Ok een vervolg, 3791 woorden maar liefst en dat is dan alleen maar naar de overkant en zo nu en dan verzin ik nog iets dat eigenlijk niets met de trip zelf te maken heeft maar ik dan toch weer opschrijf. Soort woord-diaree zeg maar, weet nog niet of er pilletjes voor zijn en zo ja of ik ze dan ook zou nemen
Gelukkig zit er een boot in, wordt er gezeild en wordt er vooral heel veel plezier beleefd aan deze oversteek!
=======================================================
De overige bemanningsleden arriveerden niet lang daarna, waarmee het geheel dan compleet was voor deze tocht. Achter de cryptische namen Roan en IvA gaan Ronald en Ingmar schuil, waar het voorstellen dan in eerste instantie bij bleef. Er moest tenslotte gevaren worden. Nu kan je prima een stukje varen maar als je langer gaat dan een paar uur moet er toch een en ander geregeld worden, sterker nog er moet gebunkerd worden!
In eerste instantie is de lokale supermarkt de klos, waarna de heren met tassen vol terug komen aan boord. Daarna nog snel even de watertanks aftoppen en dan trossen los en naar het tankstation om diesel te bunkeren zodat we met een volle tank zouden kunnen vertrekken. Rene was net terug uit Londen met de Solution en had nog geen gelegenheid gehad om dat eerder te doen, wat eigenlijk ook helemaal niet zo erg was. Even snel na vertrek weer aanleggen geeft direct inzicht in de boot- en crew-handling-skills van de skipper (prima : - ) en de touw-gooi-kunsten van ons als opstappers (gelukkig ook niks mis mee : - ). Na nog een laatste sanitaire stop op vaste land was het dan eindelijk tijd om te vertrekken.
Om 09:50 met een logstand van 5313.0 gooiden we los om wat sop op te zoeken richting Ipswich.
Koersje 255, afstand 170nm. Met een snelheid van zo’n 7 knopen is dat ongeveer 24 uur. In eerste instantie op die koers de haven uit gaat nog wel natuurlijk, maar dan kom je ergens bij Medemblik uit en dat is het toch nog een flink stuk klunen om Noord-Holland over te steken en die 7 knopen kun je dan ook wel vergeten.
Onzin natuurlijk allemaal, maar klinkt wel weer leuk. Het plan was al om via Den Oever te gaan en daar met het tij mee naar buiten te spoelen. Door het noordzeekanaal had ook gekund, nagenoeg een gelijke omweg maar dan met twee extra sluispassages.. Bovendien kwam de wind uit het westen dus zou het handiger zijn om noordelijker te beginnen en hopelijk zo zonder of met minimaal gebruik van het ijzeren zeil over te kunnen steken.
Het was werkelijk een schitterende dag om te vertrekken, blauwe lucht, aangename temperatuur en leuk windje. Zoals verwacht pal uit het westen, de kant die wij ook op moesten om zo richting Stavoren en Vrouwenzand te kunnen varen. Na een paar uur konden we dan eindelijk de bocht maken en kon er een zeil uitgerold worden. Het water was de rustig, de zon stond mooi hoog in de lucht dus ik zag een mooie gelegenheid om eindelijk eens op het water te gaan testen hoe je met een sextant een zonnetje kan schieten. Dus snel even naar beneden om het kistje te zoeken, koordje er omheen om plonskansen te verminderen, een clipboard gepakt om de metingen op te schrijven en als laatste niet onbelangrijke instrument mijn horloge omgedaan die ik net van verse batterijen had voorzien en gelijk had gezet met UTC. Weer naar boven en een mooi plekje bakboord achter gevonden om eens rustig te gaan pielen. Nou en dat was het ook wel. Hoewel de beweging van het schip heel rustig en vriendelijk was schommelde die zon alle kanten op, meestal de verkeerde en kon ik weer van voor af aan beginnen met filters ervoor, filters er weer voor weg, sextant op nul, dan toch maar weer niet. Voor de omstanders moet het een komiek spektakel geweest zijn! Rond 12:20 was het dan toch zo ver en kon ik zowaar een tijd, positie en hoek noteren. Als je dan het trucje eenmaal door hebt gaat het de keer er op beslist sneller en zo had ik al vrij rap een serie metingen waaruit duidelijk bleek dat de zon nog steeds omhoog aan het gaan was. Nog geen local appearant noon dus. Daarna natuurlijk alle gelegenheid voor de rest om ook eens met dit wonder van de oude techniek te gaan spelen. Na een half uurtje leek de zon weer te gaan dalen, dus dat zou betekenen dat ik ook noon-shot som zou moeten kunnen maken.. Helaas bleek achteraf dat die laatste waarschijnlijk een meetfout was dus die blijft nog even op het lijstje staan..
