Erikdejong schreef :
................ maak de achterlandvast aan de sluis vast, laat de boot door de wind omduwen zodat de boeg de juiste kant op kwam te liggen.
Doet mij denken aan een schipper, van een toch wel 12 meter lang zeiljacht, die een half uur nodig had om, in de jachthaven van Zeebrugge, zijn schip tegen de gastensteiger te krijgen. Er stond fors wind, dat wel.
Vanwege het net elke keer te weinig gas geven om de draai tegen de wind in te voltooien, was dat uiteindelijk wel met de kont in de wind. Ook de vele commando's aan een jong bemanningslid, misschien was het zijn zoon wel, konden dat niet verhinderen.
Zeer tegen de zin van de schipper, dus moest de boot gedraaid worden en kreeg zoonlief (?) het commando met een lange lijn, buitenom, de boot met de boeg tegen de wind in te trekken (die bijna evenwijdig aan de steiger stond).
Me hoela!
Na een kwartiertje martelen het verzoek of ik wilde helpen.
Ja hoor, maar dan doen we het toch maar anders. Mijn uitleg vooraf werd door de schipper niet begrepen. Zoonlief had het, geloof ik, wel door.
De landvast, vanaf de kikker bij de boeg, om de preekstoel heen, in zijn handen gelegd met het verzoek de boeg tegen de wind in te duwen/trekken zodra de boot zich een beetje vrij van de steiger bevond.
Stevige duw tegen de kont en de wind deed zijn werk.
Een vraag aan Pa of het niet handig zou zijn de fenders van boord te wisselen resulteerden in een nerveus heen en weer geloop en een fender die in het water terecht kwam. Tja, de één is goed in commanderen, de ander in doen.
Ondertussen kon ik het niet laten om, met de armen over elkaar en fluitend, een beetje om me heen te kijken. Zoonlief begon een beetje te lachen.
Toen de draai was afgerond en het bootje stevig was vastgebonden was het kennelijk tijd voor een borrel.
De schipper verdween onderdeks, het jongste bemanningslid er achteraan.
Net voordat zijn hoofd uit het zicht verdween keek hij nog even in mijn richting en zag ik een greins van oor tot oor en een grote opgestoken duim.