Onderwerp: Wantspanning en Bakstagen

Onze Hurley 800 is uitgevoerd mat een fractionele ofwel 7/8 tuigage met gepijlde zalingen. Ofwel, het topwant staat achter de mast, het dubbele hoofdwant voor en achter de mast, en een verstelbare achterstag. In principe blijft de mast dus ook zonder achterstag overeind. Dankbaar maken wij gebruik van de trimmogelijkheid van de achterstag om het grootzeil vlakker of boller te maken als gevolg van de mastbuiging. Waarbij wij het aangrijpingspunt van voorstag en topwant als ‘vast’ punt beschouwden.

Om het voorstag op aan de windse koersen strak te zetten doet de achterstag bij een fractionele tuigage dus ‘weinig of niets’ zo ondervonden wij. Anders dan bij een masttoptuigage. De voorstagspanning is voor een belangrijk deel afhankelijk van de spanning op de topwanten.

Waarom ik dit schrijf: ik bedacht mij wat bakstagen zouden doen als aanvulling op de verstaging, in het bijzonder op de spanning van het voorstag. In eerste instantie gingen mijn gedachten uit naar de constructie aan de mast en aan de romp. Waarbij ik het volgende artikel las met betrekking tot de verstaging van de Marieholm.

www.marieholmvereniging.nl/kennisbank/wantspanning/

Het is maar goed dat ik dit artikel heb gelezen, voordat ik investeringen en aanpassingen heb gedaan aan onze Hurley! Een fractionele tuigage met gepijlde zalingen ‘reageert’ blijkbaar anders op de krachten dan ik mij vooralsnog realiseerde! Het komt er hier op neer:

Bij een te los lijwant verplaatst het aangrijpingspunt van voorstag en loefwant zich naar voren ten opzichte van de boot. Het aantrekken van het achterstag (om de mast rond te trekken) verplaatst dit punt ook naar beneden, richting de boot. Met als gevolg dat beide topwanten ook weer losser komen te staan. Ditzelfde effect zou zich ook voordoen bij bakstagen die aangrijpen rond het aangrijpingspunt van voorstag en topwanten. Ogenschijnlijk komt het voorstag strakker te staan, maar tegelijk komen de topwanten losser! En verplaatst het aangrijpingspunt zich naar lij.

Een heel verhaal maar voor mij een eye-opener! Waarbij ik ook begreep dat het anders werkt bij een fractionele getuigde boot met rechte zalingen en het aangrijpingspunt recht naast de mast. Dan heb je de bakstagen weer wel nodig.

Ook een mast met rechte zalingen wordt korter als hij krom wordt.
En ook daarbij komen de wanten losser te staan in dat geval.

Overigens zijn er zeker ook fractioneel getuigde schepen met gepijlde zalingen én bakstagen.
De Dehler 34 is er een (zie plaatje van de vdStadtsite hieronder).
Als ik me niet vergis heeft de Beauty van gelijknamig forumlid zelfs bakstagen op 2 hoogtes op de mast.

Met bakstagen lijkt me altijd beter igv fractioneel, want je hebt een stuk meer controle over de voorstagspanning.

Ik vaar met een Comfortina 35 met 7/8 tuigage met naar achter gepijlde zalingen. Ik kan je vertellen dat je met bakstagen hoger aan de wind kan varen. Ook bij zwaarder weer kan je de mast wel degelijk meer stabiliseren door gebruik van de bakstagen. Zeker met een wat buigzame mast. Het kan nogal verschillen hoe flexibel een flexibele mast is. Ik zou niet zonder willen varen.
MvG Rock’nRoll