Volgens rijkswaterstaat is er sinds de begin meting geen hogere golf gemeten (zie voorgaande info) dan 1,75 meter zijnde van golf dal tot top. Dus niet 3,5 zoals hier beschreven. Golven van 3,5 meter kunnen praktisch gewoon niet voorkomen op het IJsselmeer.
Golven breken in principe bij een waterdiepte welke minder is dan de helft van de golfhoogte. Als de golf (top tot dal) 3,5 meter zou zijn waarvan de helft (zijnde 1,75 meter) onder het reductievlak (lees wateroppervlak bij windstilte) dan zou bij een reguliere waterstand van 3,5 of minder en steeds sprake zijn van brekers ....... en dat is niet het geval.
Ik laat zeer specifieke locale gronden/ondieptes en omstandigheden even buiten beschouwing.
My 2 cents.
Gr Michel
Michel, sorry, maar je moet dit bericht maar even lezen:
http://www.trendsinwater.nl/index.cfm?page=dossier.Waterkwantiteit%20en%20veiligheid&artikel=469&zoekveld=&zoek=
Daar staat het namelijk goed: hoogste significante golfhoogte is 1.75, hoogste top-dal 3.1 m. :roll:
Overigens breken golven niet bij een hoogte die meer is dan de halve waterdiepte. Dat zou alleen zo zijn als de orbitaal-beweging (= beweging van de waterdeeltjes) cirkelvormig is (en dat is alleen waar in diep water, en dat is ECHT diep) water. Golven in ondiep water breken als de golfhoogte groter is dan ongeveer 0.8 * de waterdiepte (volgens Dalrymple)
Daarnaast is er nog een ander punt: een golf die ergens 3.1 meter hoog is, is dat niet overal. Je hebt dus helemaal gelijk als je zegt dat die golf van 3.1 meter lang niet overal op het IJsselmeer voor kan komen, omdat het daar niet diep genoeg voor is, maar hij kan dus wel ERGENS voorkomen (en dat is dus ook gebeurd, volgens RWS)
Je kan golven het beste voorstellen als een optelling van allemaal sinussen met een verschillende periode, hoogte en fase (en daardoor verschillende loopsnelheid). Zo worden golven bijv bij ons in de bassins gemaakt: de golfopwekker sturen allemaal sinusjes door elkaar uit, en daarmee ontstaat een onregelmatige golf (1 sinus levert natuurlijk gewoon een regelmatige golf).
Door interferentie krijg je op de ene plek de toppen van de verschillende componenten op elkaar (dus een grote verticale waterbeweging) terwijl een stukje daarvoor of daarna in de tijd of in de ruimte er helemaal niet zo`n grote verticale beweging is.
Laat je vervolgens die componenten ook nog eens een keer uit verschillende richtingen komen, dan kan dit hele extreme golven tot gevolg hebben (daarom blijft men bij hoge golven aan lagerwal liever wat verder van de kant: de golven reflecteren tegen het 'strand' en komen dan terug. Dan krijg je op bepaalde plekken hele flinke golven, zonder dat de oorspronkelijke golven heel erg hoog hoeven te zijn.
Hmm... `t is wel een heel verhaal geworden zie ik...tja... misschien heeft iemand er wat aan.
Reinier