Bij mijn 7/8 verstaging met gepeilde zalingen gebeurt het ook op gevoel. De mast wordt rechtop gezet met een bepaalde mate van valling. De bovenwanten worden zodanig aangedraaid dat de masttop in de aslijn van het schip staat. Nu span ik beide bovenwanten zodanig dat ik een mastbuiging heb van ongeveer 20 cm. Nogmaals controleren of de mast in het midden staat.
De onderwanten worden daarna zodanig aangespannen dat de mastbuiging wordt teruggebracht tot zo'n 6 tot 8 cm, waarbij ik langs de mastgroef kan zien of de mast geen rare slinger maakt.
Als de boel mooi symetrisch staat is de wantspanning vanzelf ook symetrisch, de hoek die de wanten met de mast maken zijn immers ook gelijk.
Je kan de stagspanning ook met een rolmaat en een stukje tape controleren. Zet hierbij de rolmaat aan de bovenzijde goed aan het stag of want vast en markeer de onderzijde op een stukje tape om het staaldraad. Breng de boel op spanning. De rek van het staaldraad is ongeveer 0,09% per 10% van de breekspanning van die staaldraad. Dit geldt voor alle 1x19 RVS staaldraad, voor wat dikkere kabels wordt dit 0,085%, voor dyform en rodrigging ligt de rek nog wat lager.
Bij het onder spanning brengen van een stag tot circa 20% van de breekspanning is de rek iets minder dan 4 mm over twee meter.
Breng niet meer dan 50% van de breekspanning aan, daarboven begint de boel te deformeren. Ook de compressie op de mast moet het allemaal kunnen hebben.
Bij een polyester schip moet je nog voorzichtiger zijn, de aanhechting van de puttingen op het polyester is meestal de zwakste schakel, en een kunststof deformeert eenmaal wat makkelijker dan staal, zeker als de belasting langdurig op de verstaging blijft staan.
Zet de verstaging ook niet te los, bij een rammelende mast slijten verbindingen eerder dan een mast die stevig in zijn staaldraad staat.