Oktober 1998. Eind seizoen, ik kon een paar dagen vrij nemen. Het was traditie eens per jaar Antwerpen te bezoeken, voor mij als banneling op het Zeeuwse eilandje Noord Beveland een wereldstad. Een leuke zeiltocht ook nog, eens iets anders. Deze keer was Ingrid aan boord en ik nam een Belgisch vriendenpaar mee, zij zeilden in hun zeven meter zeiljacht, waren beginnelingen op het water, oude rotten in het leven. Luc, de schipper was het grootste deel van zijn leven legionair geweest, nu had hij een zeer royaal pensioen en leerde varen. Voor alle duidelijkheid moet ik nog vertellen dat Luc tijdens de Franse bezetting in Vietnam door een bombardement gehoorschade had opgelopen en zo goed als doof was. Dat leidde er toe dat mijn leerling me nogal eens verkeerd begreep wat onvoorstelbaar chaotische toestanden tot gevolg had. Bovendien was hij niet vies van een glaasje en had zelfs in levensgevaarlijke situaties nog plezier. Met die vent heb ik zoveel Monty Pyton toestanden meegemaakt dat ik er een boek zou kunnen over schrijven. Om een voorbeeld te geven, ik heb Luc nooit anders gekend als met zijn éénglazige bril. Die man was zo onhandig, had hij net ( Alweer ) een nieuwe bril, gegarandeerd dezelfde dag kreeg hij het voor mekaar om weer een glas te verliezen of de bril middendoor te breken of beiden.
Een leuke tocht. Stroming, boeien, zeeschepen, dan door het sluisje de jachthaven op de linkeroever binnen. We bleven een paar dagen, hebben vanzelfsprekend zwaar gefeest, je wandelt door de voetgangerstunnel binnen een paar minuten in de oude binnenstad. Bovendien heb je op het plein bij de voetgangerstunnel het beste frietkot van de wereld. Naar het schijnt is dat nu een bedevaartsoord. Het werd tijd terug te varen, eind van onze wereldstad vakantie.
Op de Westerschelde staat flink veel tij en bijhorende stroom. Met jachtjes als het onze is tegen het tij varen zinloos, je komt niet vooruit. Daarom vaar je richting Vlissingen met eb. Bovendien kun je de Antwerpse linkeroever jachthaven slechts door de sluis verlaten en die opent een beetje voor hoogwater. Het tij beslist, t´zou een gedeeltelijke nachtvaart worden, voor Luc iets nieuws, avontuur. Voor ons ook, dat kon ik echter toen nog niet vermoeden.
Veel details ben ik vergeten, het is tenslotte 15 jaar geleden gebeurd. Het kan zijn dat ik een en ander door mekaar haal, de grote lijnen zijn er. Een uurtje vóór hoogwater opende het sluisje van de jachthaven, wij weg. Het was erg rustig, geen wind, wel miezelregen. Oktober, reeds korte dagen, we wisten dat we een stuk tijdens de nacht zouden moeten afleggen, iets wat op de aanvaarroute naar de Antwerpse haven eerder spannend is. Daarom flink wat gas en karren maar.
Op de heenweg waren we zoals gebruikelijk door een geultje over de schaar van de noord gevaren. Zo kort je de te varen afstand heel wat in. Ik weet niet of dat geultje nu nog te bevaren is, toen kon je er bij hoogwater doorheen, we hadden meestal minder dan een meter water onder de kiel.
Nu de feiten; ik had net een GPS gekocht, een draagbaar miniwondertje. Het was springtij, we vlogen langs de boeien. Ik had een waypoint op de West kardinale boei in de GPS, dus van zodra we bij boei 81 waren wist ik dat we over de plaat naar de overkant konden. Het regende ondertussen zachtjes, daar kwam de boei. Duidelijk in mijn kijker, het cijfer 81. De GPS gaf de koers naar de West boei, ik stelde de stuurautomaat bij en daar gingen we. Na even varen begon ik te vermoeden dat er iets niet klopte. Eigenlijk moest ik de grote radartoren aan bakboord passeren, gek genoeg stond hij nu aan stuurboord. Vergeet niet, op de kaart zie je een hoop, daar is slechts water. Er was iets fout, dus ikke in allerijl de GPS coördinaten in de kaart gezet, en toen, terwijl ik zat te navigeren bonkte het. We zaten aan de grond.
