Een heel interessant verhaal temeer omdat ik een aantal zaken herken omdat ik ze indertijd, toen ik de kiel van mijn vdS 34 heb gemaakt, ook zo heb gedaan.
Het betreft een hefkiel met aangezette bulb van lood met een gewicht van 1500 kg.
Van de bulb had ik een tekening op ware grootte. Op zich een wat merkwaardige vorm die zich het best laat omschrijven als 2 eetlepels op elkaar. De grootste breedte zit niet zoals bij een “normale” stroomlijnvorm op 1/3 van voren maar op 1/3 van achteren. Verder eindigt de vorm niet op een punt maar op een “streep”. Ook is de doorsnede geen cirkel maat ovaal.
Ik heb eerst een houten mal van de helft (horizontaal) van de bulb gemaakt. Die heb ik in beton gegoten door de plug op een plaat te leggen, helemaal af te plakken, de plaat van een rand te voorzien en vervolgens de bak vol te storten.
Het blok omgekeerd, de plug er uit gepeuterd en de mal voor de onderhelft was klaar.
Toen de plug op de opening in het blok gelegd met een paar plankjes in de holte er onder om te voorkomen dat de plug er in zou zakken en wederom het geheel (mal plus beton) met plakband afgeplakt. Vervolgens de bekisting om het bestaande blok en ook dit weer volgestort.
Eén verschil met het onderste deel, want anders had ik natuurlijk gewoon twee dezelfde mallen kunnen maken, was dat ik nu op de plug de vorm van het kielprofiel had gezet om daar bij het gieten het koppelstuk van de bulb aan het stalen kielprofiel in te kunnen plaatsen.
Na uitharden van de beton de bovenste helft omgekeerd, plug eruit en terug gelegd
Op deze manier had ik dus de perfecte vorm van de bulb.
Nog een opmerking over de betonnen gietvorm.
Omdat ik het vermoeden had dat gesmolten lood en het vocht in de beton wel eens (on)aardige effecten zou kunnen hebben heb ik het beton van een wapening voorzien. Na het uitharden heb ik de gietmal een maand met een elektrisch kacheltje er onder laten drogen! Bij het gieten kwam de stoom aan alle kanten uit de gebarsten beton gespoten! Dankzij de wapening viel de gietvorm niet uit elkaar. Eén voordeel: het verwijderen van het beton koste na afkoeling niet veel moeite.
Dan het gieten.
Al het lood dat ik had verzameld had ik in broodjes van ongeveer 10 kg gegoten. Daarbij ben ik tot de ontdekking gekomen dat het warm stoken op een houtvuur aanzienlijk sneller gaat dan met een gasbrander (voor mijn vorige boot heb ik ooit een kiel van 800 kg in één keer gegoten en had daarvoor 3 branders tot mijn beschikking en nog duurde het uren voor het was gesmolten).
Voor dat omsmelten, van vuil naar schoon, had ik een oliedrum waarin ik een bak had hangen waar ongeveer 300 kg lood in kon met aan de onderkant een ¾ buis tot buiten de drum.
Omdat ik de bulb in 2 sessies wilde gieten (2 maal 750 kg) had ik er nog 1 van 500 kg nodig. Nu wordt die oliedrum tijdens het stoken roodgloeiend en omdat ik niet kon inschatten of die dan nog wel 500 kg kon dragen heb ik er nog 2 van 300 kg gemaakt. Die had n.l. bewezen dat gewicht aan te kunnen.
Dan het gieten met een prop lood als kurk.
Dat heb ik als volgt opgelost.
Op het eind van de buis die buiten de drum steekt, heb ik een mof met schroefdraad gelast. In die draad een bocht geschroefd met daarop een buis die in verticale stand minimaal tot boven het lood nivo in de pan reikt. Op het eind van die buis weer een bocht zodat het lood er keurig naar beneden
uit loopt.
De oliedrum op een zodanige afstand van de gietvorm gezet dat bij het horizontaal draaien van de buis (die immers met schroefdraad in de mof zit) de uitloop precies boven de gietvorm komt. Op het moment dat het lood gesmolten is en je de buis horizontaal draait gebeurt er niets. Pas als je met een brander de buis verwarmt gaat het ineens lopen en stroomt dan rustig de mal in.
Nog een tip: doe het als er een beetje wind staat, kun je boven de wind gaan staan.