Het is toch altijd weer een aanslag op je gestel. Vrijdagochtend starten met varen en zaterdag om 7 uur stoppen. En dan zondag nog even terug...
Zoals bijna ieder jaar zit ik weer in de realiteit van werk en gezin, voel me als door een vrachtwagen overreden, maar kijk gelukzalig terug op weer een mooi weekeind. Een poging tot een verslagje;
Het maakt geen verschil
Zoals ieder jaar begint de appgroep van ons teampje in de zomervakantie weer tot leven te komen. Zo'n 4 weken van te voren krijgen we de kriebels en worden voorzichtig de eerste berekeningen gemaakt. Soms verbazen mensen zich daar over. Je weet immers niet wat het weer word.
Dat is niet hoe het bij ons werkt. Ik heb met heel wat mooie mensen mogen varen in de 24 uurs en door de jaren veel van anderen mogen leren, om daar onze eigen manier van aanvliegen van te maken. Als het op tactiek aan komt is er één hoofdregel; de keuze moet binair zijn. Als, dan mits maar en dat soort dingen betekenen simpelweg dat je er niet lang genoeg over na gedacht hebt. Een plan wat je vaart is een "JA!" plan.
Je kan dus van te voren al héél veel berekenen. Je weet de getijden en je kan dus kijken welke wadopties er zijn. Je kan uitrekenen welke wind je nodig hebt om een rondje wad te halen, wanneer je te langzaam bent om even naar buiten te spoelen etc.
Na een aantal jaar beland je voor jezelf ook steeds meer in vuistregels op basis van ervaring; je kapotrekenen op het wad heeft geen zin. Het gaat voor mij andersom; wil ik er zijn? Zo ja, dan kan je rekenen.
En wanneer wil je dan op het wad zijn? Dat is in de eerste aanzet vrij simpel; stroomvoordeel compenseert je voor je ongunstige en niet vrij te kiezen windhoeken, compenseert je voor je sluisrisico. Als je grof rekent over een aantal wadervaringen dan is onder aan de streep je winst de winst van meer wind. Daar zijn uitzonderingen op natuurlijk, maar het bepaald wel voor een groot deel de rationele aantrekking tot het wad. Irrationeel rekenen we ons altijd suf om een excuus te vinden er tóch iets te vinden wat voordeel oplevert.
En voordeel is waar het om draait, want er zijn meer mensen die willen winnen en die varen in hele andere boten dan jij en er is er altijd wel één wiens boot bij gegeven weer lekkerder loopt dan die van jou, of belangrijker, iemand die meer geluk heeft. En als je wil winnen, dan moet je dus zorgen dat je geen grijze muis bent in je strategie.
Gekscherend hebben wij aan boord het adagio, geleerd van Bart van Breeschoten; "er is maar één prijs" (en dan referen we naar de ORC overall). Goed om te weten dat álles wat wij doen ook met die insteek is; we willen een keer écht héél erg winnen!
En dan is er maar één hele grote ramp en dat is constante wind. Zoals ik hier eerder wel eens uitgebreid heb geanalyseerd aan de hand van mijn polar, is windsterkte (meestal) belangrijker dan je gezeilde windhoek en is halve wind varen vaak niet het beste idee. Je wilt dus varen waar de wind is en daar slim naar toe zeilen. Maar als het overal waait en de wind niet draait, dan kan je net zo goed RAK aanslingeren en er dom achteraan varen en dan aan het eind te horen krijgen of je boot lekker op rating heeft gezeild.
De eerste windverwachtingen waren bitterzoet; weinig wind (goed voor ons!), maar weinig verschil te maken op het wad. met dat de gribs binnen kwamen en de 24 uurs dichterbij, werd de voorspelling dat de wind wat sterker was, maar er tekende zich in de laatste paar gribs een scenario af dat het harder zou gaan waaien en er 'snachts een dip en een shift zou komen. Wadkans klein. Jammer.
Vrijdagochtend gingen we zoals altijd vroeg aan boord. Bootje even hélemaal leegtrekken, de laatste klusjes, koffie, beetje zwammen. Heerlijk. En natuurlijk driftig discussiëren over strategie. Want het beeld was nog niet duidelijk. De "JA!" was nog niet bereikt.
Zelden waren we zo slecht voorbereid. Waar er normaal in de week er voor heel wat uurtjes van de baas zijn tijd in de retesnellerakkenrekentool.xls werden gespendeerd (onze uiterst geheime applicatie om strategie mee te bepalen) was iedereen erg druk met overwerken, kinderen en onze jongste telg met borrelen. Het resultaat was 4 mannen die vrijdagochtend aan boord waren, maar allemaal eigenlijk toe waren aan eens stevig uitslapen en nog maar weinig rekenwerk. Misschien kwam het ook wel door het uiterst saaie weer wat voorspeld was.
Wáár gaan we het verschil maken. Dat het stevig ging waaien was wel duidelijk, dat we ergens Noord Ijsselmeer gingen starten ook, met 70% kans op Hindelopen en terwijl we de eerste mijltjes naar Noord onder de kiel door spoelden kwam dan de GRIB van 11 uur binnen. Het gaat écht waaien. En dat is niet best, want in onze klasse varen 2 ultralichte, brede korte bootjes mee waarvan we weten dat die halve wind planeren bij wind. En dat gaan ze doen ook en die gaan je gewoon om de oren varen - tenzij jij jouw booteigenschappen kan inzetten om een ánder verschil te maken.
En dan blijft er niet veel over. Maar we gaan wel ons best doen!
En dan komen we op "Know thy boat" en "Know thy enemy"
De andere vraag; wat geloof je. BK en ik hadden er al even over gebeld; die winddip onder Texel, zit die er écht? Nou vorig jaar zeker wel! Dus die geloofden we. Ruimwind met 2 knopen stroom op de kont een winndip van 6kts beleven betekent dat er net wat meer dan 4kts wind in je spinnaker staat en dat is héél veel langzamer dan halve wind op het ijsselmeer met 10 knoopjes wind. Daar ga je je wadvoordeel verspelen!
Komt die winddip dan op midden Ijsselmeer? We waren geneigd dat te geloven.
We pakken de "flat polar"er bij. Eén van onze krachtigste visuele wapens in de 24 uurs:
(Wil je dit goed snappen, lees dan de link eerder in de post!)
Gegeven in de voorspelling; je hebt 16-80 knopen tot je beschikking én het gaat in de nacht een paar uur stevig minder waaien. Wat doe je?
Nu kun je RAK aanslingeren, kun je Voyager plagen met je vragen, maar je kan ook eerst een hele simpele conclusie trekken; Ten opzichte van halve wind proberen te varen; aan de wind met weinig wind kost me tienden van knopen (mijlen per uur), Ruimwind spinnakeren met harde wind levert met meer dan een halve mijl per uur winst.
Dus de spi moet er op als het waait, en we kunnen gerust wat aandewindse rakjes pakken als de dip komt.
Het scenario wat we ons voorstellen in de nacht; het ijsselmeer word een klotsbak, een grotere ramp voor de scheurijzertjes in de klasse dan voor ons en dat maakt ons wendbaarder om naar de plek met de meeste wind toe te varen. Daar moet het verschil dan maar uit weg komen. Meer slimmigheden kunnen we niet bedenken.
Ruwweg; Noord starten, dan de Rakjes in Noord stuk varen (sportboeien), want dat is te "duur" om later weer terug te komen en je wilt ze wel varen, dan de spi trekken en zo hoog en hard als het kan de heersende harde wind omzetten in mijlen ("
Sail what you have"). Tegen die tijd ben je weer 2 gribs verder.
Dus zo ontstaat de definitieve keuze om naar Hindelopen te gaan. Het startrak is in de wind, maar minuscuul. Je kan bijna op de bovenboei spugen vanaf de start. Ook RAK gaf daar grofweg de meeste mijlen. Andere havens kwamen in de buurt, maar boerenverstand gaf ons de indruk dat die routes wel érg afhankelijk waren van te kleine nuances in het weer later in de 24 uur. En dat word nog anders, dat weet je zeker. Je kijkt dus vooral welke haven je in het begin van de race de meeste mijlen geeft.
Om onszelf niet verder uit te putten pruttelen we daar lekker op de tuf naar toe. Kunnen er wat uiltjes geknapt worden.
