Hier in IJmuiden lag een nieuwe Bavaria 36, overgebleven van de Hiswa. Wellicht niet verkocht of vergeten en achtergelaten. De fok nonchalant losjes opgerold hoesje los eroverheen en de schoten niet op de lier. Toen kwam er wind, veel wind, héél veel wind. Steeds 50 knopen constant met uitschieters naar 58 knopen. Van die knallen met wind, gierend door de masten en wand. Tja.....
Zo begon het:
De hoes waaide open en de rits scheurde open. Nutteloos vormde deze mooie nieuwe hoes een vlieger.
Aan de buurman is te zien hoe stevig het waaide. Deze Malö is toch wel een stevig scheepje.
Ook de XC 45 helde flink:
Niets was er te doen aan het arme fokje. Er werd nog geprobeerd het zeil vast te krijgen door er een spival om heen te draaien, maar de klapperende fok wilde dat niet. De boot lag maar aan drie (!) landvastjes vast, dwars op de wind. De fok eraf halen was moeilijk. Wat als de fok half uit blijft hangen en daardoor een landvast breekt? Een schip is duurder dan een fok. En bovendien wilde ik dergelijke risico’s niet gaan nemen met het schip van een ander zonder uitdrukkelijke toestemming. De mast schudde als een gek. Na een kwartier begon het zeil te rafelen. De verstaging was ondertussen als behoorlijk los gerammeld. Een hels kabaal. De eigenaar was telefonische niet bereikbaar. Meerder mensen probeerden er nog wat aan te doen, maar helaas vanboven af kwam de fok steeds verder los. Een hele zak vormde zich boven in de mast: einde van de fok, helaas: