Southwold is inderdaad een van de allerleukste plaatsjes maar wegens de drempel in de ingang niet aan te lopen met laagwater..
Verstandiger is het om de oversteek naar Lowestoft te maken en vandaar met opkomend water te vertrekken om pakweg een á twee uur voor HW aan te komen. Voor zeil aanwijzingen betr. de aanloop, post ik hier een stukje uit mijn boek (Dat laatste klinkt wel lekker
)
==================================================
Het zicht blijft variëren tussen anderhalf en twee mijl.
Langzaam passeren we Lowestoft.
Nog een paar uurtjes varen naar South Wold.
Het lijkt steeds langzamer te gaan.
Eindelijk daar is het, de hoge kust, de wandelpier het vuurtorentje en de strandhuisjes.
We zijn er nog niet helemaal, want het riviertje dat we op moeten ligt nog een mijl voorbij het stadje.
We naderen de piertjes, hier is goed opletten de boodschap.
De banken in de ingang kunnen met één enkele storm totaal van positie veranderen en de stroom loopt hier ook met een mijl of drie a vier, ook staat hier op de ondieptes een behoorlijk stuk zwel.
Als je hier aan de grond loopt sla je in no time aan stukken.
Voor de zekerheid roep ik de havenmeester op voor aanwijzingen.
‘Hallo Seabeast, welkom in South Wold. Buiten is het diep genoeg, maar tussen de pieren dient u stuurboord van het midden te blijven tot waar de pieren aan land komen, dan op zes meter van de oever blijven tot aan het reddingboot huisje, daarna weer het midden van de rivier aanhouden.’
We komen veilig op de rivier, het is hier nog net zo als een jaar of drie geleden, een oud zooitje waar de tijd heeft stilgestaan, prachtig!
Het voetveer dat nog steeds geroeid wordt, de ouwe geteerde nettenschuurtjes van de vissers de kleine trawlertjes, alles is er nog.
Daar is de steiger pal voor de het oude smokkelaarnest, The Harbour Inn.
De havenmeester staat al klaar om een touwtje aan te pakken.
Ver voor de steiger zijn we al rondgegaan en nu laat ik ons, met de motor op dead slow vooruit, op de vloedstroom afzakken tot voor de steiger.
Ik geef er een paar klappies bij zodat we de stroom doodvaren, en laat “Zeebeest” langzaam BB komen.
Zachtjes, er kan een eitje tussen, vleit “Zeebeest zich tegen de houten palen, de havenmeester pakt een voortrosje aan en Marjanne gooit een achterspring over een paal.
Nog een achtertrosje erbij, de schroef kan uit zijn werk en de motor af.
Het is 15:45, na dik achtentwintig uur varen eindelijk rust in de tent!
Er moet nog een ding gebeuren, iets waar we het vroeger aanboord veel over hadden, namelijk;
Een voorspring op de tap van de kroeg zetten!
==========================================================
Nog even dit:
Hier moet je Fenderplanken van de steiger pakken en aan je schip hangen en je trossen heel lang zetten.
En bij vertrek niet vergeten om bij de ingang pal aan BB te gaan varen.