De oorzaak van mijn blunder. Er is een boei 81 maar ook een 81a. Ik heb 81 gelezen met m´n kijker in die regen maar zo´n boei is rond, en de kleine a zat om de bocht, kon ik niet zien. Ik ben dus een boei te vroeg ( Eén kilometer ) afgedraaid.
We waren volle vaart de zandbank op gevaren. Ikke gelijk proberen achteruit weer weg komen, tevergeefs. Muurvast en het water valt daar bij springtij zo snel, ik schat meer als een centimeter per minuut. De Scorp helde reeds, we hebben alles geprobeerd, onder meer hing ik aan de giek helemaal overboord, Ingrid gaf gas, toen brak de giekophouder, ik donderde de plomp in, enz... Toen maakte ik de volgende fout, heb met alle 55 paardekrachten de boot enigszins gedraaid en hem vervolgens naar de verkeerde kant laten droogvallen. Je weet dat de zee en Vlissingen in het westen zijn, dus heb ik de boot met de lage kant naar het oosten gelegd. Ik dacht dat het opkomende water en de golven uit West zouden komen. Mooi fout.
Foto: Ingrid in het gangboord, een zeeschip passeert in de bocht van Bath.
De Scorpion heeft anderhalve meter diepgang, dus ligt flink schuin, let speciaal op de hoogte van het dek tot het water- zand. Hier nog ruim een halve meter. Ingrid heeft de daaropvolgende twaalf uur op het gangboord doorgebracht, daar zat je nog enigszins comfortabel. Wel ijskoud en van tijd tot tijd miezelregen. Binnen kon je niet zitten, je schoof zo van de banken af en Ingrid werd zeeziek in de boot op land doordat alles zo ongelooflijk schuin is.
Luc die bij ons in de buurt voer liep tweehonderd meter verder vast, bij hem niet zo erg, zijn boot heeft twee kielen dus bleef mooi rechtop staan. Nog terwijl het water viel zagen we hem tot de borst in het water naar ons toe waden. Levensgevaarlijk met de stroming daar en kilometers ver alleen water. Bovendien zie je de geulen niet. Hij haalde het. Kwam helpen, had een armdikke meterslange wrikspaan mee die misschien als hefboom kon worden gebruikt.
Legionairs traditie, je laat je maten niet in de steek.
Ik was heel kalm onder de gegeven omstandigheden, gek, want ik wist dat we de boot zouden verliezen. Een woordje uitleg. Van de vorige eigenaar had ik gehoord dat de Scorp twee keer op een plaat in de Westerschelde was gevaren en twee keer volgelopen was. Het vrijboord van de boot is zo laag dat bij opkomend water de boot via de kuip volloopt voor hij de kans krijgt zich op te richten. Naar overlevering is de eerste keer groot materiaal gebruikt om de boot later te lichten, zelfs een dubbeldek vliegtuigje met filmcrew was ingehuurd. Een drijvend dok met kraan heeft de boot die vol zand zat gelicht. Bij de tweede stranding, nota bene op dezelfde plaat, heeft men met een enorme groep waterpolospelers de boot uitgegraven en rechtop gesteld tijdens een laagwater. Minne en Jaco, beiden eigenaar van de Scorp waren waterpolospelers. Puur mankracht.
