Joshua Slocum schreef :
Wij (Nederland) kunnen dus niet zo maar beslissen, via het BPR, dat we voortaan allemaal bakboordswal zullen houden. Dat is namelijk strijdig met het BVA. Wel mogen we bijvoorbeeld onderscheid maken tussen grote en kleine schepen. Het BVA zegt daar niets over, het is een aanvulling/uitbreiding die niet in strijd is met het BVA.
Het kan best zijn dat ik de plank mis sla, maar leg dan ook even uit hoe het wel in elkaar steekt, dus niet wat je vind of denkt. Neem even de moeite om de scheepvaartverkeerswet te lezen. Het BPR is namelijk geen wet maar een reglement dat zijn rechtsgeldigheid ontleend aan de scheepvaartverkeerswet (
artikel 4 en het
vaststrellingsbesluit BPR).
Uit het Verdrag inzake de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972:
Voorschrift 1. Toepassing
a Deze Voorschriften zijn van toepassing op alle schepen in volle zee en op alle wateren die daarmede in verbinding staan en bevaarbaar zijn voor zeegaande schepen.
b Niets in deze Voorschriften verzet zich tegen het toepassen van bijzondere voorschriften uitgevaardigd door een bevoegde instantie voor reden, havens, rivieren, meren of binnenwateren, die in verbinding staan met de volle zee en bevaarbaar zijn voor zeegaande schepen. Zulke bijzondere voorschriften dienen zoveel mogelijk overeen te stemmen met deze Voorschriften.
Jouw voorbeeld m.b.t. het houden van baksboordswal is op de rivieren heel gebruikelijk (in BPR-gebied op de IJssel en Maas), BPR Artikel 6.05.
Het "zoveel mogelijk overeen te stemmen" van die bijzondere voorschriften is een taak van de wetgever, en de wetten en regelingen worden in Nederland niet getoetst aan de andere wetten of internationale verdragen. Een andere verdragspartner zou Nederland erop aan kunnen spreken dat die bijzondere voorschriften niet zoveel mogelijk overeen stemmen met het BVA, maar als schipper heb je je er gewoon aan te houden.