Pascal voorziet ons, bij gratie van de kookkunsten van zijn vriendin van een goede maagvulling en zo komen we aan in Hindelopen, Ruim op tijd om even een pauze te nemen van het varen, de laatste klusjes te doen, de boot lekker op te ruimen en rustig een overheerlijke spaghetti te eten.
We maken een prima start en gaan varen. Bakboord uit naar de VFA, dan de Sport B. Maar helaas is er wat verwarring, er zwerven net te veel plannen in het hoofd en ik zet per ongeluk de WV12 in de GPS. Een mijl later ontdekken we de fout en dat kost ons een oliedom hoogteklapje naar de sport-B. Bij sport A kan de spi er op terug naar de sport B. De spi gaat er even af en om half elf trekken we de spi "definitief", om hem er pas kwart voor 4 's nachts weer af te halen bij de EL-A
De voorspelling is dat de boei om te mijden als de pest de SB8 is. Daar zit weinig wind. We aarzelen even over de te nemen route naar zuid, maar het lijkt nét te kunnen. En zowaar, een halve mijl voor de SB8 gaat de wind er wat uit en is er een shift waardor de spi er héél even af moet, maar na een halve mijl in het rak naar de LC11 is de wind weer terug. Reden om te geloven dat de GRIB het niet mis heeft, maar het gelukkig deze keer mee valt. We zijn het roerend eens dat die boei vanaf nu verboden terrein is, want het word zoals voorspeld erger.
We besluiten de ELB te laten voor wat ie is. De GRIB geeft daar ook een shift en minder wind en we vermaken ons de late uurtjes van de nacht en de vroege uurtjes van de ochtend met wat gewirwar tussen de sport D en de EZ-D. We hebben allerlei slimme plannen met shifts, maar die zetten niet lekker door dus de spi zien we nog maar één rakje terug. We hebben héél kort even wat minder wind, knoopje of 13 en zien in de windfinder dat de gemeten wind op de walstations teruggaat naar 4 knopen. Duimen dus dat wij meer wind hebben dan anderen, maar we krijgen berichten dat het op Noord in ieder geval nog stevig waait. Jammer.
De Grib gaan van één dip naar ineens 2 dippen en voorspelt een 45 graden shift midden op het ijsselmeer, die we gaan gebruiken om weer met gunstige rakken naar Noord te komen. Er is wel wat shift, maar naar onze smaak blijft de wind te veel waaien. We hebben simpelweg niet het idee dat onze investering zich terugbetaald.
Meer dan eens houden we een rak hoger of lager aan omdat we een shift anticiperen en we worden er moedeloos van dat die shift gewoon precies de andere kant op gaat.
De dag begint nu écht en er worden in uitdagende omstandigheden eieren met spek gebakken. Goed eten is belangrijk!
Omdat het inmiddels "geheel zoals verwacht niet waait zoals verwacht" is onze route naar Noord er één van "sail what you have", we wisselen voor de #1 Light (tot dan toe alles met de #1 heavy gevaren) en we komen best aardig weer in Noord aan zonder te veel écht hoge rakken door steeds in het moment de lucht te lezen en de omstandigheden te bekijken; we zien gewoon niet gebeuren wat er voorspeld was. Helaas kost ons dat wel wat rakken die we liever voor het eindspel over zouden houden. We varen onze mijltjes slekker onder de kiel door en inmiddels word ik behoorlijk oncomfortabel bij het geweld wat de light te verduren krijgt dus we wisselen terug. We hebben inmiddels de wisseltruc behoorlijk verfijnd en dat kost ons nog maar minder dan een minuut zonder voorzeil.
Het word de hoogste tijd om na te gaan denken over de finale. Dat blijft tot het laatst een hoofdbreker. We rekenen ons suf aan plannen en korte rakjes met opties om bij te stellen, maar het is allemaal te gekunseld.Het komt er uiteindelijk op neer dat we simpelweg weinig andere (elegante) keuze hebben dan de WV19-LC1 te nemen. WV19-SB8 is net te lang en eigenlijk is WV19-LC1 dat ook, maar die is diep genoeg om de spi er op te zetten en nog het gaspedaal in te trappen. En dan blijft er niks anders over dan het om te draaien. We gaan gewoon zórgen dat het past. De wind is fier en het rak naar de LC1 zit op het randje wat we kunnen hebben op spi met deze wind. Wel of niet spi? Wat kost plat gaan, wat is het risico dat we de boel verspelen met een broach met schade? Pakken we die strafmijl extra met de zekerheid van een finish? Of gaan we er voor. Nou dat antwoord was erg simpel; er op dat ding!
