Capolavoro schreef :
dat zou misschien kunnen, maar bij deze boot is het dan toch mis gegaan.
Toen deze werd bedacht (niet door van de Stadt, dat kunnen we die man niet aandoen) was er al genoegzaam bekend dat een boot van deze lengte in staal vragen om problemen is: het is te zwaar, en dan moet je extra drijfvermogen 'toveren' door veel onderwaterschip te maken. En dan gaan er weer andere dingen mis, zoals vaareigenschappen. Alle kennis van jachtontwerpen ten spijt is toch deze 'bonk' gebouwd......
Mja. Misschien is het niet Ricus die voor deze boot verantwoordelijk was, maar het ontwerp komt wel degelijk van Van de Stadt en Partners. Het is namelijk, zoals de TS al in een eerdere pots aangaf, een Sea Dog. Bij nader inzien kan ik me het ontwerp nog herinneren uit een catalogus met zelfbouwontwerpen die in de jaren ’80 bij de partners te bekomen was. Kijk eens naar dit
linkje. Dat is gewoon de boot op de foto van de TS. In de uitvoering met de ondiepe en wat langere kiel.
Verder: wat je zegt over stalen zeilboten van deze lengte slaat de plank nogal mis. Het is natuurlijk niet zo dat een stalen boot van 8 – 9 m. per definitie belabberde vaareigenschappen heeft. Een stalen zeilboot in die maat zal niet tot de snelste zeilers behoren (zolang ie geen rompsnelheid kan lopen, tenminste), maar het is wel degelijk mogelijk om een goed sturende boot met een fatsoenlijk vaargedrag te ontwerpen van pakweg 8,50 m en in staal.
Volgens de gegevens bij de link heeft de Sea Dog een waterverplaatsing van 8378 lbs, wat neerkomt op ongeveer 3800 kg. Voor een boot van 8,70 m niet direct licht, maar ook niet extreem zwaar. Dat was mogelijk met de ‘spantloze bouwmethode’ die het bureau van de Stadt voor multiknikkers had uitgedokterd. Er werd gewerkt met een externe mal, waarin de staalplaten werden gelegd, waarbij ze de vorm van het ontwerp aannamen. De naden werden afgelast en hey presto: een relatief lichte, spantloze romp. Te vergelijken met ‘stitch and glue’ zoals dat met multiplex en epoxy wordt gemaakt.
Dat de romp desondanks buikig aandoet, komt voornamelijk door de harde overgang van het vlak naar de kimplaat. Ook het verloop van die knik komt me niet helemaal lekker voor. Loopt van de waterlijn tot diep onder water en heeft dus een grote kromming, die mogelijk een knappe turbulentie oplevert, mede door de harde kim. Een vlak met een sterkere ‘V’ en dus een wat minder harde kim, had misschien een wat prettiger sturende boot opgeleverd. Ik wijs er overigens op dat de boot op de ontwerptekening een balansroer heeft, terwijl de boot op de foto een roer op een (mogelijk niet optimaal gevormde) scheg lijkt te hebben. Iets aan die scheg doen, of er (conform het ontwerp) een echt en goed gevormd balansroer van maken zou ook iets op kunnen leveren. Hoewel balansroeren niet bekend staan om de koersstabiliteit, die ze opleveren.
Het roer aan de achterkant vergroten lijkt me onzin. Ook in de huidige situatie, waarbij het draaipunt helemaal vooraan het roerblad lijkt te zitten (er is geen balansdeel, zo te zien) is het roer tamelijk zelfrichtend, als het goed is. Met een naar achteren vergroot roer gaat het alleen maar zwaarder sturen.
Ik ben benieuwd wat Van de Stadt en Partners als mogelijke oplossing voor de stuurproblemen leveren…