Jemig, al veuls te lang moeten jullie wachten op het vervolg. De laatste episode is van eind november!
Nou, daar gaattie dan, op veler verzoek.
Deel 1.
Eind november begon met een week vakantie op een uitermate prettig Canarisch eiland. In december ging ik vrolijk verder met leggers en vlakgangen maken.
Bij elke gang controleer ik de ondergrond op deuken en bulten. Voordat de mal gemaakt wordt om de nieuwe gang af te tekenen zet ik, waar nodig, tijdelijke vulhoutjes of schaaf de oude spanten af om de lijnen vloeiend te houden.
Na kerst en nieuwjaar ging ik verder met de vlakgangen.
In november had ik al beschreven dat het steeds lastiger werd, hoe verder ik van de kiel vandaan werkte.
Het krombranden eiste veel van man en hout, maar ik bleef met anderhalf duims (40 mm) hout werken, waar de bouwer in 1914 het hout teruggeschaafd had naar minder dan een duim.
Het was koud in januari. Rond het schip vroor het, in mijn appartement was het niet veel beter want de cv-ketel viel elke ochtend en elke avond uit en liet zich moeizaam herstarten.
Op 19 januari maakte ik kennis met het strooibeleid van Antwerpen. De fietspaden waren keurig gestrooid, behalve in een flauwe bocht met natuursteen.
Ik ging in een flits onderuit met de fiets en landde snoeihard op mijn bakboords schouder, zo hard dat ik ervan overtuigd was dat er een bot kapot moest zijn.
Voorzichtig tastend aan bovenarm, schouderblad en sleutelbeen bleek dat mee te vallen, het kraakte nergens maar toch kon ik mijn arm niet optillen.
Later bleek de spier bovenop de schouder, waarmee de arm opgetild wordt, gescheurd. Het heeft 6 weken geduurd voordat alles weer naar behoren werkte.
Kortom, in de winterperiode was mijn productiviteit (en dus ook mijn inkomen) een stuk lager dan gepland, eerst door corona, toen door ouwe teer in mijn oog en daarna door de kapotte schouder.
Rustig-aan ging het verder. Legger na legger, de eerste zitters, en plank na plank.
Gelukkig werden de planken minder hockeystick-achtig gekromd naarmate ik hogerop in de kimmen kwam, want door de kimtilling liggen de planken gunstiger.
De rondingen van het schip komen steeds beter uit, naar gelang de herbouw vordert.
Vergelijk dat eens met de houten Waal Céphée
Aan weerszijden heb ik het vlak en de huid opgebouwd tot aan de tiende gang.
Ik besloot toen om eerst alle spanten te vervangen, om verschillende redenen.
In de eerste plaats was er nu nog ruimte om nieuwe spanten zijdelings naar binnen te schuiven in plaats van bovenlangs via de ladder, dat scheelt een hoop geklauter en valrisico.
In de tweede plaats bleek ik, hoe hoger ik kwam met de planken, steeds minder houvast te vinden in de oude rotte spanten. Er was echt behoefte aan een stevige nieuwe ondergrond.
En in de derde plaats, niet minder belangrijk, moeten de 4 sterke stalen steunen die rondom het schip staan worden weggehaald om de volgende gangen te kunnen plaatsen. Die steunen houden nu nog het schip een beetje bij mekaar. Er zijn dus meer inwendige spanten nodig om het schip in vorm te houden.
Natuurlijk waren er weer bijzonder vondsten, dat gebeurt nou eenmaal op ouwe schepen. Een selectie: een reclame uit 1978 voor de nieuwe BMW 323i
een rotje (Belgisch noodvuurwerk?)
een bronzen afvoer met een tussengesoldeerde ijzeren knie
een vriendelijke boktor
drie platen blik/koper over elkaar met heul veul spiekers
een onderdeks rattennest
Wordt vervolgd in deel 2