Bij het plaatsen van voetblokken (dat is de algemene naam voor alle blokken onderaan de mast) spelen twee zaken een rol: het afleiden van de krachten die er op werken en de ruimte om ze te plaatsen.
Om met dat laatste te beginnen: een mast is meestal ovaal en heeft niet zo veel vrij oppervlak om daar onderop veel blokken kwijt te kunnen. Als je de blokken op de mast wilt maken, moet je ook voor ieder blok gaten in de mast boren, en met tenminste twee gaten per blok (maar waarschijnlijk 4) wordt het al snel een gatenkaas.
De krachten die de voetblokken uitwerken zijn vaak groot. Een val die je doorzet met een lier wil met alle geweld het voetblok schuin naar boven wegtrekken. Met meerdere voetblokken naast elkaar per kant (als gauw 3 tot 5 per kant) praat je over aanzienlijke krachten die opgenomen moeten worden. Als dit allemaal door het dunne aluminium van de mast, wat sterk verzwakt is vanwege alle bevestigingsgaten, moet worden vastgehouden heb je een uitdaging die waarschijnlijk te veel voor de mast is.
Het is dus veel eenvoudiger en steviger om de voetblokken aan beugels, een aparte plaat of ring te maken bij de mastvoet. Hierdoor kan je eenvoudig meerdere blokken naast elkaar plaatsen. Bij een doorgestoken mast zou je zonder maatregelen het dek omhoog trekken, dus daarom wordt zo'n ring waar de blokken aan vast zitten vaak aan de onderkant tegengehouden door een spanner, die onderdeks vast zit op de mast. Bij een dek-stepped mast zitten de blokken meestal vast aan een plaat waar de mast eenvoudigweg bovenop staat. Hierdoor zit de plaat muurvast onder de mast.
De reden is dus zowel praktisch als constructief!