Veel is al gewisseld, inclusief de notie dat het vrijwel ondoenlijk is om dit alles uitputtend in kaart te brengen op een zodanige wijze dat je er in de praktijk iets aan hebt.
Ik realiseer me dat ook mijn bijdrage niet echt een direct antwoord is op je vraag en dat ik deels herhaal wat al genoemd is. Ik hecht zelf meer waarde aan goed voorbereid aankomen op een onbekende bestemming en ter plekke de situatie en alle variabelen inschatten en daar naar handelen dan aan een 'cookbook' met per steiger, haven, sluis alle wetenswaardigheden. Die ontdek je al varende vanzelf wel en mits goed voorbereid, leidt dat zelden tot problemen.
Zelf vaar ik met mijn niet in zeilen geïnteresseerde familie feitelijk niet solo, maar in de praktijk voelt het wel als solo en bereid ik me ook zodanig voor op contactmanoeuvres.
Dus tijdig, en dat bedoel ik echt ruim van tevoren, zet ik de stuurautomaat aan en bereid ik lijnen voor op alle voor/achter/midden bolders en leg ik stootwillen aan beide kanten klaar in het gangboord.
Sowieso is het bezit van voldoende stootwillen een must, drie aan elke zijde vind ik niet overdreven als je solo vaart. Vijf plus een sowieso essentiële bolfender volstaat ook. Mocht je geen middenbolder hebben dan kun je vaak nog wel iets improviseren bij het middenschip en een lijn naar een genualier oid brengen.
En met voorbereiden van trossen bedoel ik dan ook echt zodanig voorbereiden dat er al een lus onder de zeereling bovenlangs terug aan boord wordt gelegd zodat je die alleen nog maar over een bolder/paal/kikker hoeft te leggen en gelijk op spanning kunt brengen en kunt beleggen.
De enige verrassing die je dan kunt tegenkomen, is dat er in de sluis helemaal geen bolders zijn, maar alleen lijnen (Workum is al genoemd) of palen die zo hoog zijn dat je er geen lijn overheen kunt leggen, maar door een ring of beugel moet steken (Marinehaven Den Helder dacht ik). Die situaties komen < 10% voor en dat lukt met zo'n voorbereide lus dan ook nog wel.
In sluizen kies ik in de regel voor de lagewal zijde, behalve misschien als er er nauwelijks wind staat en het wieleffect overheersend is. Zelf zie ik als belangrijk voordeel van de LW dat je er altijd aankomt. Talloze malen heb ik boten in de sluis van de HW af zien waaien omdat er niet vlot genoeg een lijn kon worden vastgemaakt. Bijkomend voordeel is dat er aan de LW kant vaak meer plaats is omdat er ook genoeg schippers zijn die liever aan HW liggen, ieder zijn ding.
Met alleen achter vastmaken (en zo nodig met koppelvaren de boeg bij de kant brengen), ben je er eigenlijk al. En van diezelfde achterlijn maak je bij wegvaren een achterspring en dan kom je ook zonder boegschroef makkelijk los van LW in een sluis. Zo hard waait het tussen de sluismuren ook niet.
Als eerste vastmaken op de middenbolder kan ook prima werken, maar daarvoor moet je wel uit de kuip. Alleen met harde wind recht van voren, als de boeg te makkelijk weg zou kunnen waaien, zou ik in een sluis solo-varend kiezen voor middenbolder of voorlijn.
Bij langszij aanleggen aan steigers zoals een meldsteiger werkt achteruit tegen de wind in naar de HW altijd fijn en zeker. Ook daarvoor is die bolfender fijn om je achterschip te beschermen. Heel rustig en precies kun je exact bij de gewenste bolder aankomen. Eenmaal de achterlijn vast het voorschip naar de wal brengen door roer te geven en schroef vooruit. Dan overige trossen uitbrengen en dan pas motor uit zijn werk.
Over boxvaren zijn boeken volgeschreven.
Wat ik zelf erg fijn en geruststellend vind, en van vrijwel alle havens aan boord heb, is een plattegrond, inclusief straatnamen en boxnummers. Die kun je meestal gewoon downloaden. Natuurlijk kun je die liggend aan de meldsteiger ook ophalen bij de havenmeester waar je jezelf meldt, maar het komt best vaak voor dat er in het hoogseizoen iemand op de kant staat die je voordat je aanlegt al een boxnummer toeroept (bv Compagnieshaven-Enkhuizen). Dan is het fijn als je je even kunt orienteren en al kunt zien hoe die box ligt tov de wind en de hoeveelste box je moet hebben.
Vaar nooit zomaar ergens heen, voordat je er in gedachten al bent geweest en een mentale schets hebt gemaakt van de situatie en de windrichting.
Ook bij boxvaren weer alle lussen voorbereiden en stootwillen vastgemaakt aan de reling, maar in het gangboord. Je mag er vanuit gaan dat buurboten stootwillen hebben hangen en een stootwil die achter een meerpaal blijft hangen is 'killing' voor je manoeuvre. Wat ik wel als voorzorg ophang aan de toekomstige lijzijde is de bolfender. Die hangt dan verder naar voren waar de boot smaller is. Mocht je dan toch verwaaien in de box dan voorkomt die bolfender dat je met je boeg icm anker mogelijk schade aanricht.
Bij het invaren gelijk de achter loeflijn om de meerpaal leggen en dan heb je eigenlijk verder alles onder controle. Meestal kies ik voor vooruit een box in, vooral omdat mijn boot 3,95 breed is en de boxen vaak een beetje krap zijn. Dan moet je wel heel goed uitkomen om niet met de bijna even brede spiegel niet tegen een meerpaal aan te komen. Vooruit hoef je alleen je boeg tussen de meerpalen te prikken en dan komt de rest ook wel goed.
Bij het ontbreken van meerpalen en met vingersteigers aan weerszijde van twee plaatsen (zoals in Oudeschild) wordt het weer anders. Daar kies is meestal voor een plek waar al een buurboot ligt zodat je feitelijk min of meer klem vaart tussen vingersteiger en buurboot. Zo grote lege ruimte tussen twee vingersteigers ziet er uitnodigend uit, maar bij dwarswind lig je ook redelijk snel diagonaal.
Genoeg gezegd. Toch nog een situatie-tip. Bij het naviduct bij Enkhuizen liggen de drijvende metalen wachtsteigers aan weerszijde heel laag en zou je daar je stootwillen dus net zo laag willen hangen. Terwijl je direct daarna voor de sluis je stootwillen weer op normale hoogte zou willen hebben. Daar kies ik in de aanloop voor de juiste hoogte voor de drijvende steiger. En als ik tussen wachtsteiger en sluis nog even tijd heb, hang ik de meest essentiële stootwillen nog wat hoger. Overigens wordt die sluis dermate vlot bediend dat je, als je je aanloopsnelheid een beetje doseert, vaak gelijk groen licht krijgt.
Succes met ontdekken en verkennen!