Korte aanvulling eerst voor de topicstarter
Genua 1 is de grootste in oppervlak, heeft vaak een onderlijklengte van rond de 150% x afstand voorkant mast tot voorstagputting
Genua 2 is wat kleiner namelijk rond de 130% en Harken gaat ervan uit dat een genua 3 precies 100% van die afstand is.
Doordat deze benoemde voorzeilen steeds kleiner worden in dit voorbeeld gaat de schoot aan het zeil ook verder naar voren. Doordat dat punt verder naar voren gaat zal je genuablok ook verder naar voren moeten op de rails om je zeil voldoende dicht te kunnen krijgen. Hoe verder je kar dan naar voren gaat hoe verticaler je schoot vanaf het zeil naar de genua kar komt te lopen. Stel dat dit helemaal verticaal is zal die schoot na de kar horizontaal over dek gaan lopen. Ter hoogte van je genuakar maakt die schoot dan een hoek van 90 graden. Zet je de kar naar achteren (bij een groter zeil) wordt die hoek groter dus bv 120 graden. Hoe groter de hoek die de schoot maakt des te minder kracht er op de kar komt te staan, logisch. Die kracht waar ik het over heb is de kracht die op het blok wordt uitgeoefend en is niet de kracht die op de schoot staat. De kracht op de schoot is volgens mij nog hoger (en dus op de winch). Volgens mij met een hoek rekenkundig van 180 graden heb je de kracht op de schoot als we wrijving even uit de berekening halen. Maar dat weten de wiskundige onder ons.
Zeehond geeft aan;
- zolang het op de rails past moet het binnen de veiliheidsmarges vallen. Hier ben ik het niet mee eens maar dat mag je gelukkig zelf bepalen. Ik ben wel met hem eens dat ik nog nooit gehoort heb dat er op een boot die karren spontaan uit dek gesprongen/gebroken zijn. Dat zegt vaak eerder iets over de condities waarin gevaren wordt en niet over het materiaal zelf. Standaard af fabriek gemonteerde hardware mag je als safe aannemen (hoop ik). Nu ga je echter op zoek naar nieuwe. Zelf ben ik een zeiler van liever een tandje sterker dus ik kom nooit in de problemen als het om sterkte gaat. (hoooooop ik)
- Hoe harder het waait des te kleiner het oppervlak dus dat compenseert elkaar grotendeels; Afhankelijk van wat je onder grotendeels verstaat kan ik hier in mee gaan maar ik zou het omdraaien. Neem een blok welke past bij een zwaarweerfok/genua 3 (defenitie Harken: van 100%) en neem daar je blok op, dan zit je met elk groter zeil altijd goed want die geeft juist minder kracht op je blok. Bij een halvering van de windkracht is de kracht op je genua kar nog maar 25% van wat die was bij hetzelfde zeil. Verdeubbel je dan in oppervlak door een zeilwissel .... blijf je ruim binnen de marges.
Aangaande de opmerking van Marfamke kan ik alleen maar zeggen ..... verbazend
. Ik denk dat Harken je opmerkzaamheid zeer op prijs zou stellen en er wel een cadeautje voor over heeft. Ik heb geen reden aan je te twijfelen dus dat doe ik ook niet. Je hebt volledig gelijk, altijd gewoon zelf blijven nadenken.
Ergo:
- kijk inderdaad af bij andere schepen wat er op zit en laat je adviseren door de verkoper (Harken of wie dan ook)
- Als je het wilt berekenen zorg dan dat je de basis hebt van wat er maximaal op de schoot komt te staan zoals ik hierboven heb aangegeven, vermenigvuldig dit met een factor van 1,2 om ook bij een bijna hoek van 90 graden voldoende marge te hebben. Dan heb je je maximale statische werkbelasting. Kies daarop de eerst volgende hogere kar uit. Voor de dynamische krachten heb je nog marge tot aan de breeksterkte ... voldoende dus. In deze richting zou ik het zoeken als ik het op de cijfertjes aan zou laten komen.
Voor onze blokken heb ik de tuiger laten rekenen en die kwam met schrikbarende krachten als er dit en dat en zus en zo zou gebeuren en wel allemaal tegelijk. Een aantal cruciale zaken heb ik wel overgenomen en een aantal andere heb ik lichter uitgevoerd vanwege de kosten.
Succes met je zoektocht
Michel