...
Goed, nu is het dus zaak om te kijken waar we zijn, want volgens de kaart was er op onze route geen enkele mogelijkheid om aan de grond te kunnen lopen. Maar zonder elektriciteit aan boord wordt dat lastig. Ik heb ondertussen een voorraadje batterijen gevonden en heb de zaklamp werkend gekregen. Het is een indrukwekkend ding waarmee je in een honkbalwedstrijd geen gek figuur zou slaan. Ik vervolg mijn inspectierondje door en over de boot. Zowel het beslag en het roer lijken allemaal in orde, dus ik ga maar eens kijken of ik weer elektriciteit kan regelen. Ik til het deksel van de accubak op, en zie in één oogopslag dat daar een mooie uitdaging ligt: de accu’s zaten alleen met een dun riempje vast en zijn door de klap een halve meter naar voren geschoten, en 3 van de 4 klemmen waar de accupolen mee zijn verbonden, zijn op het dunste punt afgebroken. Ik kom dus één accupool te kort om snel iets te kunnen herstellen. Balen.. Om daar niet te veel tijd aan te verspillen ga ik over op plan B, dat ik nog wel even moet bedenken.... Ja, natuurlijk, mijn smartphone en netbookje, die zitten in mijn tas, die op de bank in de kajuit lag. Ik rits mijn tas open en voel nattigheid. Ja, ik had er natuurlijk nog een fles water in zitten, en die is door de klap dus open gegaan. Ik vind mijn smartphone als eerste, maar die is dus kleddernat. Het zal toch niet..... Dan maar mijn netbookje. Die zit in een beschermende tas, samen met de GPS muis, dus die is wel droog gebleven. Maar ondanks de tas zit er ook een indrukwekkende barst in de behuizing. Ik klap hem open en zet hem snel aan. Gelukkig, ik zie de LED’s branden en ik hoor hem opstarten. Ik rol het kabeltje van de GPS muis af en sluit hem aan. Ik heb weliswaar geen digitale kaarten van dit gebied, maar als ik de coördinaten heb dan kan ik op de good-old papieren kaart zien waar we zijn. Helaas doet het netbookje het wel, maar het beeldscherm dus niet... Een eerste vloek kan ik niet onderdrukken, en de situatie wordt nu toch wel penibel. Ik vraag mijn vriendin, die ondanks de pijn aan haar ribben is begonnen om de puinhoop in de kajuit wat op te ruimen, of ze op zoek wil gaan naar een losse GPS.
Ondertussen ga ik buiten maar eens kijken of ik daar wijzer kan worden over onze positie. De rust en frisse lucht daar doen me goed, en ik haal diep adem. Ik blijf een paar minuten zitten om me beter te kunnen concentreren, wat toch al niet mijn sterkste punt is. Mijn ogen zijn nu weer gewend aan het donker. Ik kijk naar de zeilen, en naar de Windex. De wind lijkt gedraaid, maar veel zie ik niet in het pikkedonker, en de Windex valt daarboven niet te zien. Ik schrik, want ik besef dat we nu ook geen navigatieverlichting hebben. Ik roep naar mijn vriendin in de kajuit dat ze ook mag zoeken naar een reserve setje navigatieverlichting, in de hoop dat we daar ook batterijen voor hebben. Ook besef ik dat de shipping lane nu wel dichtbij is gekomen. Zonder verlichting, marifoon, AIS en enige notie van onze positie wil ik me daar, nu het zicht toch vrij slecht is geworden, niet aan wagen. Omdat ik ook nog geen oplossing voor de accu’s heb en ik niet zeker weet hoe het met de kiel is gesteld besluit ik dat dat we sowieso niet verder kunnen en maar beter kunnen gaan. Ik maak de schoten los, koppel de stuurautomaat los en laat de boot gijpen tot het kompas pal zuid aanwijst. Als het goed is komen we op die manier weer bij de boeien van de Stortemelk uit, is het daglicht en kunnen we daar wel weer de route terug vinden. De koers is maar amper bezeild. De wind lijkt ondertussen aardig te zijn gedraaid naar zuidoost, we zeilen over stuurboord.
Nu we weer richting de Waddeneilanden varen zou het mogelijk moeten zijn om iets van de vuurtorens te zien. Maar de mist maakt het moeilijk. Heel even zie ik een stuurbundel aan bakboord. Dat zou de Brandaris moeten, of kunnen zijn. Helaas is het te kort om het met zekerheid te kunnen zeggen. Maar gevoelsmatig zou de Brandaris meer schuin voor ons moeten liggen, en niet zo ver opzij. Een peilkompas zou nu dus verrekte handig zijn geweest. Ondertussen begin me iets anders te realiseren: die ondiepte van net, die kunnen we nu weer tegen komen. Oei... De langzaam opkomende hoofdpijn, de verwarring en het slaapgebrek beginnen hun tol te eisen, ik voel een lichte paniek door mijn lichaam gaan. Ik ga naar binnen waar mijn vriendin de boel aardig heeft opgeruimd maar nog geen GPS heeft gevonden. Ze is lijkbleek van de pijn. Omdat ik bang ben dat ze daar binnen ook nog eens zeeziek wordt, overleg ik met haar of ze niet beter in de kuip kan gaan zitten. Dat lijkt haar ook beter, en ze stommelt het trappetje op. Ik kom met een paar kussens en de zaklamp achter haar aan, en we installeren haar achter in de kuip. Ik vraag haar goed op de lichten van eventuele vuurtorens, boeien en andere boten te letten, en ga weer de kajuit in om de kaart te bekijken en uit te zoeken wat er nu gebeurd is. We zijn via het Zeegat naar buiten gevaren, en vanaf de ZS4 pal noord gevaren. Nu keren we op onze schreden terug. Die ondiepte zit me alleen niet lekker. De enige ondiepte in de buurt zijn de Westergronden voor Terschelling, maar dan zouden we meer dan 20 graden van onze koers zijn afgeweken. Om het risico van een volgende klap te voorkomen, vraag ik mijn vriendin om 20 graden westelijker te sturen, en noteer de tijd. Straks moeten we immers weer terug naar onze oude koers om niet op het strand van Vlieland terecht te komen. We zullen evengoed de geul van de Stortemelk kruisen en vanaf daar de boeien kunnen volgen. Het zijn verlichte boeien dus dat moet gewoon lukken. Jammer dat de nacht, het is immers oktober, nog zo lang is, een beetje daglicht was niet verkeerd geweest, zeker nu het zicht steeds slechter wordt. Ik ga ondertussen op zoek naar een GPS of iets anders om onze positie te kunnen bepalen, en ook naar iets om de accu’s opnieuw mee aan te kunnen sluiten. Mijn vriend heeft helaas meer linker- dan rechterhanden, er is zo te zien dus ook niet het bekende ‘naaimandje’ met allerhande reservespullen aan boord. Na een zoektocht door de kastjes geef ik het op, we naderen toch zo de geul en vinden onze weg ook wel zo terug. Wel zullen we gezien de windrichting straks in de geul op moeten gaan kruisen, zonder stroom kunnen we de motor niet starten. Mijn vriendin heeft trouwens nog haar stokoude telefoontje bij zich, maar daar zit dus geen GPS op, die kunnen we maar beter voor noodgevallen bewaren en verder alleen vlak voor de haven van Terschelling gebruiken om even om een sleepje te vragen. Dat wordt nog een leuke tocht zo, 2 kneusjes zonder enige benul van hun positie, opkruisend het Zeegat van Terschelling in... Gelukkig zaten we in het laatste beetje ebstroom, dus we hebben straks weer de vloedstroom mee. Dat scheelt gelukkig.
Ik pak 2 flesjes frisdrank uit de koelbox en een pak candybars plus een strip pijnstillers uit mijn tas en ga weer naar de kuip. We nemen allebei 2 pijnstillers, drinken en eten wat, en het is even stil. Genoeg om over te piekeren zo. Het ene moment zit je gezellig in de kuip te kletsen terwijl je rustig de haven uit vaart om een prachtige tocht te maken, het andere moment lijkt de situatie nog net niet in een doemscenario te eindigen. De wind is wat minder geworden dus ik rol de genua helemaal uit en we vervolgen onze weg, terwijl ik schat dat we nu een knoop of 5 lopen. Raar, een boot vol apparatuur maar behalve het kompas heb je er zo niets aan. Net alsof we in mijn vorige superbasic bootje zeilen. Maar daar miste ik al die gadgets geen seconde en werd het ‘Less is more’ gewaardeerd. Nu zou ik er heel wat voor over hebben om een werkende GPS in mijn handen te hebben....
Tot zover deel 3