We spreken af dat als we voor de 2e keer uit het roer lopen, we de spi strijken. Met veel geweld bulderen we naar de LC1. Pascal heeft een paar indrukwekkende armen, maar ik zie hem voor het eerst met beide handen maximaal aan het roer sleuren om de Coppelia in het spoor te houden in de vlagen. We varen met meer twist in het roerblad dan in het grootzeil want we persen iedere honderdste knoop en surf er uit die er in zit. We geven hem de simpele target van 10 knopen, maar we moeten het doen met ruim 9. 200 meter voor de LC1 lopen we een tweede keer uit het roer waarna de spi weer met geweld vult. De spi gaat er af en we rekenen even na; dat word een fotofinish. Mooi! Even zijn de billen wat gespannen, want de wind was wat geruimd naar de LC1, en dat kon het rak wel eens erg hoog terug maken, maar de snelheid blijft rond de 6,5 knoop en dat is meer dan voldoende. Net iets lager dan hoog aan de wind is veruit de lastigste koers om met veel wind en een grote genua te varen, want dan is mijn schuitje loefgierig voor gevorderden, de knik in de schoot maakt de genua diep en krachtig, maar de hoge koers geeft nog veel helling.
Na een fraai finishrak, waar we nog even pret hebben op de hekgolf van de XP38 Moshulu, we alsof het een kortebaanrace was nog even een setje gijpjes er in gooiden voor de vrije wind finishten we uiteindelijk met 4 minuten over op de klok; veel beter word het niet!
Onze crew word gastvrij ontvangen door mijn ouders die in Medemblik liggen en tijdens een heerlijke borrel leveren we de verklaring in, na ons inmiddels standaard 6-ogen principe. Er beland een grote kartonnen doos vol met fituur op de kajuittafel en we smullen napratend. Gek genoeg zien we onszelf niet terug in de uitslag. Gek.
We wandelen naar de visafslag om de railingdoeken in te leveren en daar prijken we op de monitor: "Coppelia, winnaar ORC overall".
We moeten er om glimlachen. Vorig jaar heb ik een stevige poos in het kantoor van de wedstrijdleiding gezeten om ze uit te leggen dat de uitslag niet klopte; ze hadden alleen strafmijlen verrekend, geen ratings. Zo ook weer dit jaar. We zien dat we op rating 3e worden. (Wéér die derde prijs....). Het zit dichter bij elkaar dan verwacht!
Na inmiddels 2 dagen slapeloos varen word je wat minder gepolijst van karakter en ik heb écht geen zin om het committee uit te gaan leggen dat ik níet gewonnen heb. Met de rommelige aanloop in de organisatie in het geheugen brom ik dat als ze me zo graag een eerste prijs in mijn handen willen drukken ik die gewoon aan ga nemen. Misschien schamen ze zich dan genoeg daarna om volgend jaar niet voor de 3e keer de fout te maken.
We slaan obligaat 2 biertjes achterover op het walfeest terwijl ik kennis maak met de schipper van de Firefly en we verhalen uitwisselen, maar het is inmiddels wat lastig om het gesprek gaande te houden, de lampjes gaan uit in mijn hersenpan en ik duik het bed in.
Bij het overheerlijke ontbijt met versgebakken broodjes en gekookte eitjes aan boord bij mij ouders. Met wat meer slaap komt er weer wat glans op het karakter en we besluiten gewoon terug naar huis te varen en de prijsuitreiking te laten zitten. Vlak voor vertrek zien we dat de uitslag is aangepast. Gefeliciteerd Pim! Écht knap gedaan!
Het is lekkere wind terug naar Lelystad en we verheugen ons op nog een paar uurtjes vlammen achter de spinnaker. Helaas valt halverwege de hijs de spi naar beneden en zit de val in top. Dat verlies smullen we weg met een paar overheerlijke hamburgers met veel kaas en spek op een broodje. Voldaan leggen we aan. Wat kunnen een paar lekkere hamburgers dan het verschil maken....