Dus ik wist dat de boot bij opkomend tij zou vollopen en daarom als verloren kon beschouwd worden. De Scorpion was en is mijn huis. Alles wat me nog bleef van m´n voorgaande leven zat in dat bootje verstouwd. Echt grote waarde heeft de boot en zijn inboedel niet maar voor mij betekend het veel. We waren van plan een jaar later ons leven om te buigen, banen op te zeggen, te gaan reizen, en die Scorp was ons ticket om dat te doen. Ik zou alles verliezen behalve m´n bankrekeningen. Ok, ik kon een andere, grotere, moderne boot kopen maar zou toch voor die waarde teruggezet zijn. Jaren sparen voor leven onderweg, jaren van opoffering straks onder het plaatzand. Wilde er niet aan denken, weer jaren werk om een serieproduct om te bouwen tot het mij beviel. In de boot stak toen reeds twaalf jaar werk, restauratie en verbetering.
In noodsituatie´s ben ik op m´n best. Ben rustig, kan scherp denken, heb onuitputtelijke energie. Het was niet de eerste keer dat de wereld om me stuk ging, aanpakken verdomme. Waardevolle spullen ingepakt en bij Luc aan boord gebracht. Aan gevaar voor onszelf dachten we niet, je staat tenslotte op hard plaatzand. Dat er bij vloed kilometers ver alleen water is vergeet je en bovendien was Luc er met zijn boot. Twaalf uur had ik tijd iets te ondernemen. Het was ondertussen donker. Ik ga het kort maken, heb twaalf uur ononderbroken gewerkt, ben vergeten wat ik zo allemaal gedaan heb maar enkele belangrijke weet ik nog.
Als eerste alle afsluiters van de dieseltanks dichtgezet. Bij de op z´n kant liggende Scorpion zat de bakboordtank tweeënhalve meter hoger als de stuurboordtank, en via de ontluchtingen weglekkende dieselolie zou de hele boot voor jaren verpesten.
Ongeveer een ton materiaal van stuurboord naar bakboord gebracht. Onder andere 45 flessen Bernard Massard brut. Had ik net gekregen wegens m´n aanstaande verjaardag.
Samen met Luc en Ingrid een greppel gegraven, 8 meter lang, halve diep en breed, dan verzocht de boot met de kiel in die greppel te schuiven. Tevergeefs. Acht ton schuif je niet over het zand.
Hoofdanker met 50 meter ketting uitgebracht in de richting waarvan ik dacht dat er het meeste water zou staan. Ongelooflijk zwaar werk, je moet iedere meter ketting optillen en leggen. Drie keer het anker opnieuw begraven, zelfs een paar centimeter hoogteverschil is cruciaal.
Het supergrote Fortress anker uitgebracht, dwars op de boot aan de hoge kant. Begraven. 60 meter lijn aan de fokkeval gezet. Zodoende kon ik met de vallier de mast proberen verticaal winchen.
Een kuipkast deur gedemonteerd. Die op de harde zandbodem naast de boot als stut voor de spiboom die met een zesvoudige takel opgesteld werd naast de boot. Halend part naar de stuurboord winch. De spiboom werkte nu als een kraanarm, bevestigingspunt het schootoog voor de kluiver. Supersterk en op de grootste breedte van de boot.
Alle openingen aan de lage kant van de boot gestopt. Het ging maar door, twaalf uur in die koude, met naakte voeten die algauw bloedden van het zand. Alles moest geborgd worden, hier nog een lijn, daar nog een spring. We hadden geen licht behalve een piepklein zaklampje, een reclameprulletje. De stroom in de accu´s wilde ik sparen voor de motor. Binnen brandde de petroleumlamp.
Foto: Nog vier meter zakt het water, dan is alles rond ons hard plaatzand. Hier steekt de kiel nog ongeveer 30 cm in het water. Het getijdenverschil is met springtij bij Bath 5,5 tot 6 meter. Het verdronken land van Saeftinghe sluit aan op "Onze " plaat. Levensgevaarlijk zonder gids.
