Zoals geplaatst op mijn Facebook pagina:
www.facebook.com/willem.vanrij.9
Ooit gehoord van Tristan da Cunha? Ik wist dat het bestond. Niet echt uit mijn hoofd waar precies hoor. Ik herinnerde me ergens te hebben gelezen, dat er een nederzetting was waar ongeveer 40 personen leven. Dus toen ik moest gaan zoeken waar het dichtsbijzijnde land was kwam ik vanzelf op dezen plek uit.
Ho, stop effe.
Het dichtsbijzijnde land. Waarom dat nu?
Nou, gewoon, omdat ik inzag, dat het zo'n beetje de enige mogelijkheid was om niet van dorst te creperen.
Maar je had toch bijna 600 liter water bij je?
Waarvan ik na de eerste week op zee en een aardige storm waarbij aan mijn drijfanker liggend heb gewacht tot het over zou zijn plotseling merkte dat mijn hoofd watertank leeg was. De boot rolde tijdens die nacht als een gek, alles was vanuit de diverse opslagplekjes op de vloer geland en de tank had zich vanzelf leeggeschommeld. Het water zat nu dus in de bilge. Gemengd met vies olieachtig bilgewater. Ik heb het overboord gepompt.
Ik dacht dat ik met de rest nog wel in Cape Town zou kunnen komen. Ik had nog 250 liter over. Dus ben ik na de storm gewoon door gevaren en dat ging best wel goed allemaal. Behalve dat er van alles kapot ging, niet meer werkte, of anderzins brutaal werd. De vuilnisbak verdween op een nacht. Tijdens een winderige nacht brak de mast waar de windmolen op stond over midden. Het ding hing aan zijn kabel en zwierde vrolijk in de rondte. Niet helemaal levensbedreigend allemaal maar wel een zware aanval op het moraal.
Maar je ging nog steeds richting Cape Town toch?
Jawel. Totdat ik opniew had besloten om het drijfanker uit te gooien om een storm uit te rijden. Toen ik de volgende ochtend de zeilen ging hijsen om door te varen, bleek dat de boot geheel andere plannen had gekregen over de richting waarin Cape Town zou moet liggen. Ik moest effe zoeken naar de oorzaak, maar opeens zag ik dat een stangetje van de windvaan stuurinrichting de verkeerde kant uit wees. Dwars dus. Niet meer naar beneden. Er bungelde nog een schroefje aan, wat ergens anders in een gaatje zou moeten zitten. Ik kan de krachtterm die ik slaakte hier niet met goed fatsoen opschrijven.
Ik heb eerst drie dagen verder gedreven aan het sleepanker om op een vlakkere zee te wachten. En in mijn bed liggend te piekeren wat ik zou moeten ondernemen om een reparatie uit te voeren. Wat er moest gebeuren is, een overgebleven stukje losschroeven, twee stangetjes herstellen, die twee stangetjes opnieuw inschroeven. Niet echt moeilijk toch? Wel als de schroefjes door de boot en de golven op het hoogste punt een halve meter boven water worden getild en dan met een rotgang een halve meter onder water worden geduwd. Het zijn maar kleine schroefjes.
In mijn hoofd geld de wet van de eenzame zeiler, 'Overboord is je dood'. Nu moest 'overboord' toch geprobeerd worden. Ik heb niet veel geslapen in die drie dagen wachten. Uiteindelijk heb ik drie maal een poging gewaagd. Ben tweemaal met het bootsmans stoeltje overboord geklommen, heb me in het water laten zakken, heb gedurende een paar uur theezakje gespeeld. Op een later tijdstip heb ik nog een poging gewaagd in mijn oude rubber boot. Alle malen verloor ik het gereedschapje om de reparatie uit te voeren.
Dat was het moment waarop ik besloot om het dichtsbijzijnde land op te zoeken. Tristan da Cunha. 600 mijl verderop. Met de hand sturen. En slapen, En eten koken. Het kwam neer op 17 dagen lang twaalf uur per dag sturen, dan de boot laten drijven voor de nacht. Soms werd ik 's morgens wakker en dan was ik terug gedreven naar de zelfde plek als de vorige dag.
Toen ik eenmaal de nederzetting in zicht had, en me ging voorbereiden om aan te leggen werd ik opgeroepen op de VHF. Of ik even wilde vertellen wat ik kwam doen. Ik heb ze kunnen vertellen, dat ik reparaties moest uitvoeren. Daarna kwam er geen enkele reactie meer op mijn transmissies, maar ze bleven vragen wat ik wilde. Mijn VHF zond dus niet meer uit.
