Onderwerp: stagen namen

Kwam gisteren tot ontdekking dat er 1 draad van een stag gebroken is. Op zich vervelend maar liever nu dan tijdens het zeilen.

Alleen heb ik een hoop stagen en nu ben ik benieuwd of de stagen allemaal namen hebben en waarom er gekozen wordt voor deze hoeveelheid. In vergelijking met een hoop andere boten. Tevens ik het wel handig om te weten hoe de gebroken stag heet als ik het probeer uit te leggen aan een leverancier...

Om het wat duidelijker te maken:

Snuffel hier maar even wat rond. sport.infonu.nl/watersport/718...len-en-hun-doel.html

Ben daar ook wel benieuwd naar, zeker omdat nu met hijzen en mast opzetten ik veel verschillende benamingen hoor.

De namen die ik zover ken zijn.

voorstag
achterstag
babystag
kotterstag
Wand

Je hebt V1, V2, V3 etc. en D1, D2, D3 etc. De V staat voor vertikaal en de D staat voor diagonaal.
De stag die van je gangboord naar het eind van de eerste zaling loopt is V1 genaamd en de stag van het gangboord die aan de mast zit net onder de zaling is de D1. van het eind van de zaling naar de masttop of onder de 2e zaling is de D2 etc.
De "d's" kunnen ook doorlopen (net als bij jou) en dus fictief een extra V1 creeren.
Als je dubbele D1's hebt, eentje naar voren en naar achteren, dan noem jet voorste D1 of achterste D1.

jij hebt geen babystag, maar twee voor D1's

In "oud" nederlands worden de D1's ook onderwanten genoemt en heten dan achteronderwant en vooronderwant. De stag van je bovenste zaling naar de masttop heet topwant, ook het deel dat doorloopt tot op dek.

Ook hier weer: een babystag heb jij niet, jij hebt twee vooronderwanten.

Hier een plaatje:

Erik, komt daar ook nog de toevoeging BB, SB, en voor of achter bij voor de voor en achterstag?.

Dus als het goed is zo:



Waarom is het geen babystag? de stag loopt vanuit het dek met twee stagen naar 1 stag en stop ongeveer in het midden:


Zoals nummer 5 op dit plaatje:

Proost schreef : BB en SB komt er inderdaad bij kijken, alleen jouw vraag over voor en achter mbt tot de voor en achterstag ontgaat me een beetje. Deze hebben geen nummers, maar heten voor en achterstag.

Als je een boegspriet hebt dan heet de voorstag eigenlijk kluiverstag, als de stag voor op de boeg zit dan is het een voorstag en als er verder naar binnen nog een zit dan heet die kotterstag, op voorwaarde dat deze zodanig gepositioneerd is dat je er een zeil aan kunt voeren. Zit deze zodanig dicht bij de mast dat er geen zeil op kan, dan noem je het een babystag, soms komen babystagen wel tot boven het midden van de mast. Meestal grijpen ze net boven de onderste zaling aan.

Nereus schreef : Dat klopt inderdaad wel, alleen is jouw D2 doorlopend tot op dek, je hebt dus niet 2 V1's, maar een V1 en een D2 naast elkaar zitten.Dit is inderdaad een beetje een twijfel geval. Op sommige oudere wedstrijdboten (IOR) werd de babystag wel eens in tweeen gedeeld, eentje aan BB en eentje aan SB, dit werd gedaan zodat je toch een spinakerboom van BB naar SB kon zwaaien zonder deze los van de mast te moeten halen.
Het verschil tussen onderwanten en babystag is de locatie waar ze aangrijpen op de mast. Een babystag komt tot boven de zaling en een onderwant grijpt net onder de zaling aan. Iets dat net niet zichtbaar is op jouw foto's.

Inderdaad lastig te zien. De fotos die ik maak lijkt zich meer te richten op de romp en het interieur....