Terwijl ik zo aan het werk was merkte ik dat de boot steeds dieper en schuiner kwam te liggen. Gek, want we lagen reeds uren op hard zand. Blijkbaar werd de romp in het zand gezogen door het wegsijpelende water. Dat plaatzand is bikkelhard. Je maakt nauwelijks voetafdrukken. Ik vertelde Ingrid niks, kon het zelf nauwelijks geloven. Had ergens een vage herinnering daarover eens iets gelezen te hebben. Iedere keer als ik aan stuurboord voorbij liep merkte ik de hoogte van dek tot zand op mijn arm. Vuist op het zand, dek tot m´n elleboog. Een uur later zes centimeter minder. Kon niks doen, behalve nadenken over wat ik volgende keer zou doen. Een deken of rollen touw of... maakt niet uit, " iets " tussen romp en zand proberen krijgen om het vacuüm te lossen. En een spade, zo´n opvouwbare uit een legerdump moest ik hebben, en......
We hadden wel wat voordelen in vergelijk met de vorige strandingen. Vroeger was romp en dek boven de waterlijn niet echt waterdicht. Uitgedroogd hout. Nu was de romp en het dek absoluut waterdicht. Een polyester huid over de romp en een nieuw teakdek. Dus daar waar vroeger langs dek en romp water kwam hadden wij dat niet. Wij hadden een supersterke motor en een werkschroef. Vroeger had de Scorpion een tien pk hulpmotortje. Wij hadden een ankerlier, zij niet. Ik had moderne bilgepompen geïnstalleerd, zij hadden een emmer. Dat deed me eraan denken, de zuigslang van onze grote handbilgepomp te verplaatsen naar het laagste deel van de boot. Dat vond ik makkelijk want de bakboord watertank was via de gootsteenpomp leeggelopen. De tank hing nu bijna een meter boven het keukenblok.
Grootste geluk was dat het weer meezat, en we in vergelijk met de Breskens plaat waar de beide vorige strandingen plaatsvonden ver inland lagen en dus weinig golven hadden.
Het nut van de " handy Billy" ofte touwtakel ben ik nooit vergeten. Heb nu een moderne versie, grote kogelgelagerde blokken. Met het halende part op de schootlier kan ik daarmee een ton hijsen. Ook heb ik de wrikriem zo gewijzigd dat hij dezelfde bevestigingspunten heeft als de spiboom en ik dus nu twee heftakels zou kunnen zetten.
Was het najaar voorheen op de wadden waar ik het idee voor de "wadstutten" zag. Op de Marlemonsche plaat zijn wadstutten nutteloos, het water zakt zo snel dat er geen tijd is de stutten te zetten.
Toen het water de boot omspoelde heb ik geen foto´s meer gemaakt, de helling was ondertussen zeker tien graden meer, zand tot net aan de dekrand. Griezelig.
Het plaatzand had de kleur en consistentie van basterdsuiker. Vochtig, je kon er balletjes van kneden.
Foto : Je ziet hoe hard het zand is. Vergelijk de hoogte van dek naar zand met de eerste foto. Het kastdeurtje op de grond, de spiboom met takelinrichting. Zo konden we helpen de Scorp op te richten. Toen het water eindelijk kwam stak het dek nog slechts een handbreedte uit het zand.
Het water kwam. Ongelooflijk snel. Uit de verkeerde richting, het liep eerst om de bank en kwam uit het Oosten. Gelukkig geen wind en golven, dus niet erg. Ingrid zat in de kuip bij de schootlier. De schoot door twee grote drieschijfsblokken. Ze winchte tot de spiboom 10 cm krom stond, dan kwam ze kracht te kort. Ikke op dek bij de mast. Met de vallier draaide ik het ankertouw naar het Fortress anker zo hard op spanning dat ik het zaakje hoorde kraken. De mast was pas een maand nieuw. Het water bleef stijgen, de boot zat muurvast vastgezogen in het zand. Ik hoorde in het donker Ingrid schreeuwen van inspanning en frustratie en dan, met een zuigende woeschhhh loste de Scorpion zich uit het zand. In één beweging steeg de lage kant vijftig centimeter. We hadden gelijk de helling die soms tijdens het zeilen gemaakt word. Je voelde dat de boot weer dreef al was het nog met de kiel op de grond. Ingrid vertelde later dat we nog twee centimeter hadden voor de zee de kuip en dus de boot binnenspoelde.
