roberth schrijft:Ook vind ik je aanname dat je de stroming altijd goed kan uitrekenen wat te ver gaan. De stromingen die in de tabellen staan zijn gemiddelden. Het is dus goed mogelijk dat je een 0,5 mijl meer per uur verzet wordt dan je verwacht. Per 6 uur is dat dan 3 mijl! Maar meestal zal het minder zijn.
De stromingen in de tabellen zijn geen gemiddelden. Er worden uitersten gegeven. De situatie bij springtij en bij doodtij. Daartussen moet je dus interpoleren. Dan zit je hoogstens 1 of 2 tienden mis. In theorie natuurlijk. Dat zijn op zich nog geen eeuwige waarheden. Ik gaf al aan dat allerlei factoren nog van invloed kunnen zijn; wind bijvoorbeeld.
Verder is de stroom als je eenmaal eindje uit de kust bent op de Noordzee gemiddeld vaak niet meer dan 1 tot 2 knoop. Als je een beetje serieus interpoleert, zit je met 0,5 knoop dan wel erg ver (50 tot 25%) mis. Zo groot hoeft die afwijking niet te zijn.
Als je geluk hebt, wordt dat de volgende 6 uur weer gecorrigeerd. Maar bij een oneven aantal getijden tijdens je oversteek niet.
Nee, daarom noemde ik natuurlijk heel strategisch die 25 uur.
Daarnaast heb je ook te maken met de drift door de wind. Deze kan het verzet van de stroming versterken of verzwakken. Ook de nauwkeurigheid van het kompas en de stuurkunst van de roerganger hebben hier invloed op. Omdat je bij een lange oversteek vaak meerdere roergangers hebt, is die invloed misschien wel groter dan een afwijking van het kompas van een paar graden.
Die drift is een ervaringskwestie. Die kan voor iedere boot anders zijn. Maar met ervaring is er een schatting te doen. En zodra er een flinke knik in de schoot zit is het probleem al nauwelijks meer aanwezig. Over stuurkunst hebben we al gesproken.
Daarom mijn stelling dat ik me niet druk maak over 1 of 2 graden afwijking van het kompas.
Mijn stelling was (en ik herhaal hem nog maar eens): wees zo nauwkeurig mogelijk op de plekken waar dat kan. Het kost niks, dus stel die stuurtafel op met grootst mogelijke nauwkeurigheid. Dan blijft er meer ruimte voor het geknoei van je stuurman, bijvoorbeeld..
Hoe meer ervaring je hebt, hoe beter je rekening kan houden met al deze invloeden.
Dat is natuurlijk een onontkoombare waarheid. Maar juist daarom moet je de huidige GPS-generatie niet voortijdig een verkeerde mentaliteit aanpraten. Wat ook weer geleuter is, natuurlijk, want ze nemen gewoon een extra GPS mee en bedanken vriendelijk voor dat gepiel met kaart, passer en parallellineaal.
Daarom mijn betoog dat je ALTIJD een peiling moet maken bij een grote oversteek omdat je gewoon er niet vanuit kunt/mag gaan dat je berekeningen goed zijn.
Als de gelegenheid zich voordoet altijd, natuurlijk. Maar om te beginnen zal er toch een koers moeten worden uitgezet. Probeer daarbij gewoon zoveel mogelijk factoren op een zo nauwkeurig mogelijke manier mee te nemen, zou ik zeggen. Niet geschoten is altijd mis. Je leert ook het meest van de afwijkingen die er, ondanks je serieuze gecijfer, toch blijken te zijn. Als je van meet af aan uit de losse pols navigeert leer je in dat opzicht veel minder, omdat je bij voorbaat al rekening houdt met een afwijking van vele mijlen.
Bij mist is het niet mogelijk om een zicht peiling te maken met boeien en/of vuurtorens. Daarom vind ik persoonlijk dat je een alternatief moet hebben voor de zicht peilingen. Vroeger gebruikte ik daar radiopeilingen voor. Zijn de radiobakens er nog?
Er zijn er nog een aantal. Ze schijnen gek genoeg te worden gebruikt om het DGPS-systeem te ondersteunen. Onder andere in Hoek van Holland en IJmuiden staan nog bakens. Er is er ook 1 bij Gilze-Rijen, maar zoals je weet zijn bakens die ver landinwaarts staan veel minder goed bruikbaar, vanwege de grotere afwijking.
Maar ze zitten nog steeds op de lange golf, zo rond de 300 kHz.
--
stegman