Ilex schreef :
Baasklusje heeft een deel beantwoord, de rest ben ik zoekende tegengekomen. Wil meer inzicht krijgen…
Mooi, even leek het er weer op dat de Seldén vuistregels ook hier tot een wetenschap verheven werden. Goed kijken en proberen wat iets voor jóuw romp, jóuw tuig en jóuw zeilen doet en de “regels” hooguit als startwaarde (geen doel op zich) gebruiken. Dát geeft het inzicht waar je naar op zoek bent.
Ilex schreef :
…hoe krom de mast staat om D1 te regelen.
De spanning op D1 (ook wel het hoofdwant niet het topwant) is geen doel opzich maar een van de middelen om de kromming van de mast te regelen. Je draait de zaken om! Dat want redt zich wel…
De procedure die je voorstelt lijkt mij ok, afgezien van het vastpinnen van jezelf op die genoemde spanningen (die zijn geen doel en erg hoog!). In het algemeen voor fractioneel met gepijlde zalingen (mijn inzichten):
-méér spanning op alles geeft een tuig dat zich stijver gedraagt maar met in verhouding minder voorstagdoorhang dan mastbuiging. Je zeilen vertellen wat nodig is. Je romp wordt zwaarder belast uiteraard
-met (bijna) losse achterstag: hogere spanning op de topwanten geeft meer mastbuiging en iets minder voorstagdoorhang. Spanning op D1/D2 neem hierdoor ook toe (de gepijlde zalingen duwen de mast naast voren). Meer spanning zetten op D1/D2 voorkomt dit en trekt de mast weer rechter. Voorstagdoorhang wordt óók minder daardoor.
-aantrekken achterstag duwt de masttop naar beneden en trekt deze naar achter. Mast wil hierdoor uitknikken naar voren: topwant voorkomt dit niet want komt hierdoor juist van spanning. Hoofdwant werkt dit uitknikken wél een beetje tegen want komt verder op spanning en beperkt dat zalingen zich naar voren verplaatsen. De combinatie van voorspanning in de wanten bepaalt de invloed die het achterstag als trimhandle heeft op de mastbuihing én voorstagdoorhang. Je zeilen geven aan hoeveel invloed je achterstag op grootzeil en voorzeil moet hebben.
Daarom dus foto’s maken onder zeil van wat je ziet! Een los want hoeft geen probleem te zijn zolang je mast onder helling stabiel staat en je zeilen de gewenste vorm hebben, maar kan, in combinatie met een slappe voorstag, ook betekenen dat het topwant veel te strak staat.
Ik zou dus niet klakkeloos “de regels” volgen en die percentages al helemaal niet als heilig beschouwen, maar gebruiken om een idee te vormen waarom je nu ziet wat je ziet. Dan gaan aanpassen, gaan zeilen, foto’s maken en begrijpen wat je hebt zien veranderen, aanpassen enzovoort…
Een simulatie met buigende rietjes, rekkende elastiekjes en rompen die je kunt vervormen zou best leuk en nuttig zijn denk ik om droog en snel te kunnen spelen hiermee. Niet zo eenvoudig te bouwen ben ik bang!