Ik wist dat de boot zich nu alleen zou oprichten, ging gelijk met de bijboot het alluminiumanker halen. Toen de Scorp praktisch rechtop stond de motor gestart. De tien seconden voorgloeien waren de angstigste uit m´n leven. De startmotor haalde het nog net. Ikke aan de ankerlier winchen tot het bloed in m´n handen stond, Ingrid gaf volgas en draaide het roer van boord naar boord om te wrikken. Vijfenvijftig pk volle kracht, een 40 cm propeller voor een korvisser, de hele boot schudde. We sleepten de boot beetje bij beetje over het zand.
We hadden tijdens de miezelregen nacht op het hoge gangboord zittend met het miniatuurzaklampje het getijdeboekje bestudeerd. We zouden 3 cm minder water krijgen, waren precies met springtij vastgevaren. De geul die ik met een kookpot gegraven had was reeds lang weer uitgevlakt maar we haalden het. We kwamen los.
Foto: Hier is het hoofdanker uitgebracht naar SB voor, De lijn die de lucht ingaat is het uiteinde van de 60 meter ankerlijn vastgezet op de fokkeval. Daarmee trok ik de mast naar bakboord.
Dieper water opgezocht, moeilijk in het stikkedonker en die miezelregen, dan wachten op Luc die hoger op de bank zat als wij. Kon de goede man niet in de steek laten daar in het donker op die drukke Schelde. We hadden alleen petroleum navigatieverlichting, dat hij ons heeft gevonden is een wonder. Ik was na het loskomen plots ingestort, had geen kracht meer, was zo goed als blind van moeheid.
Ook Luc kwam vrij, wij op weg naar Hansweert. Alweer een fout. We hadden ter plaatse moeten ankeren en een slaapje doen. Maar, het is de Westerschelde met zijn vele zeeschepen en een stroming waar je "U " tegen zegt en geef toe, wie ankert er in Nederland.
Net in de bocht van Bath hadden we dan een bijna aanvaring met de sleper die reeds een halve dag had liggen wachten op onze hulproep. Omdat ik hem slechts op het allerlaatste moment zag denk ik dat hij zonder licht naderbij gekomen is. Zeker ben ik niet, later beweerde Luc dat hij de lichten wel had zien komen. Op tien meter schoof die sleper aan onze boeg voorbij. Hartstilstand. Ik weet zeker dat die kerel ons opzettelijk zo heeft laten schrikken uit frustratie een zo makkelijke buit te hebben gemist. Ik was totaal stuk, door het plotse wegvallen van de adrenaline een wrak. Luc, een erg belezen leunstoelzeiler maar met weinig praktische ervaring heeft dan de leiding genomen en ons naar Hansweert gebracht. Ik was zo moe dat de hand GPS waardeloos was, ik kon het schermpje niet meer aflezen. Praktisch blind. In Hansweert waar we achter de sluisbeschoeiing wilden overnachten was de hel geëxplodeerd. Een gigantisch konvooi werkschepen met meer licht als tien voetbalstadions samen versperde ons de weg. Het is Ingrid geweest die ons heeft afgemeerd, ik was plat. Sindsdien duim ik weer. Geloof het of niet, vijftien minuten later zaten we met z´n vieren aan de Bernard Massard en hebben gefeest zoals alleen Legionairs dat kunnen.
Nog een paar opmerkingen :
Ik heb later bij Delta marina de kans gehad met de schipper van die stroper, sorry, sleper te praten. Hij bracht het wrak van een uitgebrande motorboot naar onze marina en onder een kopje koffie kwam een en ander los. Hij vertelde dat hij tijdens de zomermaanden om de paar dagen een jacht van de banken sleepte, dat was pas goede winst. Toen hij hoorde dat wij het geweest waren daar op de bank keek hij eerst een beetje zuur, kwam dan echter echt los.
