is, maar saai is het zeker niet.
En om eerlijk te zijn, we hebben weer een fantastische vakantie gehad!
Groet,
Albert.
Enige gegevens over boot en bemanning.
"Zeebeest" een LM 28 motorsailer gebouwd te Kolding in 1983
Materiaal: polyester
Loa. 8.75 m.
Br. 2.95 m.
D. 1.35 m
Doorvaarhoogte 12.50 m
Kruiphoogte 2.90 m
Motor Bukh twee cil. 21 pk.
Onder zeil tot 7.5 kn. ( als het echt waait)
Op motor tot 6.0 kn. (op kalm water).
"Marjanne": Administratief medewerkster bij V&D.
Gebouwd te Amsterdam in 19?? ( in ieder geval jaren later dan Albert)
Model:goed ogend koppie, romp met mooie zeeg en een mooi kontje.
Liefhebberij: Albert en Zeebeest ( niet persé in die volgorde).
Heeft zich ontwikkeld tot zeevrouw van grote klasse, is nooit bang kan op de oversteek ook 's nachts zelfstandig wacht lopen en goed navigeren.
"Albert": Sluismeester en bruggenwipper bij Provincie Noord-Holland.
Tewaterlating maart 1945 te Amsterdam
Heeft 16 jaar gevaren in de rangen van lichtmatroos tot stuurman. Daarna altijd iets met schepen en water blijven doen.
Model: Oost-Indiëvaarder met ronde flanken en flinke kont die nodig het dok in moet voor knippen en scheren.
Hoewel, ooit op verzoek van dochterlief (toen 13 of 14 jaar) is de baard er af is geweest, wat het volgende commentaar tot gevolge had;" wat ben jij lelijk pap, laat maar snel weer groeien".
Liefhebberij: een goed glas wijn en lekker eten, (boot en varen vallen onder eerste levensbehoeften).