Los van de hierboven genoemde argumenten waarom je wel of juist niet en voorloop zou gebruiken is er een belangrijk argument nog niet genoemd. Dit heeft te maken met spanning op de schoot bij het verstellen van de traveler.
Dit is het beste te illustreren adhv een voorbeeld. Onderstaand een plaatje van een typische schootvoering:
Voor de lengte van voorloop A gelden alle pro's en con's die al eerder in dit draadje zijn genoemd (en waar je het wel dan niet mee eens bent).
Echter, voor voorloop B geldt ook dat hoe langer deze is, hoe meer de spanning in de grootschoot zal toenemen wanneer je de traveler laat zakken naat lei (vanuit de midscheepse startpositie). M.a.w.: als je een voorloop B gebruikt dan zal bij het naar lei laten zakken van de traveler de twist van het grootzeil afnemen omdat er meer spanning op de schoot komt.
Als je dus al een voorloop wilt gebruiken kun je het beste wel een voorloop A gebruiken, maar juist geen voorloop B. Hierdoor blijft de spanning op de grootschoot (en dus de twist in het grootzeil) gelijk bij het verstellen van de traveler. (en puristen zullen nu zeggen dat dit alleen het geval is als de traveler gebogen is zodat de straal tot de mast altijd identiek is, maar dit laat ik even buiten beschouwng want het effect is minimaal vergeleken met het effect van een lange voorloop
.