De motor was ondertussen uitgezet en met een serene rust voeren we zo over het IJsselmeer. Omdat we nog een sluis gingen passeren en daarna op het Wad de geulen zouden gaan volgen heb ik het rekensommen maken maar even uitgesteld om zo de focus op de belangrijkere zaken te houden. Buiten op de kuiptafel sommen maken leek me niet erg handig en om nu met zulk mooi weer binnen te gaan zitten zou ook jammer zijn. Den Oever kwam in zicht en alsof ze ons in de gaten hadden konden we zo de sluis is. Rene verteld ondertussen smakelijk over zijn avontuur in de sluis in IJmuiden een paar dagen eerder. Het schip lag toen voor vast en achter nog niet. Geen houden aan dus achterstevoren later de sluis uit gevaren, met een stalen gezicht, ik zie het zo voor me alsof het de normaalste zaak van de wereld is! Het is inmiddels half drie en het schutten verloopt voorspoedig. De brugopening erna jammergenoeg niet. Er blijkt nog een schutting te komen vanaf het IJsselmeer en als de sluis dan weer leeg loopt gaat ook de brug in de Afsluitdijk open en kunnen we onze reis vervolgen, het is dan tien voor drie en we hebben dan inmiddels 30 mijl afgelegd in precies 5 uur, een gemiddelde van 6 knopen!
Het Wad op varen voelt dan gelijk weer als thuiskomen. De langere golfslag vind ik een verademing en met het tij mee gaan we het Visjagersgaatje in. Het tij is eigenlijk al wat verder dan optimaal zou zijn, maar hierdoor komen er wel al diverse banken boven water te staan die door een grote groep zeehonden dankbaar gebruikt wordt om even lekker te gaan liggen zonnen. De fototoestellen komen tevoorschijn en er worden heel wat foto’s gemaakt.
Tien mijl verder hebben we de haven van Den Helder opengevaren en worden we weer getrakteerd op overstekende schoenendozen, supply ships, vissers en meer van die grote(re) watergevaarten. We varen mooi tussen Den Helder en Texel door het Marsdiep en met de staart van het uitgaande tij worden we door het zeegat getrokken en varen we de Noordzee op.
