lodewijk stegman schreef :
Het belangrijkste is de ontluchtingsfunctie.
Maar afhankelijk van hoe je de zaak inricht, kun je ook water toevoeren.
In mijn geval zit de ontluchtingsslang aangesloten op het buitenkoelwatercircuit. In de koelwaterslang zit een soort viersprong; twee dikke einden gaan richting uitlaat en richting motor. Een dun uiteinde gaat naar de schroefasdoorvoer en het andere dunne uiteinde gaat omhoog en naar het bovenboord. Dat laatste uiteinde zorgt voor de ontluchting. Met name als de boot is drooggevallen en het water weer opkomt. Motor draait dan niet, opkomend water in de schroefaskoker drukt daarin aanwezige lucht naar buiten. Bij draaiende motor wordt continue water naar de schroefasdoorvoer getransporteerd. Feitelijk staat er dan pakweg driekwart meter waterkolom op de schoefaskoker, want via de ontluchting komt dan een klein straaltje water naar buiten.
Maar in principe en zoals It Paradyske schrijft, is bij een voldoende diepliggende schroefas op een niet te snel varende boot alleen een ontluchting voldoende.
Het is natuurlijk OF..OF niet EN..EN.
Wat gebeurt er in jouw installatie bijvoorbeeld indien je net bent gaan drijven en je start de motor? Heb je dan:
- Waterflow naar de seal OF
- Luchtflow uit de seal OF
- Lucht die probeert te ontsnappen uit de seal maar tegengehouden wordt door de genoemde ~75 cm waterkolom
Uiteindelijk wil je zeker weten dat er OF water toegevoerd wordt OF lucht kan ontsnappen.
Overigens kan er, bij optie (2) - open slangetje tot boven de waterlijn - wel degelijk lucht aangezogen worden tijdens de vaart. Maar dat terzijde, om in Hans' taal te blijven