Loetje of het Wad.
28 Augustus. Op een zonovergoten Noordzee laten we Norna bij een heerlijk briesje Zuidwaarts zeilen. Tijdens ons eerste
Happy Hour op de laatste zeereis naar Lelystad overleggen we de te volgen koers. De gribs laten de komende dagen een verder naar het oosten ruimende NNO wind zien, die geleidelijk zal toenemen tot bijna 20kn op de laatste dag van augustus. Perfecte omstandigheden dus en ook reden om de thuisreis aan te vangen in plaats van nog wat meer Engelse kustplaatsjes aan te doen.
Gaan we tussen Vlieland en Terschelling door het Wad op en vervolgens het IJsselmeer of gaan we bij Loetje in de Amsterdamse Marina nog een lekkere biefstuk eten? De laatste optie betekent dus een koers naar IJmuiden en via het Noordzee kanaal naar het IJsselmeer. Deze is weliswaar een beetje een omweg en wat extra sluizen, maar daar staat een extra rustdagje in Amsterdam tegenover.
We zijn er nog niet uit.
Ook na onze stop in Tórshavn op de Faeröer waren er nog een aantal meer opties voor de koers naar huis. Twee daarvan, via de Shetlands eilanden en/of via Noorwegen naar huis hebben we vorig jaar al gedaan. Eenstemmig valt het besluit om het 220 mijl verderop gelegen Kirkwall op de Orkney’s aan te doen. Een leuke plek om een paar dagen te vertoeven.
De overtocht van de Faeröer naar de Orkney’s verloopt weer heel comfortabel onder een bezeild windje en kalme zee. Heel leuk om weer in “Engeland” te zijn. Wick, op het vaste land van Schotland, wordt de volgende haven. Sinds de
Brexit moet er weer ingeklaard worden. Dit is slechts een administratieve procedure. Van te voren dient op Internet een formulier ingevuld te worden met boot- en persoons gegevens en het te verwachten tijdstip en haven van aankomst. In de haven, met de gele quarantaine vlag onder de gastenvlag, volgt dan nog een telefoontje met de
Yachtline. Na de telefonische clearence mag het gele Q-vlaggetje weer gestreken worden.
Om de stroom mee te hebben vertrekken we in de namiddag uit Kirkwall. In de avond tijdens mijn wacht ronden we Mull Head in een erg verwarde zee met hoge golven. Het is even stuiteren rond de kaap maar eenmaal gerond wordt het weer rustiger. Ik blijf dicht onder de kust en sluip achter een ondiepte langs naar de 5 mijl verderop gelegen passage tussen de eilandjes Copinsay en Horse of Copinsay. Een natte wolk ontrekt de eilandjes aan het zicht maar vlakbij gekomen trekt het weer open en worden de rotsen weer zichtbaar in de inmiddels donkere avond. Door zo binnendoor te sluipen ontwijken we de
”overfalls” verderop buiten op zee. Het stroomt hier als een gek en ik moet nog flink opsturen om niet de Copinsay pass aan de westkant ingezogen te worden. Een dik uur later maak ik Edmond wakker voor zijn wacht en zoek ik met een voldaan gevoel mijn kooi op.
Ook Wick blijkt een grote rol gespeeld te hebben als belangrijkste haringhaven van Engeland. Het museum getuigd van een enorme vissersvloot van tenminste 800 schepen. Onze eigen visvangst was nog niet heel succesvol. Nadat in Noorwegen een flink deel van de inhoud van mijn viskoffer naar de zeebodem is verdwenen, door een niet goed afgesloten deksel, is de animo om te vissen sterk af genomen. In Kirkwall kon ik echter weer een goede paravaan en wat lures bemachtigen. Daarmee was het vanmiddag dan toch raak, 4 flinke makrelen binnen gehengeld.
Ergens las ik een artikeltje over het fileren van vers gevangen vis. Met name het dood- en schoon maken van de vis heeft een flinke bloederige bende aan dek tot gevolg. Het kan echter schoner door de vis dood te laten gaan (beter in een zak), niet schoon te maken maar rechtstreeks de fillets er vanaf te snijden. Dat scheelt een boel viezigheid ten koste van een iets mindere opbrengst. De visfileerder aan boord heet Edmond en die snijdt er mooie plakken vanaf. Wat overblijft is een complete vis ontdaan van zijn/haar fillets en wordt overboord weer gerecycled. M.u.v. een wat bebloede snijplank een vrij schone operatie.
Van Wick zeilen we naar Peterhead. We arriveren precies bij laagwater waardoor de Marina even niet bereikbaar is vanwege een te geringe diepte. Norna heeft een diepgang van 2,5m en dat is net iets te veel. Port Control dirigeert ons naar de vissershaven waar we aan de kade en dicht bij het dorp en plekje vinden.
Peterhead blijkt een alleraardigst plaatsje te zijn. De grote zeehaven deed aanvankelijk anders vermoeden, maar Peterhead ademt een gezellige en gemoedelijke sfeer uit. De volgende dag verkassen we naar de Marina, waar de havenmeester ons meteen uitnodigd voor de vrijdagavond BBQ. ‘Alleen eigen drank’ meenemen zegt hij. Als ik later in de supermarkt de laatste boodschappen van de reis doe neem ik toch maar een paar hamburgers mee. Het blijkt niet nodig, de BBQ biedt een overvloed aan hamburgers, worstjes, hotdogs en huisgemaakte rollmops, met salades, brood etc. Kortom prima geregeld en erg gezellig. Na de BBQ verlaten we rond 23.00 uur de Marina opweg naar Nederland. De laatste zeereis van onze tocht.k
De bijna 400 mijl over zee verloopt comfortabel en snel over de stuurboords boeg bij een NO windje. Het is mooi bezeild. Maandagmiddag 29 Augustus zitten we al boven de Doggersbank. Het besluit is gevallen om via het Wad huiswaarts te keren. De scheepvaartroutes boven de eilanden hebben ons vannacht nog flink bezig gehouden. Het was druk.
Bij de uiterton van het Stortemelk boven Vlieland, daar waar we onze zeereis naar het Noorden begonnen, is de circel rond. Dat was vanochtend rond 7.30 uur. In plaats van biefstukken bij Loetje worden het vanavond slibtongetjes bij Aan ‘t Water in de Flevomarina Lelystad.
Dit was het laatste verslagje.
De track van de hele reis is nog eens na te zien in onderstaand plaatje en de link
forecast.predictwind.com/tracking/display/NornaBiron/