Dat houten bootje had hij glad aan gort getrokken vertelde hij. Voorzichtig zijn betekend dat hij de waar soms niet van de bank af krijgt, dus geen betaling. Daarom word er getrokken tot het zaakje van de bank af is, ongeacht de schade. Verzekering betaald en daar gaat het om.
Opgelopen schade : De boot lag zo schuin dat het zuur grotendeels uit de accu´s gelopen was. Heb ik niet gemerkt, kon nog net zwakjes starten. Een week later waren de accu´s total loss, niet echt erg, het waren sowieso afdankertjes van klanten. Het zuur heeft zich gelukkig vermengd met het drinkwater uit de bakboord tank, die was leeggelopen. Geen zuurschade.
De motor heeft het zwaar te verduren gehad, rookte na onze stranding. Die Perkins is veel te sterk voor normaal gebruik in ons kleine bootje, werkt dan ook altijd bijna onbelast, nu was het bij volgas wel even anders. Tijdens de volgende winter heb ik de motor zelf uit de boot gehaald en gereviseerd, onder meer de demperplaat, een soort koppeling tussen motor en keerkoppeling was totaal aan flarden. Een wonder dat het zaakje nog liep. Nieuwe kleppen en zittingen gemonteerd, de rest was zo goed als nieuw.
Het spiboombeslag had een deuk in het kastdeurtje gemaakt en het deurtje was geknakt maar nog uit één stuk. Vervaardigd uit 20 mm betonplex, het bruine bekistingsmateriaal. Bijzonder sterk spul, de kracht op dat deurtje moet enorm geweest zijn. Gerepareerd en hergebruikt.
Verder geen krasje. Ik had zelfs de tijd om daar waar de hijstakel tegen het kajuitdak aan schavielde een plastic snijplank zo te bevestigen dat ze als bescherming diende.
Ook bij Ingrid geen schade. Alhoewel ze veel gebeden heeft is ze niet echt bang geweest. Ze was een echte hulp, al was het niet fysiek. Gelukkig kon ze voor me kijken tijdens de nachtvaart. Abadan, onze boordkat heb ik gelijk opgesloten in het toilet zodat ze niet kon gaan struinen op de plaat waar ze bij opkomend water zeker verdronken was.
Ik was reeds meerdere keren over die bank gevaren, altijd zonder elektronica, met slechts kaart en kompas. Had voordien een Dingy Dekka, beetje te langzaam om op de Schelde mee te navigeren dus gebruikte de Dekka alleen bij kustvaart naar Frankrijk. De GPS als nieuw speeltje heeft me even ( slechts één of twee minuten ) afgebracht van mijn "Gevoels navigeren " en dat was voldoende voor de stranding.
Zonder een flinke portie geluk was het alsnog fout gegaan. Misschien dankzij Ingrid´s bidden hadden we rustig weer en geen voorbijkomend zeeschip op het verkeerde moment. Een paar van die reuzen stoomden ieder uur langs, grote golven op de plaat werpend. Was er een gepasseerd net toen de Scorp met dek en kuiprand reeds in het water stak, nou, dan zeilde ik nu niet op de Med.
We hebben een zeer ruime kuip, schat dat er twee tot tweeënhalve ton water in kan. Eén golf en het was voorbij geweest.
De boot lag op het laatst zo schuin dat de kastdeurtjes nu als vloer dienden. Ieder die in fantasialand wel eens in het scheve huis geweest is weet hoe raar het is op de muur te lopen. Alhoewel de Scorpion muurvast lag werd Ingrid zeeziek bij het naar binnen gaan.
Ik denk er wel eens over hoe handig een elektrische ankerlier zou zijn, hier was zo´n ding totaal nutteloos geweest. Geen stroom en niet krachtig genoeg.