De klok geeft aan de het inmiddels bijna vijf uur is en we zitten nog steeds gezellig met z’n vieren in de kuip. Desgevraagd blijkt niemand echt behoefte hebben om te gaan sluipen, dus ik besluit maar een soort verstandig te doen en te gaan proberen om wat te gaan slapen, het avondeten zou ik dan missen, maar ach dat is later wel in te halen en ik vind het belangrijker dat minstens één persoon een beetje uitgerust is vannacht. We waren tenslotte al vroeg op. Eenmaal in de hut, wat een luxe trouwens, heb ik mijn slaapzakje uitgerold en heb me geïnstalleerd aan de lage kant (bakboord op dat moment). De hut was goed donker te krijgen en hoewel ik niet het gevoel had diep te slapen schrok ik toch toen mijn bed ineens omgekiept werd. What the f#^$? Ah, overstag natuurlijk. Dan is een breed bed een fractie minder praktisch. Gelukkig had ik snel weer een nieuwe prettige lighouding gevonden dus dommelde ik rustig verder. Een tijd later rol ik weer een stuk terug maar niet helemaal door, de motor gaat ineens aan en vrij snel erna ook weer uit.. Uitwijkmanoeuvre? De boot schommelt rustig verder dus het zal allemaal wel meevallen. Later hoorde ik dat bij het overstag gaan de boeg niet door de wind wilde en even geholpen moest worden. Weer een waakmoment verder ging de motor aan en bleef die aan. Ondanks dat ik met mijn hoofd zo goed als op de motor lag heb ik in etappes toch lekker geslapen. Ergens halverwege de avond ben ik er even uit geweest om te kijken hoe alles ging en of aflossing al gewenst was. Iedereen had het eigenlijk nog prima naar de zin in de kuip, dus ben maar weer in bed gekropen. Toen ik weer op mijn klokje keek was het 1 uur ’s nachts, ik denk dat ik wakker werd omdat de motor net uitgezet was. Rene was inmiddels minimaal 18 uur bezig, dus wat mij betreft voor hem tijd om maar eens te gaan slapen. Eenmaal in het zeilpak gehesen werd ik even bijgepraat: de wind was tegen de voorspelling in naar zuidwest gedraaid waardoor Harwich niet meer bezeild was. De slagen die gemaakt werden gingen of richting de Hebriden, Vlieland (?) of IJmuiden zo begreep ik maar niet echt de goede kant op. Het ijzeren zeil was daarom in stelling gebracht om de broodnodige afstand van de kust te kunnen verkrijgen. De wind was wat gunstiger gedraaid dus de motor was uitgezet. De boot liep inmiddels ruim 7 knopen en lag lekker in het water. Rene verdween naar beneden dus tijd om eens goed om me heen te kijken. IJmuiden was nog steeds aan de horizon in zicht, dat was de bedoeling niet! Langzaam maar zeker verdween het land uit zicht en kwamen de boortorens, de grote dwarsliggers (of waren wij dat nou, maar dan klein?). Ondertussen gezellig gekletst meer eerst Ingmar en later Ronald. Gaandeweg begon de wind echter steeds meer te gaan liggen, het was inmiddels weer licht en de grondsnelheid, alsook de watersnelheid begonnen terug te lopen. Eerst 4 over de grond, daarna 3.5, vervolgens 3 en zo nu en dan zat er een twee als eerste cijfer in de snelheid, niet goed. Ik heb een tijdje zitten twijfelen of ik Rene nou wakker zou maken om te overleggen of de motor aan kon. Uiteindelijk de knoop doorgehakt en ‘m aangezet, achteraf gelukkig tot grote tevredenheid van Rene.
Met de motor bij was de grondsnelheid inmiddels weer acceptabel geworden, namelijk meer dan 5 en soms 6 knopen over de grond, en begon het grote wachten op gunstigere wind. Net zo ongeveer op het moment dat ik, qua vermoeidheid, dacht in te gaan storten komt Rene ineens vrolijk om de hoek kijken of we misschien warme broodjes willen met koffie. Ja hoor, die afbakbroodjes-truc werkt ook midden op de Noordzee! Ja, alsof het die oven wat uitmaakt waar die is!