Maar:


Wat ik niet begrijp je geeft aan dat een D diagonaal is maar de stag naast v1 loopt evenwijdig dus lijkt het mij dan 2x verticaal 1 en 1x diagonaal 1:

Nereus schreef : ik zou in dit geval inderdaad zeggen dat het om een zet babystagen gaat, dit zie je tegenworodig niet vaak meer op deze manier. de meeste nieuwere boten hebben niet eens een babystag meer.
De stag krijgt geen andere naam als deze van richting veranderd. Het hoofddoel van een van de vertikale stagen is het steunen van de diagonaal die van de ondersta zaling diagonaal naar de mast terug loopt. Die andere vertikale stag ondersteunt de masttop en heet dus eigenlijk D3. V1's en V2's heb je dus eigenlijk niet. Tegenwoordig worden de stagen bijna altijd gelinkt aan het einde van de zalingen en dan worden het in feite nieuwe stagen met een andere naam. Dit begint denk ik een beetje een verwarrend verhaal te worden sorry...

Erikdejong schreef :
Erik,

moet de onderste aanduiding 'D2' in het plaatje, niet 'D1' zijn?

Dat klopt ja, dat had ik niet eens gezien. gewoon het eerste het beste plaatje van internet geplukt zonder te controleren wat er nu eigenlijk op staat

Erikdejong schreef :
Nee hoor het gaat voor mij nog wel goed.
Dus je geeft aan dat in mijn geval de verticale verstaging direct naar de mast top gaat waardoor het een D3 wordt. Omdat mijn stagen on-onderbroken zijn. Blijven het dan wel 2x een D3?? Erm nu raak ik in de war...

Geprobeerd te tekenen

Het is niet tweemaal D3, het is een D3 en een d2, een van de twee zit namelijk op de mast net onder de tweedezaling en dat is je D2.

Erikdejong schreef :
Ja het is geen nieuwe boot . Het is inderdaad een "oude" IOR wedstrijd boot uit 1980

Erikdejong schreef :
Ok ja dat klopt wel de 2e stopt eerder duidelijk. Maar Eric waarom is er voor zoveel tuigage gekozen in die oude tijd? Sterker lijkt me niet omdat de eisen hierin toch niet soepeler zijn geworden.

Allemaal vanwege de handicap regels.
Een goede wedstrijdboot binnen een handicap klassement, is niet een boot die heel erg snel is, maar een boot die in de praktijk sneller is dan in de theorie. Ofwel de boot moet sneller zijn dan de handicap regels denken dat de boot is en dan kun je winnen.

De tuigage wil je graag goed trimbaar hebben, maar 7/8 tuig werd in de regels erg afgestraft (dat is een tuigage waarbij de voorstag niet op de masttop zit, maar daar een eind onder aan de mast vast zit). men moest dus zoeken naar andere manieren om de mastbuiging te beinvloeden. ik vermoed dat jullie boot origineel misschien wel de onderwanten de de babystagen op een railsje had zitten met een takel erop om de stag zo vanuit de kuip te verstellen, zeg maar als een soort van overloop voor het grootzeil.

Op die manier heb je wel een hoop invloed op de buiging van je mast (en dus de vorm van je grootzeil) maar niet de handicap straf van de, in theorie, snellere 7/8 tuigage. Zo zijn er nog vele andere overwegingen.
IOR heeft slechte stabiliteit een hele tijd beloont. de echte top racers uit 77, 78 en 79 hadden soms idioot zware masten met veel verstaging in combinatie met binnenballast en een houten kiel(!) om een slechte stabiliteit te creeren en dus een gunstige handicap te krijgen. Dit is goed fout gegaan tijdens de fastnet race van 1979 zoals we allen weten en daarna zijn er minimale eisen gekomen.

Nog steeds worden er een hoop trucjes toegepast om een betere handicap te verkrijgen, ook in de moderne regels zoals bijvoorbeeld de IRC

Helder bedankt Eric voor de uitleg.

gelukkig is mijn IOR niet uitgevoerd met een houten kiel maar met een volledige loden kiel van 4 ton.