en geldt voor de situatie waarin:
a: de lengte van de spiboom/sprenkel even lang is als de afstand van mastvoet tot bevestiging van de talie aan het boegbeslag. (J)
b: het zwaartepunt van de mast in het midden ligt.(*)
c: de mast is voorzien van een toren tuig.
(*) Omdat het onderste deel van de mast vrijwel altijd zwaarder is dan het bovenste deel zal de uitkomst altijd iets hoger zijn dan de werkelijke waarde.
je kunt alles zelf en daar heb je maar 2 dingen voor nodig n.l. kennis en gereedschap