Dát doet me dan weer denken aan vroeger, lang lang geleden inmiddels toen ik nog als broekkie rondvluchten deed boven New York, ik was daar terecht gekomen nadat mijn huis (trailer) en baan weggewaaid waren in Florida na Hurricane Andrew, maar dat is weer een ander verhaal. Om vanuit het noorden van New Jersey, waar ik werkte, bij de stad te komen moest je een flink stuk over het water vliegen, iets dat toch altijd enigszins ongemakkelijk aanvoelde. Een keer deed ik het rondje met een student. Die was nogal bezorgd over dat grote stuk water, maar ik had hem uitgelegd dat het vliegtuig niet wist dat ie boven water zat en dat er daarom geen gekke dingen zouden gebeuren. Meer dan normaal was ik me die vlucht wel bewust het feit dat als we zouden gaan zwemmen, als gevolg van een motorstoring, we dat beslist in de nabijheid van een boot moesten gaan doen. Het was november dus al behoorlijk koud en het zeewater zeker ook! Wat een verschil met het heerlijke warme water bij de Keys, maar ja daar zag je dan die grote haaien weer zwemmen.. Wet van behoud van ellende denk ik nog. Het cruise-toerental van de Cessna 150 was meestal zo rond de 2200 toeren. Ik zat naar buiten te kijken en vloog mentaal van schip naar schip in de vorm van als de motor nu stopt zet ik ‘m daar naast dat schip in het water, nu kan ik dat schip halen enzovoorts. Plotseling veranderde het toerental van de motor.. Hartverzakking! Shit we gaan zwemmen dacht ik. Klaar om de noodprocedures in te zetten kijk ik naar de instrumenten en mijn student. Blijkbaar had mijn hij niet op zitten letten, en ik ook niet trouwens. want terwijl ik zo buiten zat te kijken was het toerental een beetje opgelopen en had hij besloten dat weer te corrigeren terug naar het normale getal. Gevoelsmatig had ik ‘m zo de zee in kunnen foeteren, maar ja, eigenlijk was het een volkomen normale actie dus heb ‘m maar gevraagd het de volgende keer even aan te kondigen.
Nu ruim twintig jaar later krijg ik nog steeds een hartverzakking bij plotseling wijzigende toerentallen, zeker als die niet gepaard gaan met, voor mij, zichtbare bewegingen van de gashendel. Op de Jouet zat die heel onhandig in de leuning van de kuipbank. Daar zijn we vaker dan ons lief is tegenaan gaan zitten met een plotseling instortend toerental tot gevolg. Hartverzakking dus, al dan niet aangevuld met wat gevloek en verwensingen richting het slachtoffer. Ook de keren dat ik de tank leeggevaren heb of de dieselleiding met de prut onderin de tank verstopt heb gehad stort het toerental eerst in en schrik ik me weer een ongeluk. Blijkbaar heeft dat nog niet tot het inzicht geleid dat een goedwerkende motorinstallatie goed is voor mijn gezondheid. Nu dan misschien?
Maar goed, ik dwaal af. De broodjes van Rene smaakten zo mogelijk nog beter dan de dag ervoor, zelfde receptuur maar nu midden op zee, dat had ik nog niet eerder mee mogen maken! Na de koffie was Rene weer helemaal fris waarna ik maar heel erg snel weer te kooi ging. Ronald heeft het nog even langer uitgehouden om zo Rene niet alleen te laten zitten, maar toen Ingmar weer beschikbaar was is ook hij snel in bed gedoken, in tegenstelling tot mij kon hij prima slapen daar voor in de punt. Petje af!
Ergens eind van de ochtend begin van de middag was ik het kooi-liggen wel weer zat, maar ook het nietsdoen begon enigszins te knagen, ik ging toch niet weer zeeziek worden? Een uiterst probaat middel tegen zeeziekte schijnt bezigheidstherapie te zijn, dus gelijk het splitsgereedschap maar mee naar boven genomen. Ik had al een paar lijnen gespot die, een fractie ingekort en van een takelingetje voorzien, flink op konden knappen. Gelukkig vond Rene dat een prima plan, dus kon aan de gang, eerst met de lijnensnijder (hotknife, lang leve de inverter!) en het takelgaren. Eerder hadden we al besproken dat de lijnen van de lazy-jacks niet echt voldeden en Rene had al een rol lijn hiervoor gehaald. Splitsen van die lijn bleek toch moeilijker dan ik zou willen, het lukte mij in ieder geval niet. Het gingen daarom getakelde lusjes worden. Gelukkig waren de blokken die in de lijn moesten makkelijk te demonteren waardoor ik op mijn dooie gemak in de kuip zat met een rol touw, wat takelgaren en een naald. In Lemmer had ik de lijnen van de lazy-jacks al opgemeten toen de heren boodtschappen aan het doen waren en zodoende kon ik ook de lijnen vast min of meer op maat snijden. Ik ben waarschijnlijk wel een tijdje bezig geweest, uiteindelijk zijn het 8 lussen geworden en die moesten er natuurlijk wel een beetje knap uitzien. Geheel in VOC-stijl lag het in mijn bedoeling dat het schip in betere staat aan zou komen dan het vertrok. Dát doet me dan weer denken aan die keer dat ik in Sydney op de Batavia geweest ben, ja sorry even een zijspoor. Terwijl ik dit schrijf passeer ik Calcutta en moet nog zeker 4 uur tot Dubai, dus ach, ik heb nog even de tijd.
