Ik begrijp dat het prachtige bootje niet snel verkoopt, hier een van de redenen.
Ik heb een zeilbootje gebouwd uit een kit voor een Barrow 7´6” sailor kit.
www.barrowboats.co.uk/barrowboat/sailor76.html
Had de breedte van het bootje gevoelig aangepast waardoor het naar mijn gevoel beter paste bij de “grote “ boot. Het bootje was bedoeld om de kinderen te leren zeilen en toen het besluit genomen werd te vertrekken heb ik het mooie bootje meegenomen. Had overal gelezen dat vaste bijboten niet echt geschikt zijn voor langere reizen maar een fopspeen kopen kon ik onderweg ook nog.
Na dertien jaar Mediterraanse zon bleken de epoxy fillets toch te zijn aangetast door de zon. Ondanks vele lagen vernis. Ik ben een keer nogal onzacht van twee meter hoog in dat bootje gevallen en daarbij was een filetnaad gelost, het werd tijd voor iets anders.
In Fethiye Turkije was een polyester “entrepreneur” die me reeds een paar keer gevraagd had of hij het houten bootje een tijdje mocht lenen om als mal gebruikt te worden. Ik had altijd geweigerd omdat ik dat bootje gewoon geen dag kan missen.
Nu zocht ik de kerel op, (had een plastic opblaasbootje gekocht om ons te behelpen) en we kwamen tot een deal. Hij zou mijn houten bootje als mal gebruiken, als betaling zou ik het eerste glasvezel bootje krijgen dat uit de mal kwam. Ik heb de man geholpen bij het aanpassen van het houten bootje, ik leerde en veranderde veel. De zwaardkast liet ik weg, in de plaats kwam een lange kiel.
Het eerste bootje uit de mal gebruik ik nog steeds. Wisselwaar alweer vaak gewijzigd.
Asim, zo heette de polyester boer maakte vervolgens vier van die bijbootjes, iedere keer in een andere kleur. Hij was overtuigd dat hij goed zou gaan verkopen, had zelfs een meewerkende investeerder aangetrokken.
Het werd een flop. De belangstelling was enorm maar bij proefvaartjes ging het fout. De Turken die vaak niet kunnen zwemmen waren bang in het uiterst wiebele bootje. Vergeet niet, bij de oorspronkelijke bouw van de houten Barrow sailor heb ik het bootje 20 cm smaller gemaakt als bedoeld was. Daardoor heb ik een optisch goed ogend bijbootje dat perfect past bij de “grote” boot, het zeilt en roeit erg goed maar je moet het zo ongeveer varen als een windsurf plank, je moet je gewicht de hele tijd verplaatsen. Bij het roeien niet maar instappen is echt niet voor onhandige klazen. Zeker geen zwaarlijvige klazen. Je gaat geheid om, ik ben nog nooit om geslagen, anderen die mijn bootje eens wilden testen liet ik altijd doen, dat was iedere keer weer een plons om dagen mee te lachen.
Ook onder zeilers zie ik uiterst zelden een vast bijbootje. Een fopspeen (opblaasboot) is goedkoper, (veel) makkelijker, je hoeft niks te kunnen, het botst zachtjes en de mensen voelen zich veiliger in zo´n worstebootje.
Ik ben wel meer in dat bootje gevallen, de keer op Procida (Italië) vergeet ik nooit. De oude arduinen stadskade waar ik het bijbootje aanmeerde was zo´n meter boven het water. Ik klom op die kade, die lag stampvol visnetten, visschubben, rotzooi. Maar, er stond een waterkraantje.
Naast dat kraantje zaten 4 oude mannen te kaarten, ze zaten op houten viskratten. Ik vroeg of ik water kon nemen en of het drinkbaar was. Altijd vragen, zeker op eilanden waar drinkwater schaars is. Goed, ik vul een 10 liter jerrycan, en wil dan weer in het bijbootje stappen. Niet makkelijk, je moet een meter diep en in het midden van het bootje, 20 centimeter uit het midden en je gaat om.
Ik ga daarom met mijn achterste op de kaderand zitten, breng met mijn voet het bootje in positie en duw me dan af, laat me vallen, honderd keer gedaan, altijd goed gegaan.
Maar, deze keer ging het fout. Ik ga door de knieën om op mijn achterste te gaan zitten en had een der viskratten niet gezien die achter me stond. Dus ik stoot mijn achterste tegen die viskist, verlies daardoor het evenwicht en duikel kopje eerst in de bijboot. Dat gaf een bons, kun je denken 85 kilo van anderhalve meter hoog kopsprong in dat bootje. Toen ik mijn rechterarm van onder het middendoft gehaald had keek ik rond, de vier vissers stonden met open mond naar me te kijken. Ik deed natuurlijk alsof ik altijd zo instapte.