Lees het hele verhaal in de Volkskrant van 3/1/2020:
De toekomst wordt schoon en groen
Nederland over een eeuw
Wageningse wetenschappers schetsen in een kaart hoe Nederland er in 2120 kan uitzien - als tenminste wordt gekozen voor natuurlijke oplossingen voor de klimaatuitdagingen van nu. Dat betekent: veel meer bos, minder landbouwgrond, stedengroei in het oosten.
MAC VAN DINTHER
In het Nederland van 2120 hebben we twee keer zoveel bossen en tweederde minder vee. Wekken we energie op met windmolens op zee, drijvende zonneparken en eilanden met waterstofhubs. Produceren we genoeg voedsel om zelf van te eten, maar blijft er minder over voor de export. Groeit de stedelijke bevolking vooral in het oosten en het zuiden van het land, en minder in de Randstad.
Dat wil zeggen: als de toekomstvisie van een groep wetenschappers van Wageningen Universiteit & Research (WUR) uitkomt. Zeventien onderzoekers uit verschillende disciplines hebben een kaart gemaakt van hoe Nederland er in 2120 zou kunnen uitzien.
Daar was behoefte aan, zegt Tim van Hattum, programmaleider klimaat. 'De politiek houdt zich vooral bezig met kortetermijnoplossingen, zoals nu weer in de stikstofcrisis. Wij vonden dat het nodig was een visie te ontwikkelen op de lange termijn met een nieuw verhaal voor Nederland.'
De kaart van Nederland over honderd jaar kleurt opvallend groen; er is geen plaats ingeruimd voor kerncentrales, agroparken of varkensflats. Dat komt doordat de onderzoekers hebben gezocht naar natuurlijke oplossingen voor de problemen waarmee Nederland wordt geconfronteerd: de klimaatopwarming, de stijging van de zeespiegel, de vermindering van biodiversiteit.
'Wij gaan uit van processen die met de natuur meewerken, niet daartegenin', zegt ecoloog Wieger Wamelink. De zeespiegelstijging wordt opgevangen met een robuustere duinenrij, boeren gaan over op kringlooplandbouw, bredere rivieren voeren hoogwaterpieken af, bossen vangen CO2 op.
Het is een optimistisch toekomstbeeld. Er zijn ook somberder voorspellingen, waarin Nederland door de stijging van de zeewaterspiegel half onder water komt te staan. Maar voor doemdenken is geen reden, zegt marien ecoloog Martin Baptist.
Voor alle duidelijkheid, zegt Van Hattum: 'Dit is geen blauwdruk.' Maar het is ook geen luchtfietserij, benadrukt landschapsontwerper Michaël van Buuren. 'Gebaseerd op de kennis die we nu hebben is dit mogelijk. Als we het willen.'
NOORDZEE & KUST
Duurzame energie en robuuste duinen
Op de Noordzee komen windmolen- en zonneparken die energie leveren. Voormalige booreilanden worden gebruikt voor de opslag van CO2 en de productie van waterstof, een andere duurzame energiebron. Op en rond windmolenparken is ruimte voor aquacultuur: de teelt van oesters, mosselen en zeewier als nieuwe bron van eiwit.
Eilanden in zee bieden plaats aan industriële activiteiten en transport. Bij Rotterdam, bijvoorbeeld, kan een drijvende haven worden aangelegd voor de overslag van lading van grote zeeschepen op kleinere vaartuigen. 'Ook een luchthaven in zee is mogelijk', zegt Baptist. Delen van de Noordzee worden natuurgebied, de visserij is volledig duurzaam.
Om de zeespiegelstijging op te vangen, wordt de natuurlijke duinvorming langs de kust gestimuleerd. Zand wordt gewonnen in diepe geulen op zee en voor de kust gedeponeerd. Golven nemen het zand mee naar het strand waar de wind het tegen de duinen plakt. 'Duinen zijn prachtige zeewaterkeringen', zegt Baptist. 'Het is een zelfhelend systeem.' Door de zeespiegelstijging zal de stormvloedkering in de Oosterschelde wel vaker dicht moeten.
STEDEN
Groener en naar het oosten
Het groeiend aantal Nederlanders - in de toekomstvisie wordt uitgegaan van 20 miljoen inwoners in 2120 - zal vooral worden gehuisvest in steden in Oost-Nederland en Brabant. Niet in de Randstad, die kampt met bodemdaling en kwetsbaar is voor overstromingen als de zeespiegelstijging doorgaat, zegt Van Hattum. 'Wij denken eerder aan Twente, de Achterhoek, Drenthe, Brabant en Limburg.'
Langs de rand van de Maas in Noord-Brabant is op de kaart een stedenrand ingetekend; de Randzandstad. Die bestaat vooral uit kleinere steden. 'Voor een metropool als Londen is in Nederland geen plaats', aldus Van Buuren. 'Dat past niet in onze cultuur.' Nederland is een land van kleine steden, beaamt Wamelink. 'Daar zijn mensen gelukkiger.'
De steden zelf worden natuurlijker ingericht met groene daken, bomen en waterpartijen. Daarmee wordt verkoeling in de stad gebracht. Voor de bouw wordt vooral hout gebruikt, als duurzame vervanger van beton.
Rond de steden komen opvangbekkens voor water en groene gordels met (voedsel)bossen voor natuur en recreatie. Het bosareaal in Nederland (nu 11 procent van het landoppervlak) wordt verdubbeld. Bomen worden vooral bijgeplant op de Veluwe, in Noordoost-Nederland, de Achterhoek en Noord-Brabant.
