In het buitenland is het hoe en wat van een naam op de boot afhankelijk van de officier die je bezoekt plus de reden voor zijn bezoek. Met andere woorden, is totaal onbelangrijk tot ze je zoeken, dan ben je altijd fout.
Hier een voorbeeldje uit mijn dagboek.
Vouliagmeni bay, 08-08-20
Ik had inderdaad een rustige nacht. Plan is te blijven liggen, ik ben moe van dat vele heen en weer gisteren maar ik vrees dat ze weer de Coastguard zullen sturen om mij weg te jagen. En het probleem is dat ze mijn boot herkennen, een gewoon jacht, zo zijn er duizenden en allemaal hetzelfde, allemaal witte Toyota Corolla, mijn boot is meer een paardekar met veel hooi op, dat vergeten ze niet. Komt een vrouw redelijk dicht voorbij gezwommen, ze moeten reeds ver uit de kant om met mij te kunnen praten en dat mens begint weer te kijven. Ik zeg in het Engels dat ik geen Grieks spreek en dat ik dertig meter buiten de zwemboeien lig maar het mens blijft mekkeren dus ik weet hoe laat het is. Dat smerige laffe mens gaat doen wat velen tegenwoordig doen : telefoneren. Tegen één uur is het zover. Whoop whoop, ik doe alsof ik slaap, ze zien me wel liggen in de kuip maar ik heb zo een hekel aan toeteraars dat ik doe alsof ik het niet hoor. Ze schakelen dan over op een andere sirene, nu moet ik wel doen alsof ik wakker word.
Drie man, zonder masker alweer, (covid) de vent op de boeg zegt dat ik weg moet.
Reden? vraag ik, wat ze natuurlijk reeds op hun achterpoten stelt. Een bevel in twijfel trekken, ongehoord. Hoe durft hij. Weet je, hier hebben ze nog ontzag voor een uniform. Ik niet.
De man op de boeg zegt “ je ligt te dicht bij de kant “ Wat voor een zever is dat, er liggen duizenden jachten op één meter van de kant hier in Griekenland. Ik zeg dan dat ik ver buiten de zwemboeien lig, en ik zie dat de vent binnen in de boot aan het stuurke pissig is. Hij snauwt iets tegen de voorste man en die vraagt dan “naam van de boot “ waarna ik Scorpion spel wat ze natuurlijk niet kunnen volgen en terwijl ik spel ( Sierra, Charly Oscar Romeo enzovoort ) toon ik de naam op de spiegel ( achterkant ) van de boot. De voorste man zegt dan dat in Griekenland de naam van de boot ook vóór op de boeg moet staan. Zo, ze willen mij schrik aanjagen, moeilijk doen. Ik antwoord daarop dat het een Belgisch jacht is en haal mijn schouders op. Mij moeten ze geen blaaskes wijsmaken, niemand behalve de Italianen hebben iets op de boeg. Die Italianen moeten een nummer op de boeg hebben. Zoals een nummerplaat. Misschien de Griekse visserkes ook, een superjacht ? Nooit. Die varen zelfs veel incognito want dat zijn belangrijke personen.
Nu zijn ze dat manneke met zijn grote muil beu en grijpen naar het wapen dat altijd werkt :
Papieren. Dat is wat iedere lafaard met een pet op zegt als hij niet meer verder kan.
Ik zeg Oke, kom maar aan boord, dan kun je de papieren zien. Ik haat het om mijn papieren af te geven, ze zijn reeds twee keer in beslag genomen en ze hebben U in hun macht als ze je papieren hebben. Ze weigeren, ik moet alle papieren in een schepnet geven.
Bij de militaire politie leerden ze je dat je altijd naar de papieren moest vragen als er een moeilijk deed, en nog belangrijker : je nooit laten scheiden van je maten. Op patrouille was je altijd met drie, nooit ofte nooit toelaten dat je alleen met iemand kwam. Want dan ben je het overwicht kwijt.
Vòór ik mijn papieren afgeef zeg ik dat mijn papieren genummerd zijn, en ze weten dat ik alles opneem, dat heb ik uiterst demonstratief getoond toen ik “ wakker werd “
Ik roep ze ook toe dat als ze mijn bewijs van Tepai willen zien ze aan boord moeten komen want dat staat op mijn telefoon en computer en die geef ik niet af.
Terwijl ze een stuk wegvaren en de vent in het stuurkotje achter het tutterke in mijn papieren kijkt
begin ik met de werken om af te zeilen. Onder andere het lugzeil hijsen. Dan begin ik de ketting binnen te krikken, zo langzaam mogelijk. Nog een voordeel van een handanker lier.
Ze komen terug en ik krijg mijn bundel papieren terug, die konden ze toch niet lezen want ze zijn niet in het Grieks. Pas nu besef ik dat ik weer geen Grieks verzekering papier heb, dat moet ik nog vervalsen voor dit jaar. Eigenlijk niet vervalsen, zelf maken want dat is wettelijk niet verplicht, er bestaat wel een soort richtlijn ( geen wet ) bij de Griekse Coastguard dat ze een Grieks papier moeten vragen omdat ze geen Engels of Frans of Belgisch kunnen lezen.
Enfin, of ik alles terug gekregen heb weet ik niet want het was bluf dat mijn papieren genummerd zijn. Terwijl hij mijn farde papieren terug gaf met dat schepnet zegde hij nog “ Tepai moeten we niet zien en dan verontschuldigend : “ je moet begrijpen, als ze bellen moeten we reageren “ waarmee hij eigenlijk toegaf dat hun gedrag onwettig was maar ze moeten wel want dat wijf blijf bellen en belt den burgemeester en haren onkel en de pastoor en ze moeten wel wat doen om rust te hebben.
Tuurlijk geen Tepai zien, ze durven gewoon niet met één man aan boord komen.
Dat is als met een roedel honden, samen zijn ze sterk, haal er één uit en hij bepist zich.
Dat met dat toeteren, daar heb ik zo´n hekel aan, Jakos, de mooring maffiosi uit Poros toetert ook graag, Kijk, vroeger had het alpha mannetje of de zilverrug de diepste zwaarste luidste stem. En toen kwam er een sukkel met een sirene. Stel U voor dat ze whoop whoopen en dat ge dan met een luidspreker met 4000 decibel zoud antwoorden “ Ja, wa ist ? “ Ze bepissen zich ter plaatse en de verf bladdert van hun bootje.
Ik ben weggezeild naar Varkiza. Er komt Meltem en dan lig je daar goed.
Dat die oude vrouwen zo´n hekel hebben aan een geankerd jacht begrijp ik gewoon niet. Er zijn ook veel mannen voorbij gezwommen, twee hebben zelfs een praatje gemaakt, komen speciaal naar de Scorpion gezwommen. Mooie boot, van waar ben je ? Niet een man klaagt.
Ik heb dit enkel in deze buurt rond Athene meegemaakt. Het is allemaal arm volk dat hier komt zwemmen, de rijken zwemmen in Poros of Hydra. En de vele vele sukkels die hier in tentjes en autowrakken leeft, dat zwemt niet denk ik.
Ik liep door Varkiza, kwam uit de apotheek en er liep net zo´n stadszot voorbij.
Hij droeg een torremuts en een reetveter en verder niks. Zelfs geen schoenen. Het was geen schone vent. Hij mompelde in zichzelf, ik deed automatisch een stapke terug in de apotheek, hij liep mompelend voorbij, twee keer luid “Jesus” schreeuwend. Ook de apothekerin en haar hulpje stonden de zot na te staren.
En bij dien vent komt de Coastguard niet. En mij moeten ze hebben.