@nachtvlinder had een goede opmerking dat ik de officiele termen moet gebruiken, hieronder dus de aangepaste tekst, mijn vorige post kan ik niet meer wijzigen.
@ Beauty: abo op de sportschool?
Mijn boot heeft geen Selden mast, ik heb alleen wel hun procedure gevolgd, door hun verhaal is het wel veel duidelijker voor me geworden. Uiteraard moet je daarna ook testen, o.a. : Onder 20% helling mogen de V,s aan lij niet loskomen.
De D1,s gebruik ik alleen om de buiging te controleren, niet om de spanning te verhoging op de V,s .
Misschien is "een paar slagen" overdreven, ik zal ze komende keer tellen. Op zich vind ik het aandraaien wel meevallen, ik krijg het vooral warm van het steeds weer naar sb, bb lopen en langs de mast omhoogkijken.
Aangepast:
Het doel is om voldoende voorstagspanning te krijgen, zodat je niet te veel doorhang krijgt van je voorstag. Op andere types tuigage kan je veel doen met de achterstag, maar bij fractioneel niet, als je hard de achterstag doorhaalt wordt de spanning op de V1,s minder, zoals Eigenwijs hier al schreef.
De voorstagspanning wordt bij dit type bepaald door de V,s, eventuele bakstagen en de spanning op de grootschoot, niet door de achterstag, wat vaak wordt gedacht. De achterstag beinvloedt de buiging van je mast en dus de vorm van het grootzeil. Veel buiging = vlakker grootzeil = het eerste rif.
De procedure s als volgt
Mast recht zetten en de rake in stellen. (Lengte voorstag)
V1 op 20% zetten en de prebend instellen met de D, s. De spanning op de D,s is zo veel als nodig om de mastbuiging te controleren.
Achterstag hard, maximaal doorhalen. Als je de spanningsmeter op de V1 laat staan zie je de spanning teruglopen.
De V1,s bij draaien tot ze weer op 20 % staan
Controle: achterstag weer helemaal los. De V1,s mogen niet over de 25% heen, als dat wel zo is ietsje minderen tot het 25 % is
NOOIT de achterstag helemaal los gooien tijdens het zeilen!