Ik heb grote zeilschepen altijd fascinerend gevonden. Mijn opa is in zijn jonge jaren nog stuurman op de grote vaart geweest, op een zeilschip nog wel. Het bijzondere hiervan heb ik me helaas pas na zijn overlijden gerealiseerd dus helaas geen mogelijkheid meer om er vragen over te stellen of verhalen over te horen. Toen ik in 1999 een keer een weekstop in Sydney had, ja dat waren nog eens tijden, bleek dat de Batavia in de haven lag vlak bij een plek waar ik 15 jaar daarvoor gewerkt had, dus leuk om die kant weer eens op te gaan. De omgeving had een ware facelift ondergaan dus dat was leuk om te zien en ook de Batavia lag er schitterend bij. Het was december, dus eind van de lente, en werkelijk schitterend weer, daar kunnen we in Nederland nog wat van leren. Op 7 december stap ik zo dan aan boord van een echt (nagebouwd, oke) klassiek zeilschip. Dat mensen daar vroeger de wereldzeeën mee opgingen, wow, die hadden toch wel lef! Wat me het meeste is bijgebleven is dat de totale vrachtruimte ongeveer even groot was als het laadruim van een Boeing 747 in vrachtuitvoering, het type waar ik toen op vloog. Weliswaar een dek extra in de Batavia waardoor er twee grote vrachtvloeren waren, maar kon je eigenlijk alleen kruipend in. Indertijd deden ze een maand of negen over een trip van Nederland naar Indonesië, als ze tenminste op tijd naar het noorden draaiden. Nu deed ik Amsterdam - Jakarta in minder dan een dag, met honderd ton vracht aan boord maar dan wel met het verstoken van net zoveel of meer kerosine.. Dat ik die datum nog precies weet is een soort toeval, ik kreeg daar een soort sticker van stof met de datum die toegang gaf tot het schip. Die heb ik in mijn hoed geplakt en heeft daar nog vele jaren gezeten. Toen ik Josine leerde kennen bleek dat haar zoon precies op die dag geboren is. Tja, dat vind ik dan wel weer grappig, maar nu dwaal ik wel heel erg af.
Terwijl ik lekker aan het klussen, of misschien beter knutselen, was stond er in eerste instantie niet zo heel er veel wind. Ik was inmiddels in de haven op de Jouet een aantal keer de mast in geweest en het leek me wel bijzonder omdat tijdens het varen ook eens te doen. De lijnen van de lazy-jacks moesten tenslotte nog door een paar blokken hoog in de mast. Toen ik klaar was stond er flink meer wind en was dat niet zo’n goed idee meer. Gelukkig moest er nog een lijn aan een stootwil gesplitst worden en kon ik nog even verder.
Die middag is er ook nog gegeten natuurlijk, altijd bijzonder wat er klaargemaakt wordt en kan worden onderweg! Ik herinner met een grote kom met ei-spek en wat groens dat als krachtvoer gepresenteerd is. Was heerlijk! Ook nog even meegepikt dat grote kommen ideaal zijn aan boord om uit te eten. Als je ze neerzet of niet helemaal recht houdt valt of glijdt je eten er tenminste niet van af!