Bij het naderen van wat op mijn zeekaart een pier van een honder meter lang moest zijn bleek, dat er een heel nauwe opening naar een piepklein haventje was geconstrueerd. In paniek heb ik rechtsomkeert gemaakt en ben weer open zee op gevaren.
Na een kwartiertje kwam er een rubberboot met officials naar me toe en werd er een sleepje georganiseerd naar een ankerplaats. De volgende dag werd ik van boord gehaald en in het lokale hospitaaltje gestopt. De vaste grond deint na twee dagen nog net zo erg als het dek van de boot. 't Zal wel overgaan.
Laatste nieuws, Ik heb de kapotte delen van de windvaanstuurinrichting kunnen repareren. Morgen worden ze door twee man met duikers equipment gemonteerd, Ik heb water kunnen innemen, en extra voedsel voorraad. De grootzeilval die was losgeschoten en boven in de mast vast zat is weer naar beneden en geinstaleerfd
Morgen weer varen, door naar Cape Town.
Het is nu Maandag. De 26e Januarie 2015. Afgelopen Vrijdag nacht voer
ik de vuurtoren van Stompneuspunt voorbij en was de laatste Atlantische
golf afgevlakt tot een soort boerensloot rimpeltje. Een half uurtje
later was ook het laatste zuchtje wind verdwenen, en daar lag de boot
dan.... Geen beweging meer in te krijgen. Mijn hoofdmoter is al meer dan
6 weken kapot, en dus heb ik na nog een half uurtje neuspeuteren maar
een anker uitgegooid. De volgende ochtend, Zaterdag dus, was er weer een
ongemakkelijke deining en was het mistig. De eerste mist die ik sinds de
Golf van Biskaye heb meegemaakt. Komt door de Bengulhas Stroom, water
van maximaal 16º celcius, die voor de hele kust van Westelijk
Zuid-Afrika tot voorbij Namibie voor die mistbanken zorgt. Bosjesmannen
kunnen er wat mee, ze slagen er in om water uit die mist te oogsten en
in de woestijn daarmee te overleven. Ik kan dat niet en ik was allang
blij, dat ik niet noordelijker ben afgedreven als St.Helena Bay. Het had
eigenlijk Houtbaai moeten zijn...
Door een passerende vissersboot werd ik netjes ergens op een veilig ankerplaatsje neergelegd.
www.tristandc.com/newsyachts2014-15.php
Op deze link kun je lezen wat een opwinding ik veroorzaakt heb door naar
TdC te gaan. Het waren buitegewoon prettige dagen. Op de dag van
aankomst had ik me nog zitten voorbereiden over de aard van de bewoners,
en had me bedacht, dat het van alles kon zijn, van kannibalen tot
Internetcafe's. Het was dus het laatste maar ook alleen maar 236 levende
zielen, die in een heel jaar niet meer dan 15 jachten voorbij zien
komen. In Kedichem is meer afleiding. Voor de liefhebbers, Kedichem
bestaat ook, Google het maar.
Een maal vertrokken heb ik enkele dagen normaal kunnen varen. Op de
vijfde dag, met stevige wind en een behoorlijke zeegang maakte ik 135
mijl, de langste dagafstand tot nog toe. De volgende dag merkte ik, dat
de windvaan behuizing niet meer keihard vastzat, maar een beetje heen en
weer bewoog. Een paar uur later, midden in de nacht uiteraard, hoorde ik
een alarmerend gebonk en vond ik de windvaan horizontaal achter de boot
bezig met een waterski oefening.. De rest van de reis heeft het ding
op zijn kop aan de reling gehangen, vastgehouden door een enkele bout en
een paar meter touw. De reis is hiermee ongeveer twintig dagen langer
geworden dan voorzien.
Gelukkig was er minder stress over de voorraden,en dat hielp buitengewoon. Wel had ik ook slaap nodig en liet ik de boot 'snachts drijven, met als gevolg, dat ik elke nacht door de stroom
een 15 mijl naar het noorden werd weggezet. Met de heersende winden lukte het me niet om die Noordelijke afwijking terug te winnen.
De bestemming werd elke dag bijgesteld, Houtbaai werd misschien Houtbaai en anders Saldanha baai, en toen Saldanha baai en mischien St Helenabaai en toen als ik nou St Helenabaai maar haal anders word het Olifantsrivier en daar mag je helemaal niet eens komen vanwege de diamanten die op het strand kunnen liggen....
Het is nu dus Sandy Bay Harbour, een vissershaven aan de St Helenabaai, en ik word omringd door stevige vissersmannen met bierbuiken en bullebakstemmen, in stinkende drijfbakken met grommende diesels.
Ik voel me er wel thuis...