Leuk, dit draadje!
Ik zal mijn vorige bericht nog even toelichten want ik zag dat het citaat van mezelf niet meer klopt met mijn huidige kennis.
Het ding met de ronding van het voorlijk, en dan bedoel ik niet het zeilprofiel in de windrichting maar het verticale profiel, is dat vliegende voorzeilen waarmee je hoog kunt varen een vlak voorlijk hebben, dus een hoge valspanning (Code Zero), en vliegende voorzeilen waarmee je diep kunt varen hebben een diep voorlijk. (lage valspanning, gennaker, spi)
De valkuil is dat als je eenmaal dat zeil hebt, het trimmen juist omgekeerd is. Als je het voorlijk opspant met de val en/of halslijn (tack line) krijg je meer diepte in je voorlijk, en worden de 'schouders' van je spi/gen smaller. Dat is alleen goed voor ruime wind. Niet voor halve wind of voor de wind. Halve wind moet je namelijk een vlak zeil hebben, en voor de wind moet je brede schouders hebben voor maximaal geprojecteerd oppervlak. (Tenzij je een gebrek aan controle hebt bij veel wind.)
Halve wind en voor de wind loont het dus om je voorlijk losjes te zetten.
Om te zien wat er gebeurt kun je met een halve uitgeperste sinaasappel spelen. Als je hem in de ene richting vlak trekt, wordt ie in de andere boller.
Het opspannen van het voorlijk van een spi/gen doet dus hetzelfde als het opspannen van het voorlijk van een genua. (Maar het opspannen van de voorstag doet voor de genua weer iets heel anders. Met een strakke voorstag kun je hoger varen, met een strakke val niet.)
Als de spi/gen bovenin snel invalt staat je voorlijk te strak. In dit filmpje is te zien wat ik bedoel:
klik filmpje. Het voorlijk staat hier aan het begin al te strak. (boom te laag) Op 7 seconden gaat de boom nóg verder omlaag, en zie je hoe slecht de zeilvorm wordt.
Als je het voorlijk te los zet wordt de bovenkant van de spi/gen erg breed en vlak. Dat kun je hier zien:
klik filmpje. In onderstaande foto zie je wat er gebeurt als je het voorlijk veel te los zet (bij een ouderwetse, bolle spi). De schouders gaan mooi breed staan, dat is goed. Maar de hoogte van de spi is erg afgenomen waardoor het geprojecteerd oppervlak minder is. De bovenkant van het zeil doet erg weinig.
De loefzijde moet een gelijkmatige bolling hebben, en moet dan ook gelijkmatig invallen bij het vieren van de lijschoot. Het punt waar de spi/gen invalt wil je ongeveer eenderde/de helft van boven hebben. En zodra het voorlijk invalt, wil je eigenlijk dat het hele voorlijk tegelijk gaat. In dit filmpje is goed te zien wat ik bedoel:
klik filmpje.
In het filmpje had de loefschoot nog ietsje strakker gekund, want het onderlijk is vrij diep. Op deze koers valt de straf die je krijgt voor het dichter naar het grootzeil brengen van de spi wel mee denk ik. Zolang de spi en het grootzeil niet al te veel last van elkaar hebben loont het om het onderlijk richting de voorstag te brengen door de loefschoot aan te trekken. Zo ontsnapt er minder druk aan de onderkant van de spi.
(Sorry, toch nog iets over een spi op eem boom. Maar ja, uiteindelijk werkt het gewoon hetzelfde.)
Als laatste: er zit altijd rek in je zeil. Dat zorgt ervoor dat je bij meer wind het voorlijk strakker moet zetten dan bij weinig wind.