De Engelse gastenvlag hing inmiddels ook onder de zaling, niet dat er veel kijkers waren. In de loop van de middag kwam eindelijk het de Engelse oostkust in zicht, we hebben vooral uitgebreid kunnen genieten van het bolletje van volgens mij een kerncentrale bij Sizewell. We besloten heel gevat dat die vast ook in het donker goed te zien zou zijn, stralend wit was ie tenslotte.
Met dank een de verder naar het zuiden draaiende wind konden we ook onze koers wat naar het zuiden bijstellen en zo mooi ‘langs’ de kust naar het zuiden afzakken. De vuurtoren van Orford Ness stond er ook nog steeds heel mooi bij. Ook kwamen in de verte de kranen van Felixstowe in zicht, het voelde alsof we er bijna waren! Met nadruk voelde.. Net na negen uur Nederlandse tijd noteer ik een positie in het logboek die vlakbij de kardinaal SW Whiting ligt. In de schemering pakken we de recommeded track for yachts op, steken we de Harwich Channel over en varen zo de haven in, op zoek naar de rivier. Die blijkt toch lastiger te zien dan je zou willen, maar met behulp van de plotter en een beetje ervaring van het jaar ervoor, ik zie Hans nog de Half Penny Pier aanwijzen als vluchthaven na een zware oversteek, varen we dan na een tijdje toch de rivier op. Ik mag sturen van Rene en geniet me een ongeluk. De wind is bijna helemaal gaan liggen, dus het water is spiegelglad. De plotter staat op gedeeld kaart en deel radar en dat is heerlijk. De kaart zegt waar ze moeten staan en dan gelijk kunnen controleren op de radar, ideaal!
We zigzaggen zo de Orwell op en kijken onze ogen uit. Het begrip mooring is redelijk onbekend bij Ingmar en Ronald, dus die hebben gelijk al helemaal het gevoel in een andere wereld beland te zijn. Ook Pinn Mill ligt er schitterend bij en een paar bochten verder komt de Orwell Bridge in beeld. Ondanks dat je weet dat het past heb ik toch altijd dat onbestemde gevoel van ‘komt dit goed’ als ik onder zo’n brug doorvaar. Betrouwbare bronnen hebben twee dagen later bevestigd dat je daar beter naar beneden kan kijken dan omhoog, maar da’s wat anders..
Om kwart over twaalf Nederlandse tijd lagen we in het Prince Philip Lock om daarna de cryptisch omschrijving behorende bij onze ligplaats te gaan ontcijferen. In het donker een haven binnenvaren blijft altijd leuk. Gelukkig was ik er vorig jaar geweest en had een redelijk beeld van waar we moesten zijn. Alleen dat “dwars van de Moki” van toch een lastige. De Moki zagen we liggen, ook een stuk steiger erachter, maar die leek wat kort om een ligplaats te zijn. Uiteindelijk toch maar naar binnen gevaren en het bleek zonder meer de ideale ligplaats te zijn! Om kwart voor een, of eigenlijk kwart voor twaalf Engelse tijd heb ik ons afgemeld in het logboek. Logstand 5563.9, dus 250.9 mijl afgelegd door het water in nagenoeg 39 uur. Een gemiddelde van ruim 6.4 knopen. Niet gek, maar duidelijk ook heel veel meer dan de 192 nm grondafstand. Een deel van de extra 60 mijl zal getijde zijn en een ander deel ijking van de log, zelfs als die 10% afwijkt is het nog steeds 35 mijl meer, da’s toch 6 uur varen, maar dat terzijde. Ik laat het tijd eigenlijk altijd voor wat ie is op een oversteek, gezien de toch forse Noord-Zuid component in onze koers is het misschien toch verstandig om daar wat beter naar te kijken de volgende keer.
We ruimen verder nog even wat op en genieten nog even na van dit deel van de tocht met een hapje en een drankje in de kuip. Voor Ronald en Ingmar was dit een eerste maar volgens mij zeer geslaagde eerste overtocht naar Engeland in een zeilboot, toch een bijzonder moment! Daarna nog even lekker warm onder de douche en vervolgens lekker fris weer te bed. Goh, wat is zeezeilen toch leuk!