Commentaar Berno Strootman, Rijksadviseur Fysieke Leefomgeving
'De helft minder landbouwgrond, dat vind ik wel heftig'
Toekomstvisies hebben altijd een hoog gehalte koffiedik kijken, zegt landschapsarchitect Berno Strootman. 'Het zou mij niet verbazen dat ze in 2120 glimlachen als ze zien hoe wij er honderd jaar geleden over dachten.'
Interessant is de toekomstvisie van de Wageningse wetenschappers wel, vindt Strootman. Hij is een van de drie Rijksadviseurs, een college dat de regering advies geeft over de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland.
Niet, benadrukt hij, omdat ze een masterplan is voor Nederland in 2120. 'Maar omdat het antwoorden zoekt op fundamentele problemen: waar gaan we heen met het klimaat? Wat doen we met de landbouw? Hoe gaan we om met een zeespiegelstijging van anderhalve meter? Ze brengen de discussie op gang.'
Het College van Rijksadviseurs presenteerde vorig jaar Panorama Nederland, een vooruitblik naar 2050. Het project van de WUR kijkt honderd jaar vooruit. 'Dat is extreem ver', benadrukt Strootman.
'Strootman vindt de keuze die de onderzoekers maken voor natuurlijke oplossingen een goed uitgangspunt, maar heeft op onderdelen wel zijn bedenkingen. 'In deze toekomstvisie wordt de landbouwgrond in Nederland gehalveerd. Tegelijkertijd verdubbelt het areaal bos; er komt een hoeveelheid bos bij ter grootte van Friesland. Dat vind ik heftig.
'Het is een stap die ik niet snel zou zetten. Nederland heeft heel goede landbouwgrond. Er zijn landen die minder vruchtbare grond hebben, maar wel goede bosgronden, zoals Scandinavië, Polen en Duitsland. Dan vind ik het te ver gaan om een deel van de Nederlandse landbouwgrond op te offeren voor bossen.'
Een drastische inkrimping van de veehouderij vindt Strootman wel aannemelijk. 'Dat we iets met de veestapel moeten is duidelijk. Dan vind ik een teruggang naar eenderde van de huidige omvang in 2120 plausibel.'
De WUR-wetenschappers kiezen ervoor om veenweidegebieden te vernatten en dus minder geschikt te maken voor melkveehouderij. Dat is volgens Strootman onontkoombaar. 'Maar ik hoop toch dat we een deel van dit klassieke weidelandschap in aangepaste vorm kunnen behouden. Dat is van grote cultuurhistorische waarde voor Nederland.'
RIVIERENGEBIED
Bredere rivieren, minder vee
Door klimaatopwarming zal het weer vaker extremen vertonen. Om hoogwaterpieken beter op te kunnen vangen, krijgen de rivieren meer ruimte. De kades in Limburg worden weggehaald, waardoor de Maas weer vrijelijk door het dal kan stromen. Huizen die te vaak onder water staan moeten verdwijnen.
Langs de rivieren komen binnendijks moerassige zones waar het water wordt vastgehouden. Oevers met vruchtbare rivierklei zijn geschikt voor kringlooplandbouw, vooral fruitteelt en melkveehouderij. De Maas en de Waal worden (weer) met elkaar verbonden. Hoogwaterpieken zullen vooral worden afgevoerd via de IJssel, die een veel bredere bedding krijgt.
Het IJsselmeer behoudt zijn functie als zoetwatervoorraad voor drinkwater en de landbouw. Door het aanleggen van 'vooroevers', langgerekte eilanden langs de kust, worden de dijken beschermd en krijgt het IJsselmeer twee peilstanden: een vast peil voor de scheepvaart langs de randen en een dynamisch peil in het midden, dat is goed voor natuurontwikkeling.
De vruchtbare kleigronden in Zeeland, de polders, Noord-Holland, Friesland en Groningen behouden hun bestemming als akkergrond. Het areaal landbouwgrond (nu 54 procent van het landoppervlak) wordt gehalveerd. Dat wordt gedeeltelijk gecompenseerd door de uitbreiding van de voedselproductie op zee.
Boeren gaan minder produceren, aldus Van Buuren. 'Maar ze krijgen wel een betere prijs.' Vooral de veehouderij wordt drastisch teruggeschroefd, tot eenderde van de huidige omvang. Dat is noodzakelijk om klimaatopwarming binnen de perken te houden.
HOGERE ZANDGRONDEN
Water beter vasthouden
De grootste uitdaging voor de hoge zandgronden in het oosten van Nederland, Brabant en de Veluwe is het tegengaan van verdroging, zegt Van Hattum. De afgelopen hete zomers hadden regio's als Twente en de Achterhoek veel last van droogte.
Een manier om dat te voorkomen is door water vast te houden en het beter te laten infiltreren in de bodem. Door beken maximaal te verlengen wordt water langzamer afgevoerd, waardoor het meer tijd krijgt om weg te zakken. Naaldbossen worden vervangen door open gebieden met loofbomen en kruidenrijke graslanden die meer biodiversiteit hebben en minder water verdampen.
De landbouw verhuist van de hoge zandgronden naar lagere delen. In de buurt van steden kan landbouw worden gecombineerd met bosteelt en voedselbossen.