Heren,
Mag ik proberen feiten en meningen te scheiden. Vandaar twee gescheiden bijdragen, één met feiten en één met een mening.
Art. 8 lid 2 Wegenverkeerswet
Het is een ieder verboden een voertuig te besturen of als bestuurder te doen besturen na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat: a. het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht, dan wel b. het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 0,5 milligram alcohol per milliliter bloed.
Geloof mij een fiets is een voertuig, geen discussie mogelijk. Fietsen onder invloed mag niet!
Artikel 179 lid 1 Wegenverkeerswet
Bij veroordeling van de bestuurder van een motorrijtuig wegens overtreding van de artikelen 6, 7, eerste lid, 8, 9, 162, derde lid, of 163, tweede, zesde, achtste of negende lid, kan hem de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor ten hoogste vijf jaren worden ontzegd.
Een fiets is geen motorvoertuig, dus met een blanco strafblad dronken fietsen levert geen ontzegging op, in die zin pas ik mijn vorige bericht iets aan. Overigens wel gevangenisstraf.
Echter na een veroordeling tot een voorwaardelijke ontzegging (voor b.v. dronken rijden met een motorvoertuig) is de algemene voorwaarde dat men in de proeftijd geen strafbare feiten mag plegen, dus fietst men tijdens de proeftijd dronken dan loopt men het (beperkte) risico op een ontzegging.
Voor het BPR-gebied
Artikel 27 lid 2 Scheepvaartverkeerswet
2. Het is degene die op een scheepvaartweg een varend schip voert of stuurt, dan wel als loods aan boord van een zodanig schip de kapitein of de verkeersdeelnemer adviseert over de te voeren navigatie, verboden dit te doen, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat:
a. het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan tweehonderdtwintig microgram alcohol per liter uitgeademde lucht;
b. het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 0,5 milligram alcohol per milliliter bloed.
Artikel 27, vierde lid, van de Scheepvaartverkeerswet: klein schip
Voor kleine schepen, heeft de wetgever aan de delictsinhoud van artikel 27, eerste en tweede lid, van de Scheepvaartverkeerswet een bestanddeel toegevoegd; het is degene die op een scheepvaartweg een varend klein schip voert of stuurt verboden dit te doen terwijl hij verkeert in een toestand als omschreven in het eerste of het tweede lid van artikel 27 van de Scheepvaartverkeerswet en daarbij het verkeer belemmert of dreigt te belemmeren.
Voor dit feit kan een transactie worden aangeboden van € 400; ter zitting dient een straf te worden gevorderd van € 480 (schijf II).
Voor kleine niet snelle schepen geldt dus een extra eis waaraan overigens vrij snel is voldaan. Het dreigen van belemmeren is voldoende.
Artikel 31 lid 2 Scheepvaartverkeerswet
Handelen in strijd met de artikelen 27, eerste tot en met vierde lid, 28a, tweede, zevende, negende en tiende lid, en artikel 29, derde en vierde lid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie.
Artikel 35b lid 1 Scheepvaartverkeerswet
De houder van een vaarbewijs kan de bevoegdheid tot het voeren van schepen, voor zover daartoe een vaarbewijs is vereist, voor ten hoogste vijf jaren worden ontzegd wegens het op de binnenwateren voeren of doen voeren van:
a. een snelle motorboot in strijd met voorschriften gesteld krachtens artikel 4, eerste lid, onderdelen a en d, en derde lid, en waarbij ernstig gevaar voor de veiligheid van personen of goederen is ontstaan, of in strijd met artikel 27, of
b. een schip waarvoor een bij ministeriële regeling aan te wijzen vaarbewijs is vereist, herhaaldelijk in strijd met artikel 27.
Ontzegging mogelijk voor herhaald dronken varen met een vaarbewijsplichtig vaartuig.
Voor een niet vaarbewijsplichtige vaartuigen geldt de vergelijking met de fiets. Ligt er een voorwaardelijke ontzegging wegens het herhaald varen met een vaarbewijsplichtig vaartuig, dan kan het dronken varen op een niet vaarbewijsplichtig vaartuig, wel het strafbare feit zijn waardoor de voorwaardelijke straf ten uitvoer wordt gelegd.
Kortom voor fietsen en voor niet zeilboten onder de 15 meter moet men heel wat (fout) doen om het rijbewijs of en vaarbewijs kwijt te raken, maar theoretisch kan het wel.
Fietsen onder invloed en zeilen onder invloed kan echter wel veel geld kosten.
De richtlijnen OM voor varen onder invloed zijn nog redelijk mild. Ik zie hierin nog geen aanwijzing voor snelle ontzeggingen.
Artikel 27, tweede lid, van de Scheepvaartverkeerswet
1. Schijf AAG in µg/l BAG in ‰ Politie-transactie OM-
transactie Eis ter zitting Eis ter zitting
(Rijnvaart)
I 235-350 0,54-0,80 geen € 290 € 340 € 340
II 355-435 0,81-1,00 geen € 400 € 480 € 480
III 440-500 1,01-1,15 geen € 500 € 600 € 600
IV 505-570 1,16-1,30 geen € 600 € 700 € 700
V 575-650 1,31-1,50 geen € 750 € 900 € 900
VI 655-715 1,51-1,65 geen geen € 1000 € 1000
VII 720-785 1,66-1,80 geen geen € 1100 € 1100
VIII 790-865 1,81-2,00 geen geen € 1300 € 1300
IX 870-945 2,01-2,15 geen geen € 1400 € 1400
X 950-1020 2,16-2,35 geen geen € 1500 € 1500
XI 1025-1090 2,36-2,50 geen geen 28 uur TS
(cq 14 dg GS) ov € 1600
XII 1095-1195 2,51-2,75 geen geen 36 uur TS(cq 18 dg GS) ov € 1800
XIII 1200
of hoger 2,76 of hoger geen geen 42 uur TS
(cq 21 dg GS) ov € 1900
Extra
schijf 48 uur TS
(cq 24 dg GS) ov € 2000
Extra
schijf 54 uur TS
(cq 27 dg GS) ov € 2200
Extra
schijf 60 uur TS
(cq 30 dg GS) ov € 2400
AAG: alcoholgehalte van de adem in microgram alcohol per liter uitgeademde lucht (µg/l).
BAG: alcoholgehalte van het bloed in milligram alcohol per milliliter bloed (‰).
TS: taakstraf
GS: gevangenisstraf
Let op het strafrechtelijke traject staat los van de geschiktheidsonderzoeken van het CBR die zowel voor rijbewijs als vaarbewijs mogelijk zijn bij alcohol (mis)(ge)bruik.
De Rijnvaart regels heb ik niet nagekeken. De eisen staan wel in het overzicht van het om als laatste bedrag.
Kortom het valt mee. Maar dit is geen reden om dronken te varen.
Frans van Schaik