Marco en Dennis hadden laatst te maken met Speedboat Malloten die even heel "flink" bezig waren. Dat deed mij denken aan de volgende gebeurtenis. Daar was een Wijsmullerboot bij betrokken, de "Zeeland". Niet de zelfde als de sleper uit mijn verhaal de "Zeeland" maar een kust/haven boot uit latere jaren.
Jachtje pesten
Destijds bij de Oosterscheldewerken, kregen wij (de ankerbehandelingsdienst) assistentie van twee Wijsmuller boten.
Het waren de “Zeeland” en de “Brabant” en hoewel ze niet groen waren werd dit type boot aangeduid als “De Hulk”.
Het waren zusterschepen bijna geheel identiek, alleen had de “Zeeland” een opvouwbaar hydrolisch kraantje op het “sloependek” staan.
Deze boten hadden twee roerpropellors en naar ik me meen te herinneren, stond er iets van 2500 PK in de vetloods.
Wanneer deze paarden de zweep erover kregen, trok zo’n boot een geweldige kuil en produceerde een hekgolf, waar je bang van werd.
Op een van deze boten is de tweede man net schipper geworden.
Een van zijn eerste opdrachten is, in het weekend, als wachtboot fungeren.
Nu is het zomerdag en prachtig zonnig weer zonder veel wind, dus het werk komt neer op een beetje plezier varen langs alle vaartuigen en objecten.
Of het nu is om de promotie van de schipper te vieren, of dat het gewoon dorstig weer is, weet ik niet maar de mannen slaan onder het varen de nodige kouwe kletsen achterover.
De Wijsmuller mannen kennende, zal ook de groene fles behoorlijk in het rond gaan.
Hun route voert hen ook langs een grote zandplaat, waar mensen met jachtjes in het ondiepe water voor anker liggen en met zwemmen, zonnen en zeehonden kijken hun dag doorbrengen.
Uit joligheid, versterkt door de alcohol, besluiten de mannen vlak langs de jachtjes te varen om te zien of er nog “wijven met blote tieten” liggen te zonnen.
Kalm varen ze de geul uit en passeren de bootjes op korte afstand.
Inderdaad zien ze de nodige blote borsten, iets dat iedere keer met luid gejuich wordt begroet.
Dat ze in het ondiepe water een golf met zich meetrekken waarop de jachtjes zwaar stampend en rollend achterbleven, zien de mannen een extra bonus.
Dat een en ander ze niet in dank wordt afgenomen, blijkt al gauw uit een marifoonoproep, van een wat groter zeiljacht dat ze net met een bezoek vereerd hebben.
In niet mis te verstaande bewoording, wordt de heren verteld dat dit geen mannier van doen is en dat eventuele schade aan het serviesgoed op hen verhaald zal worden.
Dit pikken de heren niet, zo’n lulhannes van een zoetwatermatroos zal deze stoere zeelui de les lezen, dat zullen ze mooi even afstraffen.
Hard bakboord roer en vollekracht vooruit!
De boot draait om zijn as met het achterdek onderwater.
Als een wilde stier stormen ze op het zeiljacht af, op korte afstand maken ze weer een korte draai zo dat het volle geweld van de hekgolf, versterkt door de zwaai van het achterschip, als een vloedgolf tegen en over het jacht slaat.
Vrouwen gillen, het jacht slaat zowat plat en een paar honderd liter zeewater vind zijn weg tot in de kajuit.
Maandagochtend worden de heren uitgenodigd om, in verband met klachten, bij de hoofddirecteur van DOSBOUW (De Oosterschelde Bouwcombinatie) te komen.
Daar zijn de heren niet van onder de indruk, ze zullen zelf wel even vertellen dat er niets aan de hand was en dat die zondagschippertjes al om hun moeder lopen te gillen als er een eend voorbij zwemt.
Ze melden zich bij de secretaresse van de directeur en worden een kwartiertje in de wacht gezet.
Via de intercom komt de boodschap dat de heren binnen mogen komen.
Vol bravoure stappen de mannen het directiekantoor in.
Daar worden ze begroet door de zelfde “lulhannes” die ze op het bewuste zeiljacht hadden gezien.
Na vijf minuten staan de heren weer buiten en zien eruit als kleine jongetjes die van de meester op hun donder hebben gehad.
Ze gaan alleen nog even aanboord om hun spullen te pakken.
De aflossers zijn al onderweg.
Albert